100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Leerdoelen VAE uitgewerkt $7.48
Add to cart

Summary

Samenvatting Leerdoelen VAE uitgewerkt

 5 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Alle leerdoelen per thema uitgewerkt

Preview 4 out of 43  pages

  • January 4, 2024
  • 43
  • 2023/2024
  • Summary
avatar-seller
VERGELIJKENDE ANATOMIE &
EMBRYOLOGIE
THEMA 1: FYNOLOGIE
De plaats van de Chordata in het dierenrijk benoemen, alsmede de kenmerken waarmee deze groep zich
onderscheidt van de andere phyla
Het dierenrijk (regnum Animalia) kun je onderverdelen in taxa (onderlingsverdelingseenheden). Zo’n
onderverderling wordt gedaan om verwantschappen aan te tonen en orde te scheppen. Overkoepelende
taxa krijgen het voorvoegsel super, onderverdelende het voorvoegsel sub. De binominale nomenclatuur
houdt in dat je een soort eerst een geslachtsnaam (met hoofdletter geeft) met daarachter de soortnaam.

Wij focussen ons op het subregnum Metezoa. Hieronder valt het phylum Chordata. Een chorda (noto
cord) is een lange elastische staaf door het lichaam wat dient voor stevigheid. Dit ontwikkelt door tot een
onderdeel van de ruggengraat. Ze hebben een aantal kenmerken waarmee ze te onderscheiden zijn van
andere phyla (=stammen):

o Bilaterale symmetrie
o Segmentale organisatie van het lichaam, dit komt tot uiting in het spier- en zenuwstelsel
o Chorda
o Staart, caudaal van de anus, voor de voortbeweging
o Dorsaal gelegen, in aanleg buisvorming, centraal zenuwstelsel
o Buisvormig spijsverteringskanaal met een groeve ventraal in de pharnyx (endostyl)
o Voordarm die via kieuwspleten met de buitenwereld in verbinding staat
o Ventraal liggend hart en een gesloten bloedvatenstelsel

De Chordata kunnen je onderverdelen:

1. Acrania  Tunicata (manteldieren) en Cephalochordata (Amphioxus)
Geen schedel
2. Craniata/Vertebrata
Specifieke kenmerken: schedel, sterke concentratie van zenuwweefsel aan kopzijde, wervels en
gepaarde aanhangsels (vinnen, armen, benen).

,De veel voorkomende verzamelnamen van een aantal klassen noemen
De vertebraten kun je onderverdelen in Agnatha (kaakloze) en Gnathostomata (kaak bezittende). De kaak
bezittende hebben de focus:

1. Chondrichthyes = kraakbeenvissen
2. Osteichtyes = beenvissen
3. Amphibia:
o Anura: hebben geen staart = kikker
o Urodela: hebben wel een staart = salamander
4. Reptilia
5. Aves = vogels
6. Mammalia = zoogdieren
o Prototherie: ovipaar (leggen eieren), hebben Cloaca (gemeenschappelijk uitgang voor alles),
primitieve melkklieren zonder tepels  vogelbekdier
o Theria: vivipaar (vagina en baarmoeder aanwezig), geen Cloaca en ontwikkelde melkklieren
met tepels. Deze valt uiteen in twee superorden:
o Eutheria: placentale zoogdieren. Deze hebben geen buidel, maar wel een placenta.
o Metatheria: buideldieren (hebben ook een placenta)  koala
o Allotheria: uitgestorvene

Tetrapoda zijn viervoeters/landvertebraten. Hieronder vallen alles van Amphibia.

De anatomische aanduiding van vlakken en richtingen oriëntatietermen begrijpen en gebruiken

o Superior (craniaal) boven
o Inferior (caudaal) onder
o Anterior (ventraal) voor
o Posterior (dorsaal) achter
o Mediaal midden
o Lateraal zijkant
o Intermediaal tussenin
o Proximaal dichterbij
o Distaal verder af
o Superficiaal oppervlakkig
o Diep (profundus) binnenin



Arteria =
slagader
Glandula =
klier
Musculus =
spier

, Nervus = zenuw
Vena = ader



De lichaamsholten en serosa (vliezen) kennen




Elke holte is bedekt met vliezen. Deze zijn vaak dubbellagig. Degene die direct om het orgaan zit, heet het
visceralis. Degene die tegen de wand van de lichaamsholte aanligt, heet parietalis. Lichaamsholtes:

1. Vertebrale holte  Ruggengraat
2. Abdominopelvis holte:
o Abdomale holte
o Plevis holte
3. Dorsale holte:
o Craniaal  hersenen
4. Ventrale holte:
o Thoracaal  Hart en longen
o Abdominaal  Maag, dunne darm, milt en lever
o Pelvis  Blaas, rectum en ovaria

, THEMA 2: EMBRYOLOGIE
De gebeurtenissen bij de spermiogenese te beschrijven
Spermiogenese: van ronde spermatide naar uitgestrekte
spermacel. Dit gebeurt in het elongatieproces, doordat
er water wordt afgegeven, verschuiving van organellen
en verplaatsing van mitochondriën naar het
kopgedeelte. Uiteindelijk ontwikkelt er een flagel en wordt de cel langgerekt. Het
overbodige cytoplasma wordt dus weggehaald. Kopstuk: kern met acrosoom. Het
acrosoom bevat enzymen. Deze komen vrij bij contact met een eicel, waardoor de
eicelmembraan kapot wordt gemaakt. Hierdoor kan de spermacel binnendringen.
Middenstuk is mitochondriën voor energie voorzieningen. Staartstuk is de flagel.

De verschillende type eieren op te noemen

1. Microlecithaal  dooierarm  holoblastisch klieven
Zoogdieren krijgen voeding via de placenta van de moeder, dus geen voeding via dooier nodig.
2. Mesolecithaal  middelmatig dooierrijk  holoblastisch klieven
3. Macrolecithaal  dooierrijk  meroblastisch klieven
Hele ontwikkeling vindt buiten de moeder in het ei plaats en daar is dus voeding voor nodig.
4. Plasmolecithaal  dooier in suspensie
5. Telolecithaal  dooier in plaatjes

Een dooier klieft moeilijk!

Het proces van bevruchting uit te leggen
Stappen van de bevruchting van de eicel van een zee-egel:

1. Vrijkomen hydrolytische enzymen uit acrosoom
2. Binding van acrosomal process aan receptoren op de vitellinelaag
3. Fusie van membranen eicel en spermacel
Acrosoom reactie
4. Depolarisatie eicelmembraan (na+ gaat eicel binnen)
Fast block: houdt spermacellen buiten door een snelle depolarisatie van het plasmamembraan
van de eicel na binnentreding van een spermacel.
5. Vrijkomen inhoud corticale blaasjes in vitellinelaag
Cortical reactie
6. Verdikking en verharding van de vitellinelaag
Slow block: verandering in het oppervlak van de eicel houdt langer vast.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lifesciences. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $7.48. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

53068 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$7.48
  • (0)
Add to cart
Added