Samenvatting van het vak staatsrecht aan de UHasselt. Hierbij is gebruik gemaakt van de powerpoints en het handboek.
Zelf heb ik 17/20 hiermee behaald in eerste zit.
De basisprincipes van het grondwettelijk recht
Artikel 1 GW: “België is een federale staat, samengesteld uit de gemeenschappen en de gewesten”
➔ Vroeger was België een gedecentraliseerde eenheidsstaat
Een gedecentraliseerde eenheidsstaat versus een federale staat
A. DE EENHEIDSSTAAT
Alles wordt geregeld door één centrale overheid, waarbij de soevereiniteit onverdeeld bij de centrale
overheid berust: deze hebben een algemeen en hiërarchisch toezicht op alle diensten
➔ Alle eenheidsstaten hebben verzachtingen zoals de deconcentratie en de decentralisatie
Eerste verzachting: de deconcentratie
Een verdeling van taken binnen een gecentraliseerde dienst
= hogere overheid wijst de bevoegdheid toe aan bepaalde diensten om rechtshandelingen te stellen
• Interne deconcentratie: toegewezen aan ambtenaren van het centraal bestuur
Vb: de delegatie van handtekening door een minister aan het hoofd van zijn departement
• Externe deconcentratie: toegewezen aan ambtenaren van de buitendiensten van het bestuur
Vb: belastingdiensten
Twee kenmerken
1) De gedeconcentreerde diensten hebben geen onderscheiden rechtspersoonlijkheid
2) De hogere overheid behoudt het hiërarchisch toezicht
= de bevoegdheid om aan de ondergeschikten bevelen te geven, hun beslissingen te wijzigen
en zich in hun plaats te stellen
Tweede verzachting: de decentralisatie
Autonome overheden of diensten beschikken over bepaalde bevoegdheden = gezagssplitsing
• Territoriale decentralisatie: toewijzen van de bevoegdheden aan een bepaald gedeelte van
het grondgebied
Vb: provincies en gemeenten
• Functionele decentralisatie: toewijzen van de bevoegdheden aan een bepaalde
overheidsdienst
Vb: instellingen van openbaar nut zoals de RSZ, RVA, OVAM, …
Twee kenmerken:
1) De gedecentraliseerde overheden hebben een eigen rechtspersoonlijkheid
2) De hogere overheid oefent slechts een administratief toezicht uit
- Diensten verplichten om de wet na te leven, zonder zich in hun plaats te kunnen stellen
- Deze kunnen de wettigheid en de opportuniteit beoordelen
( een rechter kan enkel de wettigheid beoordelen)
1
,Volledige samenvatting staatsecht (2023 – 2024)
B. DE FEDERALE STAAT OF DE BONDSSTAAT
De bevoegdheden zijn verdeeld tussen twee onderscheiden en autonome rechtsordeningen
➔ Deze van de federatie en deze van de deelstaten, die niet ondergeschikt zijn aan elkaar
Soorten:
• Het centripetaal federalisme: vrijwillige aaneensluiting van voorheen onafhankelijke staten,
om hun doelstellingen in een groter staatkundig geheel te realiseren, waarbij ze elk hun eigen
autonomie behouden
Vb: de uitoefening van residuaire bevoegdheden door deelstaten, nastreven van een
gemeenschappelijk belang en het daaruit voortvloeiend samenhorigheidsgevoel, …
• Het centrifugaal federalisme: een afkaveling van een gedecentraliseerde eenheidsstaat
waarin de samenstellende delen een steeds ruimere autonomie verwerven
Vb: België
De drie wetten van het federalisme
1) De autonomie van de deelstaten
De deelstaten zijn zelfstandige rechtspersonen, met eigen organen, eigen bevoegdheden en eigen
financiële middelen
• Federatie en deelstaten hebben elk een afzonderlijke rechtsordening
• Eigen bevoegdheden
- Residuaire bevoegdheden behoren bij de federale overheid
Volgens de Grondwet behoren de residuaire bevoegdheden bij de deelstaten, maar
deze is nog niet uitgevoerd
- Concurrerende bevoegdheden (integraal of beperkt)
- Exclusieve bevoegdheden
• Grondwettigheidstoetsing
- Diffuus stelsel: deze bevoegdheid komt toe aan elke rechter
- Centraal stelsel: deze bevoegdheid behoort enkel tot het Grondwettelijk Hof
• Financiering: deelstaten hebben eigen financiële middelen
2) De participatie van de deelstaten
De staatsstructuur kan niet gewijzigd worden zonder instemming van de deelstaten
= tweekamerstelsel: gelijke bevoegdheid voor de herziening van de federale grondwet
• Eerste kamer vertegenwoordigd de volledige staat
• Tweede kamer vertegenwoordigd de deelstaten
3) De coöperatie: toenemende samenwerking
Het is niet mogelijk om volmaakte scheiding tussen de beleidsniveaus te krijgen, waardoor er
wederzijdse beïnvloeding zal zijn bij de beleidsuitoefening
= coöperatief federalisme, meestal op uitvoerend vlak met parlementaire controle
• Horizontaal: toenemende samenwerking tussen de deelstaten onderling
• Verticaal: samenwerking tussen de deelstaten en de federale overheid
C. CONFEDERATIE
Zie video’s dia 10
2
,Volledige samenvatting staatsecht (2023 – 2024)
Een parlementaire monarchie versus een presidentieel stelsel
De parlementaire monarchie Het presidentieel stelsel
Staatshoofd (koning) + regeringsleider Staatshoofd = regeringsleider (president)
Koning is: Staatshoofd = regeringsleider (president)
- Erfelijk - Rechtstreeks verkozen
- Onschendbaar en onverantwoordelijk - Ontleent persoonlijke macht
- Onbekwaam om alleen te handelen: - President is geen verantwoording schuldig
= enkel onder verantwoordelijkheid van aan het parlement doordat hij het mandaat
ministers direct van het volk heeft gehad
- Heeft geen macht, wel invloed zoals bij
vorming van regeringen
Samenwerking der machten Strikte scheiding der machten
- Minister (regering) is politiek - Scheiding der machten maar wel
verantwoordelijk tegenover het controlemogelijkheden
parlement, doordat hij is aangesteld → De regering is niet politiek
- Regering moet kunnen steunen op een verantwoordelijk voor het parlement maar
parlementaire meerderheid wel voor de president
- Het parlement kan de regering voortijdig - De president benoemt en ontslaat
ontbinden en beroep doen op het ministers
kiezerskorps (stemgerechtigde) - Het parlement kan niet voortijdig
- Er is samenwerking van de machten ontbonden worden
→ Parlement en regering staan in → President en parlement moeten dus
wederzijdse afhankelijke verhouding ‘gedwongen’ samenwerken tijdens de
volledige termijn
Vb: Groot-Brittannië en België Vb: Verenigde Staten van Amerika, Frankrijk
België: een gerationaliseerd parlementair stelsel
• De federale regering kan slechts in bepaalde gevallen tot ontslag worden gedwongen
• Het federale parlement kan slechts in bepaalde gevallen worden ontbonden
Scheiding der machten (Montesquieu)
Drie staatsfuncties die niet in dezelfde handen mogen berusten
1. De wetgevende macht
2. De uitvoerende macht
3. De rechterlijke macht
Trias politica
• Onderlinge samenwerking tussen de machten
• Wederzijdse controle = “checks and balances”; art. 159 GW
De volkssoevereiniteit (Rousseau)
“alle machten gaan uit van het volk”
• De afgevaardigden zijn enkel lasthebbers en kunnen niet beslissing i.p.v. het volk
• Tegenpool van Montesquieu
3
, Volledige samenvatting staatsecht (2023 – 2024)
De nationale soevereiniteit (Sieyès)
“alle machten gaan uit van de Natie”; art. 33 GW
• Natie = de collectiviteit van de burgers uit het verleden, het heden en de toekomst
• De wil van de natie uitdrukken (niet die van het volk)
• Beslissingen kunnen niet aan een beoordeling van het volk worden onderworpen
Kenmerken van de soevereiniteit:
• Exclusief
• Onvervreemdbaar: de soevereiniteit kan niet aan andere overheden worden overgedragen
• EN ondeelbaar: kan enkel door de staat worden uitgeoefend
HOOFDSTUK II: DE KENMERKEN VAN DE BELGISCHE STAATSINRICHTING
“alle machten gaan uit van de Natie. Zij worden uitgeoefend op de wijze bij de Grondwet bepaald”
➔ Art. 33 GW: nationale soevereiniteit en scheiding der machten
Een scheiding der machten
1) De federale wetgevende macht
- Gezamenlijk uitgeoefend door de Koning, de Kamer van volksvertegenwoordigers en
de Senaat; art. 36 GW
- OF door de Koning en de kamer van volksvertegenwoordigers voor de andere
aangelegenheden dan die bedoeld in art. 77 en 78 GW; art. 74 GW
1) De federale uitvoerende macht
- Berust bij de Koning; art. 37 GW
Omdat deze zelf onschendbaar en onverantwoordelijk is, benoemt hij ministers
en federale staatssecretarissen; art. 88, 96 en 104 GW
- Deze zijn politiek verantwoordelijk tegenover de Kamer van volksvertegenwoordigers;
art. 101, lid 1 GW
2) De rechterlijke macht
- Uitgeoefend door de hoven en rechtbanken; art. 40 GW
= de gewone rechtscolleges
- Deze zijn te onderscheiden van de ‘met eigenlijke rechtspraak belaste organen’
= de administratieve rechtscolleges en de tuchtrechtscolleges; art. 146 en 161 GW
In België slechts een relatieve machtenscheiding
• De autonomie van elke staatsmacht relatief
- Samenwerking der machten
Vb: voor de totstandkoming van een federale wet, de Koning speelt een rol bij alle 3
de rechtsmachten
- Wederzijdse controle van de staatsorganen
Vb: de exceptie van onwettigheid via art. 159 GW
• Ongeschreven algemeen rechtsbeginsel dat aan meerdere grondwetsbepalingen ten
grondslag ligt
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller LawStudentUHasselt. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $10.74. You're not tied to anything after your purchase.