Samenvatting van het eerstejaars vak Forensische Pathologie. Is een samenvatting van de hoorcolleges, gastcollege Radiologie en de boeken Seeley's essentials of anatomy and physiology en Lijkschouw in de Praktijk.
Tentamen Forensische Pathologie
Tentamenstof
Hoorcollege 1 – Body Plan, celstructuren en weefsels...........................................................................2
Hoorcollege 2 – Bewegingsapparaat, skelet en spieren.........................................................................6
Hoorcollege 3 – Het cardiovasculaire systeem.......................................................................................9
Hoorcollege 4 – Het zenuwstelsel.........................................................................................................13
Hoorcollege 5 – Het ademhalingssysteem............................................................................................17
Hoorcollege 6 – spijsvertering en uitscheiding.....................................................................................21
Hoorcollege 7 – Oedeemvorming en shock..........................................................................................25
Gastcollege – Forensische radiologie....................................................................................................27
Seeley’s essentals of anatomy and physiology....................................................................................29
Hoofdstuk 1......................................................................................................................................29
Hoofdstuk 3......................................................................................................................................29
Hoofdstuk 4......................................................................................................................................30
Hoofdstuk 6......................................................................................................................................31
Hoofdstuk 7......................................................................................................................................31
Hoofdstuk 8......................................................................................................................................32
Hoofdstuk 11....................................................................................................................................33
Hoofdstuk 12....................................................................................................................................34
Hoofdstuk 13....................................................................................................................................35
Hoofdstuk 15....................................................................................................................................35
Hoofdstuk 16....................................................................................................................................36
Hoofdstuk 18....................................................................................................................................37
De lijkschouw in de praktjk..................................................................................................................38
Hoofdstuk 1.....................................................................................................................................38
Hoofdstuk 2......................................................................................................................................39
Hoofdstuk 3......................................................................................................................................40
Hoofdstuk 5......................................................................................................................................41
Hoofdstuk 7......................................................................................................................................42
Hoofdstuk 9......................................................................................................................................45
Hoofdstuk 14....................................................................................................................................46
Bijlage 1: Belangrijkste boten van het skelet.......................................................................................50
Bijlage 2: Het hart, aortaboog en grote takken....................................................................................51
Bijlage 3: Ademhalingsorganen............................................................................................................52
Bijlage 4: Spijsverteringsorganen..........................................................................................................53
1
,Hoorcollege 1 – Body Plan, celstructuren en weefsels
Bij de lijkschouw zijn als eerste 3 vragen belangrijk om te kunnen beantwoorden:
1. Van wie is het lijk? (Identicatee
2. Sinds wanneer is het een lijk? (Tijdstp van overlijdene
3. Waarom is het een lijk? (Doodsoorzaak, natuurlijk/niet-natuurlijk, plaats overlijden ook
vindplaats?e
De aard van overlijden verklaart de omstandigheden waarin de doodsoorzaak tot stand is gekomen.
Deze kan dus zowel natuurlijk als niet-natuurlijk zijn. Onder een natuurlijk overlijden verstaan we
bijvoorbeeld ziektes, aangeboren afwijkingen en ziektes en ouderdom. Onder niet-natuurlijk
overlijden verstaan we onder andere verwondingen, vergifiging en ongelukken.
Als er iemand is overleden zijn er postmortale verschijnselen te vinden. Sommigen van deze treden
zeer vroeg op en anderen pas later:
- Zeer vroeg
o Oogreactes en spierverslapping
- Vroeg
o Lijkvlekken, lijkstjfheid, afoeling en indroging
- Laat
o Ontbinding en rotng, mummiicate, marmorisate, adipocire en skeletering
Anatomie betekent ontleedkunde en is dus de ontleding van het menselijk lichaam. Fysiologie is de
huishouding van het menselijk lichaam, dus wat is de werking van de organen en welke processen
vinden daar plaats.
De opbouw van het menselijk lichaam bestaat uit onderdelen die samen weer een groter onderdeel
vormen:
- Cel. Dit is de kleinst levende zelfstandige eenheid van het lichaam.
- Weefsel. Dit is een groep cellen met dezelfde vorm en functe.
- Orgaan. Dit is opgebouwd uit verschillende, samenwerkende weefsels en het geheel oefent
een bepaalde functe uit.
- Orgaanstelsel. Dit is een groep samenwerkende organen.
Wanneer een mens overlijdt, zijn er een aantal fasen van de dood. Je begint met het stervensproces,
waarin de functes van het lichaam minder werken. Vervolgens heb je de somatsche dood. Dit is de
dood van de hersenen, maar veel cellen werken dan nog wel. De tjd tussen de somatsche dood en
de cellulaire dood wordt ook wel de supervitale fase genoemd. Na ongeveer 3 dagen begint de
ontbindingsfase, het proces van desintegrate (het uiteenvallen van delene.
Voor het menselijk lichaam is de homeostase erg belangrijk. Homeostase is het constant houden van
het inwendige milieu van het lichaam. Alle systemen in het lichaam veroorzaken veranderingen in
het inwendige milieu, maar deze worden normaliter snel weer gecorrigeerd naar de normale
waarden. Er bestaan dan ook grenzen waarbinnen deze waarden mogen schommelen. Wanneer een
waarde de grens raakt, is er een negateve feedback, waardoor de waarde weer terug zal keren naar
de set point. Dit gebeurt aan de uiterste randen van de waarden. Wanneer een waarde over de grens
zal gaan, zal er positeve feedback plaatsvinden. Dit zal er voor zorgen dat bepaalde systemen gaan
falen en dit zal leiden tot de dood.
2
,De vitale organen van het lichaam zijn het hart, de hersenen en de longen. Deze zijn betrokken bij
een groot deel van de vitale functes. De belangrijkste vitale functes van het lichaam zijn:
- Het ademhalingsstelsel. Dit is een voorbeeld van een open systeem.
- Het hart- en bloedvatenstelsel. Dit is een voorbeeld van een gesloten systeem.
- Het zenuwstelsel. Gesloten systeem.
- (Maag-darmstelsele. Open systeem.
- (Skelet-spierstelsele. Gesloten systeem.
Cellen
In het lichaam heef de cel een aantal belangrijke functes. De vorm van de cel is afhankelijk van de
functe die hij heef.
Om deze functes uit te voeren heef de cel een aantal organellen. Dit zijn als het ware de organen
van een cel met allemaal een aparte functe:
- De celkern bevat het erfelijk materiaal, het DNA. Hier vindt ook de replicate van de
transcripte van het DNA plaats. De translate vindt buiten de celkern, in het cytoplasma
plaats.
- Het endoplasmatisch reticclcm (ER) is de plaats van de eiwitsynthese.
- Het Golgi apparaat verzamelt, sorteert, verpakt en verdeeld de eiwiten en lipiden en werkt
dus nauw samen met het ER.
- Het lysosoom bevat enzymen die vreemd materiaal verwijderen. Dit is als het ware de
vuilnisbak van de cel en verwijdert de schadelijke stofen uit de cel.
- Het mitochondrion zorgt voor de producte van ATP en regelt de energiehuishouding. Dit
organel bevat ook zijn eigen DNA
Cellen kunnen delen, diferenttren, maar ook zorgen voor een geprogrammeerde celdood, de
apoptose. Dit is een nete manier van doodgaan. Bij necrose (ontbindinge gaan de cellen kapot en dit
is dus geen nete manier.
3
, Weefsels
In het lichaam zijn er 4 typen weefsels:
1. Dekweefsel (epithelial tssuee. Deze biedt bescherming aan organen en bevat geen
bloedvaten. Je komt dit type weefsel tegen in de huid, de binnenbekleding van de holle
organen en in slijmcellen. Dekweefsel kan zowel verhoornd (huide als niet verhoord
(binnenbekleding organene zijn en je kunt het opdelen in 2 soorten:
a. Plaveiselepitheel. Deze kan zowel eenlagig als meerlagig zijn en kan verschillende
vormen aannemen:
i. Kubisch (buis van de nierene. Zorgen voor absorpte en secrete.
ii. Cilindrisch (slijmvlies darmene. Zorgen voor actef transport.
iii. Trilhaarepitheel (longblaasjes, nieren, huide. Zorgen voor transport.
b. Overgangsepitheel. Deze is terug te vinden in het slijmvlies van de urineblaas.
2. Steunweefsel (connectve tssuee. Dit weefsel heef als kenmerk dat de cellen niet
aaneengesloten liggen, maar worden gescheiden door tussencelstof welke door de cellen zelf
wordt geproduceerd. Voorbeelden hiervan zijn:
a. Bindweefsel. Ondersteunt en verbindt de organen. Het is collageen en elastsch.
b. Kraakbeenweefsel. Dit is een soepele botverbinding welke je kan terugvinden in de
neus, luchtpijp en oren.
c. Botweefsel. Dit is compact en hard weefsel.
d. Vloeibaar. Denk hierbij aan bloed.
3. Spierweefsel (muscle tssuee. Spierweefsel is een samentrekkend weefsel, welke een rol
speelt in de voortbeweging in het bewegingsapparaat en de bewegingsactviteiten tussen de
organen. Deze is op te delen in 3 categorietn
a. Hartspierweefsel kan op zichzelf werken. De vezels zijn verbonden door intercalaire
schijven.
b. Over glad spierweefsel heb je zelf geen controle. Dit ziet eruit als een pakketje
spieren.
c. Skeletspierweefsel wordt ook wel dwarsgestreept spierweefsel genoemd en heef
meerdere kernen. De vezels liggen strak naast elkaar.
4. Zenuwweefsel (nervous tssuee. Dit zorgt voor de communicate tussen de verschillende
delen van het lichaam. Neuronen ontvangen de signalen en geven ze weer door. Steuncellen
geven steun en spelen een rol bij het doorgeven van de zenuwimpuls en de voeding.
Organen
Organen zijn opgebouwd uit verschillende, samenwerkende weefsels. In het hart is dit bijvoorbeeld
voornamelijk spierweefsel, maar er is ook bloed-, zenuw- en bindweefsel. Belangrijke organen zijn:
hersenen, hart, long, lever, milt, nier, pancreas (alvleeskliere, baarmoeder, oog, blaas enzovoort. Vele
organen kunnen getransporteerd worden en elk orgaan heef een bloedvoorziening,
zenuwaansturing en een afvoersysteem.
Orgaanstelsels
Voorbeelden van orgaanstelsels zijn:
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller daniellepannekoek. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.19. You're not tied to anything after your purchase.