Samenvatting week 10 EU-recht
Eijsbouts e.a.: Hoofdstuk 2 p. 29-37.
1.1. Ontwikkelingen rond EU-grondrechten
Bij gebreke aan eigen grondrechtencatalogus, stelde HvJ dat het zich bij de interpretatie van
toepassing van het Unierecht ‘laat leiden door de constitutionele tradities van de lidstaten en
de rechten zoals die zijn neergelegd in EVRM’. Sindsdien worden grondrechten als algemene
rechtsbeginselen beschouwd.
Interne markt karakteriseert zich door zogenaamde ‘vier vrijheden’ van verkeer van goederen,
diensten, personen en kapitaal. Maar HvJ heeft erkend dat die vrijheden soms moeten wijken,
ook voor andere grondrechten dan het eigendomsrecht. Illustratie zaak Schmidberger:
Demonstranten blokkeerde Brennerpas. Oostenrijkse regering nam geen actie uit respect vrijheid
meningsuiting. Transportondernemer stelde regering aansprakelijk schade. HvJ erkende dat Oostenrijk door
demonstratie niet te verbieden, vrije verkeer van goederen had belemmerd. Dat is in strijd met art. 34 VWEU.
Maar belemmering gerechtvaardigd doordat algemene belang van vrijheid van meningsuiting diende, als
vastgelegd in EVRM en Oostenrijkse GW en niet verder ging dan nodig was.
Zaak Kadi: Kadi was door Unie, ter uitvoering besluit Veilgiheidsraad VN, op zwarte lijst terreurverdachten
gezet en daardoor werden zijn tegoeden geblokkeerd. Hij bestreed Uniebesluit wegens gebrek aan motivering
en aan toegang tot de rechter. HvJ vond dat Kadi’s grondrechten inderdaad geschonden waren, met name het
recht om gehoord te worden en het recht van een beroep op de rechter, en vernietigde Uniebesluit.
In hoeverre kan burger grondrechtelijke bescherming ontlenen aan een algemeen beginsel van
Unierecht tegenover gtoepassing van een daarmee strijdig geachte bepaling van nationaal
recht? Zaken Mangold en Küküdeveci:
Oudere man Mangold en later de jonge vrouw Küküdeveci, ondervonden beperkingen in Duitse
arbeidsrechten i.v.m. leeftijd. Ze vochten aan met beroep op verbod leeftijdsdiscriminiatie. In Duits recht
waren beperkingen toegestaan als onderdeel van werkgelegenheidspolitiek. HvJ gaf ze gelijk, niet o.g.v.
‘horizontale werking’ van relevante positiefrechtelijke regels van Unierecht en Hv, maar o.g.v. erkenning van
algemeen Unierechtelijk beginsel dat leeftijdsdiscriminatie verboden is. *nergens in Unierecht was dat beginsel
met zoveel woorden vastgelegd en ook was dit in lang niet alle lidstaten onderdeel van de ‘constitutionele
traditie’.
Van algemene rechtsbeginselen die een rechtstreekse grondslag zouden bieden voor
verplichtingen van burgers, wilde HvJ lange tijd niet weten, maar Hv heeft hierin verandering
gebracht. Latere ontwikkeling is botsing nationale grondrechten met EU grondrechten. Sinds
verdrag lissabon heeft Unie naast grondrechtenbescherming rechtspraak ook een eigen Hv
gekregen, als deel van het verdragsrecht (art. 6 lid 1 VEU). Bij dat verdrag hebben lidstaten
bovendien afgesproken dat Unie zal toetreden tot EVRM (art. 6 lid 2 VEU), maar nog niet
gebeurd. HvJ heeft in advies toetredingsvoorwaarden afgekeurd als strijdig met autonomie
van EU-recht. Voor HvJ is toetreding ongemakkelijk, omdat zijn uitspraken en interpretaties
van eigen grondrechten dan kunnen worden gecorrigeerd door Hof in Straatsburg.
Desondanks blijft grondrechtenbescherming wel gewaardborgd art. 6 lid 3 VEU.
1.2. Hv van de grondrechten van de EU; functies en werkingssfeer
Tegen wiens of wier maatregelen kunnen EU grondrechten Hv kunnen worden ingeroepen en
met wel effect? Te onderscheiden zijn: maatregelen van de EU zelf, van de lidstaten en van
particulieren. Hoofdregel is dat EU-grondrechten gericht zijn tot de Unie maar ook de lidstaten
, zelf tot op zekere hoogte aangaan, terwijl Hv zwijgt over mogelijke toepasselijkheid ervan t.a.v.
particulieren. Art. 51 Hv reflecteert deze hoofdregel.
Eerste belangrijke functie Hv is gelegen in feit dat het een oriëntatiepunt vormt voor de
wetgever; alle EU wetgeving moet zich kunnen verdragen met de rechten en beginselen die
daarin zijn vastgelegd of moet kunnen worden gezien als bijdrage tot realiseren daarvan.
Andere functie: van toetssteen voor de bepaling van de rechtmatigheid van secundair EU
recht. Zo kan HvJ in kader art. 263 VWEU of in kader beantwoording prejudiciële
geldigheidsvraag (267 VWEU) een eenmaal aangenomen secundair-rechtelijke Uniehandeling
toetsen op verenigbaarheid daarvan met Hv bepalingen. Uniehandelingen kunnen dus door
Hof vernietigd worden of ongeldig worden verklaard wegens strijd met Hv.
Voorbeeld Digital Tights Ireland: hierin werd besloten dat de zogenaamde Dataretentierichtlijn in zijn
geheel ongeldig is wegens strijd met artt. 7 en 8 Hv. Richtlijn, die gevolg was van aanslag Twin Towers, regelde
de bewaarplicht van klantgegevens van telecomaanbieders t.b.v. politie- en veiligheidsdiensten met oog op
bestrijding internationaal terrorisme en criminaliteit. Hof was van mening dat richtlijn verder ging dan
noodzakelijk om die belangen te beschermen en een ‘zeer omvangrijke en bijzonder ernstige’ inbreuk op het
recht op privéleven en het recht op bescherming van persoonsgegevens opleverde die niet kon worden
gerechtvaardigd.
Derde belangrijke functie betreft de interpretatie-leidraad van al het andere Unierecht; al het
bestaande Unierecht moet worden uitgelegd in het licht van en in overeenstemming met de
bepalingen uit Hv. Illustratie is zaak Google Spain: HvJ stelde m.b.v. artt. 7 en 8 Hv dat
privacyrichtlijn zo moet worden gelezen dat deze ook het zogenaamde recht om vergeten te
worden omvat.
Tegen lidstaten kunnen Unie-grondrechten maar in beperkte mate worden ingezet, namelijk
tegen maatregelen welke ze nemen ‘tot uitvoering van Europese regels’. HvJ: dit moet zo
worden begrepen dat lidstaten aan het Hv zijn gebonden wanneer hun handelingen binnen de
werkingssfeer van het Unierecht komen (Alleen geld voor lidstaten wanneer deze optreden
binnen toepassingsgebied van recht van de Unie). Zie zaak 5/88 Wachauf en zaak C-260/89
ERT. Werkingssfeer strekt zich uit over alle gebieden waarop de Unie enige zeggingsmacht
heeft gekregen; daarbinnen gelden haar rechten en verboden en geldt de rechtsmacht van het
HvJ om nationale maatregelen aan het Unierecht te toetsen. Dit kan ook betrekking hebben
op verplichting lidstaten om zich van bepaalde maatregelen te onthouden, wanneer daarmee
naleving van Unierecht in gedrang zou komen.
Zaak Pfleger: Daarin moest Hof beoordelen of art. 56 VWEU en art. 15 t/m 17 van het
Handvest inzake vrijheid van beroep, ondernemerschap en recht op eigendom zich verzetten
tegen een nationale regeling waarin het begrip ondernemer, als persoon die strafbaar is in het
geval van exploitatie van kansspelautomaten zonder vergunning, zeer ruim wordt omschreven
en die bij ontbreken van duidelijke wettelijke bepalingen wordt gekenmerkt door een
onvoorspelbare toepassing van bestuurlijke en strafrechtelijke sancties. HvJ oordeelde dat uit
eerdere rechtspraak: ‘volgt dat nationale regeling, die de uitoefening van een of meerdere door verdrag
gewaarborgde fundamentele vrijheden blijkt te belemmeren, slechts in aanmerking kan komen voor de in het
Unierecht neergelegde uitzonderingen om die belemmering te rechtvaardigen voor zover dat in
overeenstemming is met de grondrechten waarvan het Hof de eerbiediging verzekert. Die verplichting om de
grondrechten in acht te nemen valt duidelijk binnen de werkingssfeer van het Unierecht en dus Hv. Het
gebruik door een lidstaat van de in Unierecht neergelegde uitzonderingen om een belemmering van een door
het verdrag gewaarborgde fundametele vrijheid te rechtvaardigen, moet derhalve worden geacht “het recht
van de Unie ten uitvoer te brengen”.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller beterdanathenastudies. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.87. You're not tied to anything after your purchase.