100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Thema 9 (genetische standaardisatie) leerdoelen $3.74   Add to cart

Summary

Samenvatting Thema 9 (genetische standaardisatie) leerdoelen

 6 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Thema 9 (genetische standaardisatie) leerdoelen

Preview 2 out of 8  pages

  • January 4, 2024
  • 8
  • 2023/2024
  • Summary
avatar-seller
THEMA 9: GENETISCHE STANDAARDISATIE, KO-
EN TRANSGENE DIEREN
Het belang van genetische standaardisatie uitleggen d.w.z. genetische karakterisering van inteeltstammen
en standaardisatie van de genetische variatie, alsook het belang van controle op uniformiteit en
authenticiteit
Standaardisatie is het constant houden van de omstandigheden om de reproduceerbaar hoog te houden
(lage tussenproef variatie) en de spreiding laag te houden (binnen-proef variatie). Hierin mag wel
gecontroleerd gevarieerd worden. Parameters die je standaardiseert zijn geslacht, gewicht, leeftijd,
milieufactoren, experimentele condities en genetische standaardisatie.

Genetische contaminatie of verandering is niet altijd fenotypisch waarneembaar. Hierdoor is er controle
nodig op de genetische uniformiteit en de authenticiteit: zijn de dieren nog identiek aan elkaar en aan de
stam en de constantheid van de eigenschappen (belangrijk voor herhaalbaarheid experimenten).

De genetische karakterisering kan met behulp van PCR op:

1. Type I markers:
Polymorfismen aanwezig in functionele genen
2. Type II markers:
Polymorfismen aanwezig in niet-coderend DNA (in intronen, microsatellieten, vaak 2-5
nucleotiden tandem repeats

Belangrijk bij genetische kwaliteitsbewaking is het juist blijven noteren van de stamnamen. Bij outbred is
dat huidige fokker : stamnaam  Han:NMRI.
Bij inbred is het stamnaam in hoofdletters / substam en houders  DBA/2JCr.

Uitleggen bij welk soort experimenten uniform reagerende proefdierpopulaties vereist zijn en wanneer
juist de voorkeur gegeven zal worden voor variatie
Inteelt gebruik je als je weet dat een specifiek mechanisme daarin voorkomt. Je kunt verschillen in
specifieke genen (combinaties) onderzoeken op een uniforme genetische achtergrond (congene, co-
isogene, transgene muismodellen).

Outbred gebruik je als wilt extrapoleren naar de gehele populatie. Denk aan toxicologie (hier is veel
genetische variatie nodig) en werkzaamheid van vaccins..

Daarbij is het belangrijk dat er geëxtrapoleerd kan worden naar de mens, dat het reproduceerbaar is en
dat er weinig biologische variatie is.




Bekend zijn met de interacties tussen het genotype en het
milieu
De interactie van het milieu met het genotype is bepalend voor

, de uitkomsten van het experiment. Hierin zijn primaire milieu: omgang tot aan geslachtelijke leeftijd 
genotype (milieu tijdens zwangerschap). Dit beïnvloed het genotype. Het genotype beïnvloedt weer het
fenotype. Het fenotype wordt beïnvloed door het secundaire milieu. Het secundaire milieu zijn de
omstandigheden tot aan het experiment (huisvesting). Vervolgens beïnvloeden de experimentele
procedures het dramatype. Dit is het uiterlijk tijdens het experiment. Dit gezamenlijk beïnvloedt de
resultaten van je dierexperiment.

Beschrijven wat inbred en outbred stammen zijn en hoe deze gemaakt kunnen worden met de
bijbehorende voor- en nadelen, alsook het begrip inteelt coëfficiënt.
Inteelt: paren van nauw verwante individuen met als gevolg de toename van homozygotie bij
nakomelingen. Hierbij verdwijnen allelen. Het voordeel ervan is dat het een eenvoudige fok is en er veel
eigenschappen bekend zijn. Het inteeltcoëfficiënt (F) is de fractie van oorspronkelijke heterozygote genen
die homozygoot is geworden. Deze neemt toe per generatie inteelt. Inteelt kun je bereiken door broer-zus
fok of een nakomeling met een ouder kruisen. Dit geeft hetzelfde inteeltcoëfficiënt. Je spreekt van inteelt
na 20x zo’n paring. Dan is de coëfficiënt 98-99%. 100% krijg je nooit door mutaties in generaties. Je
spreekt dan van een isogene stam (bestaat uit 2 allelen).

Inteeltdepressie ontstaat willekeurig door het homozygoot worden van ongunstige recessieve genen.
Hierdoor kunnen muizen slechter gaan functioneren op bijv. gebied van voortplanting en overleven. Een
inteeltstam inzetten gaat vaak mis door deze depressie.

Bedreigingen bij het houden van de inteeltstammen op het lab zijn de genetische contaminatie en de
genetic drift. Voorkomen van genetische contaminaties kan door:

o Indien meerdere stammen bij elkaar gehuisvest moeten worden, is het belangrijk dat naast elkaar
gehuisveste stammen genotypisch en fenotypisch zo verschillend mogelijk zijn. Dit verhoogt de
kans van detectie van contaminatie.
o Fokstrategie toepassen, waardoor (on)wenselijk genotype makkelijk via fenotype waar te nemen
is, zoals bijvoorbeeld de kleur van de vacht.
o Duidelijke en uitgebreide administratie van fok door gebruik van de complete nomenclatuur en
verschillende kleuren kaartjes tussen stammen.
o Hanteertechnieken gebruiken die kans verkleinen op ontsnappen van muizen
o Vang een ontsnapte muis zo snel mogelijk
o Cryopreserveren van stammen als back-up (in de stikstof embryo’s bewaren)

Genetic drift is het proces van het ontstaan van spontane mutaties die gefixeerd kunnen raken in een
foklijn. De kans dat dit gebeurt, is groter naarmate de fokkolonie kleiner is. Dit proces gaat langzaam en
subtiel, waardoor het vaak onopgemerkt is. Het wordt aangenomen op basis van generatie nummer dat
het heeft plaatsgevonden (20). Het gebeurt ook als fenotypsiche veranderingen plaatsvinden.
Echter worden deze vaker gemist. Het kan opgemerkt worden door referentiegenoom m.b.v. sequencen.
Dit proces kan nauwelijks voorkomen worden. Wel wordt aangeraden om meerdere stambomen te
gebruiken binnen een fokprogramma van dezelfde stam. Mix stambomen alleen niet! Na vijf tot tien
generaties moet je de fokkolonie verversen door het gebruik van nieuwe fokmuizen van de supplier (uit
frozen stock).

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lifesciences. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $3.74. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

71184 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$3.74
  • (0)
  Add to cart