Uitwerking van de eerste 10 hoofdstukken van het boek 'Geschiedenis InZIcht'. Het tweede gedeelte over de didactiek is weggelaten.
De samenvatting is passend bij de kennisbasis toets Wereld Oriëntatie.
Geschreven aan de hand van de versie uitgekomen in 2020.
This isn't a summary, this is literally the book retyped. Well, part of it, then. Not the entire book, as stated in the ad. The section on didactics has been completely omitted. And then there are also a lot of misspellings and even years that are wrong. In other words, worthless.
By: jacquelinerutte • 1 month ago
Translated by Google
Thanks for your feedback. I've changed the title and ad. I will also look at the spelling errors and years.
Seller
Follow
jacquelinerutte
Reviews received
Content preview
Samenvatting ‘Geschiedenis Inzicht’
Hoofdstuk 1. De tijd van jagers en boeren, tot 3000 voor Christus.
1.1 De eerste mensen: jagers en verzamelaars.
De geschiedenis begint wanneer de eerste mens op aarde verschijnt. Dit gebeurde
waarschijnlijk zo’n 4 tot 5 miljoen jaar geleden in Afrika. De eerste mensen stamden zeer
waarschijnlijk af van mensenapen. In het onderzoek naar het ontstaan van de mens wordt
uitgegaan van een spontaan ontstaan en een progressieve ontwikkeling (evolutie) van het
leven. Er zijn ook mensen, die ondanks wetenschappelijke vondsten, geloven dat de
mensheid slechts een paar duizend jaar oud is. Zij zijn ervan overtuigd dat de aarde en de
mens door God zijn geschapen en baseren zich daarbij bijvoorbeeld op de Bijbel of de Koran.
Er zijn ok mensen die geloven in de evolutie van het leven, maar ervan uitgaan dat God het
leven heeft gewild en geschapen.
De homo erectus.
Circa twee miljoen jaar geleden leerde een van eerste soorten mensen rechtop lopen. Dit
was de homo erectus. Zijn beenderen waren dikker dan die van zijn voorgangers en hij had
geen kin. De homo erectus gebruikte gereedschappen, zoals de vuistbijl. De eerste mensen
leefden van de natuur. Ze aten waarschijnlijk vruchten en zaden en gingen gezamenlijk op
jacht. De homo erectus was de eerste menssoort die Afrika verliet en zich verspreidde over
de aarde. Over zijn maner van samenleven hebben archeologen nauwelijks informatie
verzameld.
De homo sapiens.
Uit de homo erectus ontstond tussen de tweehonderdduizend en honderdduizend jaar
geleden de huidige mens, de homo sapiens, de denkende mens. De homo sapiens worden zo
genoemd omdat bij een veel grotere schedel- en hersenomvang had dan zijn voorgangers. De
mens werd zelfstandiger. Hij maakte gereedschappen voor de jacht, zoals pijlen en bogen.
Voor het verzamelen vervaardigde hij manden en voor het vissen maakt hij speren. De
denkende mens sprak een eigen taal. Hij maakte beeldjes, die hij als godheid vereerde. De
homo sapiens verspreidde zich over de aarde en kon zich beter dan oudere menssoorten
aanpassen aan de leefomstandigheden. Zo’n veertigduizend jaar geleden verscheen de homo
sapiens in het huidige Europa. Dit was de cro-magnonmens, vernoemd naar de plaats in
Frankrijk waar zijn overblijfselen werden gevonden. De denkende mens trok van plaats naar
plaats. De mannen jaagden en visten en de meeste vrouwen verzamelden vruchten en
zaden, al wordt aangenomen dat er ook vrouwen mee op jacht gingen. De homo sapiens
leefde in koude klimatologische omstandigheden en beschermde zich met huiden tegen
regen en kou. 140.000 jaar geleden bedekte ijs een deel van Nederland, waardoor in het
midden van het land stuwwallen ontstonden. Het schuivende ijs liet grote zwerfkeien achter.
In de koude gebieden van Europa jaagden met name de mannen vooral op rendieren. Het
vlees, de botten en de huid van de dieren werden gebruikt als voedsel en voor kleding,
schoeisel, tenten en gereedschap. Rendierjagers aten ook vis om te overleven. Zij gebruikte
vuurstenen om er gereedschap en speerpunten van te maken. Tijdens de jacht woonden
groepen rendierjagers in tentenkampen. Een groep telde ongeveer 25 mensen. De groepen
vormeden samen een stam, ook wel een clan genoemd. Die uit zo’n vijfhonderd leden
bestond. De beschikbaarheid van voedsel bepaalde de grootte van de groep.
,De groepen zullen ongeveer dezelfde taal hebben gesproken en contact met elkaar hebben
onderhouden. Het is goed mogelijk dat mannen en vrouwen van verschillende groepen
rendierjagers samenleefrelaties met elkaar hadden. De rendierjagers vereerden
waarschijnlijk natuurgoden. Die wilde ze gunstig stemmen, zodat de jacht of visvangst beter
zou verlopen.
Zo’n tien- tot achtduizend jaar geleden begon de temperatuur op aarde te stijgen. Die stijging
gaat tot op de dag van vandaag door en levert zorgen op over het milieu. De
temperatuurstijging in de Prehistorie zorgde voor een stijging van de zeespiegel die op
sommige plaatsen meer dan honderd meter bedroeg. Diverse diersoorten stierven daardoor
uit of trokken naar andere gebieden, zoals de wolharige mammoet. Het warme weer bood
kansen voor de mens op andere en meer verschillende dieren te gaan jagen. In 1997 werd bij
de spoorlijn in Hardinxveld-Giessendam het skelet van een vrouw – Trijntje- uit ca. 5500 voor
Christus opgegraven. Haar skelet is het oudste complete exemplaar ooit in de Nederlandse
bodem aangetrokken. Het leven van de prehistorische mensen was geen luxe, ze waren zeer
afhankelijk van de natuur.
1.2 De eerste nomadische en sedentaire samenlevingen.
De oudste sporen van akkerbouw stammen uit ongeveer 9000 voor Christus en de eerste
sporen van veeteelt ui 7500 voor Christus. De overgang van jagen en verzamelen naar
landbouw verliep relatief snel, al ging het om een periode van honderden jaren. Dit proces
vond ongeveer gelijktijdig in verschillende delen van de wereld plaats. De overgang van jaren
en verzamelen naar landbouw wordt wel de agrarische revolutie genoemd, maar je kunt
beter spreken van een evolutie: een geleidelijke aanpassing aan de omstandigheden. Deze
ontwikkeling vond plaats in de Jonge Steentijd: het Neolithicum. Dit proces heet ok wel de
neolithische revolutie. De aanwezigheid van wilde granen, zoals gerst, en wilde dieren, zoals
runderen en geiten, maakte deze evolutie mogelijk. De agrarische revolutie kondigde zich
voor het eerst aan in het Nabije Oosten, het huidige Midden-Oosten. Vanuit dit vruchtbare
gebied verspreidde de nieuwe zogenoemde ‘sedentaire’ leefstijl zich. Dit woord komt van het
Latijnse sedere, wat zitten betekent. De bandkeramiekers waren de eerste mensen die in
Nederland landbouw bedreven. Zij lieten bolvormige keramieken potten achter die versierd
waren met banden, vandaar de naam. De bandkeramiekers vestigden zich omstreeks 5300
voor Christus in wat nu Zuid-Limburg is, nabij Sittard. Ze stichtte er dorpjes omringd door
akkers. In nabijgelegen beken en rivieren werd gevist. Er zijn restanten van 28 van zulke
dorpjes gevonden. Door de landbouw konden de bandkeramiekers zich specialiseren in
bepaalde activiteiten, beroepen. De een bleek goed in pottenbakken, de ander in het maken
van ovens en weer een ander blonk uit in het vervaardigen van vuistbijlen of vuurstenen
sikkels. De sedentaire samenleving werd anders georganiseerd dan het leven in de
nomadische stammen. Zo woonden bandkeramiekers niet in tenten van dierenhuiden, maar
in rechthoekige huizen van klei en leem met een rieten dak. De huizen waren tussen de
twintig en dertig meter lang en ongeveer 6 meter breed. De dropen bestonden aanvankelijk
uit ongeveer vijf en later wel twintig boerderijen. Op de akkers daaromheen verbouwden de
bandkeramiekers graansoorten als emmer, erwten en linzen. Uit opgravingen blijkt dat zij
voornamelijk plantaardig voedsel aten, maar ze hielden ook vee, zoals varkens, runderen en
geiten. Het vee graasde in de zomer op veldjes buiten het dorp. De bandkeramiekers deden
ook aan jacht en visserij. Hun jacht uitrustig bestond uit pijlen en speren, en er werd gevist
met een soort hengels.
,Omdat archeologen hun kennis van de prehistorische volken vooral baseren op grafvondsten,
is er meer bekend over de omgang van deze volken met de dood dan over hun manier van
leven. In graven bij Sittard en Elsloo werden diverse grafgiften van de bandkeramiekers
gevonden. Stenen gereedschappen, voedselpotten, keramieken kommetjes en schalen. Het
idee dat aan de dode eten moest worden meegegeven, wijst erop dat de bandkeramiekers
geloofden in een hiernamaals. De doden werden gecremeerd en hun as werd in urnen
bewaard, of ze werden in hurkhouding begraven.
Ruim duizend jaar later vestigden zich mensen steeds vaker op andere plaatsen in het
huidige Nederland. Bij het huidige Dronten vestigde zich rond 4000 voor Christus een groep
landbouwers en rond 3500 voor Christus ontstond in de buurt van het huidige Vlaardingen
een cultuur op de hoger gelegen delen van het land. Ook hier leefden de prehistorische
mensen van akkerbouw, jagen, vissen en verzamelen. Archeologen vonden in de jaren 1950
bij opgravingen gebruiksvoorwerpen van hout en bot, gladgepolijste, kleine stenen bijlen,
naalden en de resten van een primitieve kano. De prehistorische stammen in de Lage Landen
hadden onderling contact. Dat bewijst een vondst in Swifterbant. Hier werden graven
gevonden met voorwerpen uit de Vlaardingencultuur, ruim honderd kilometer verderop,
zoals een hoofdtooi met een barnstenen hanger.
1.3. De hunebedbouwers.
In Drenthe staan 52 hunebedden en in Groningen staan er twee. Er hebben in totaal tachtig
tot honderd hunebedden gestaan in Nederland. In de Middeleeuwen dacht men dat de grote
stenen bestemd waren als slaapplaats voor reuzen, die in deze periode ook wel ‘hunen’
werden genoemd. Archeologisch onderzoek heeft inmiddels uitgewezen dat hunebedden
graven zijn van belangrijke stamleden. Misschien ging het om leiders of priesters. De makers
van de hunebeden worden hunebedbouwers genoemd en leefden in hogere gebieden.
Aangenomen wordt dat de hunebedbouwers de stenen bouwwerken ook gebruikten bij
religieuze rituelen om de goden gunstig te stemmen voor het verkrijgen van een goede oogst
of een mooi resultaat bij de jacht. De hunebedbouwers leefden van 3400 tot 2850 voor
Christus in een gebied dat voor het grootste gedeelte binnen de huidige provincie Drenthe
valt. De hunebedden zijn de oudste monumenten van Nederland. De hunebedbouwers
worden ook wel Trechterbekervolk genoemd. Deze naam is ontleed aan de potten in de vorm
van trechter die in en bij de hunebedden werden gevonden. Ook in Duitsland, Denemarken,
Zweden en Polen woonden hunebedbouwers. Vanaf 2850 voor Christus verdween de cultuur
van de Hunebedbouwers en kwam de Enkelgrafcultuur op. De stammen die hiertoe
behoorde, woonden tot ongeveer 2400 voor Christus in een gebied van Scandinavië tot aan
Noord-Nederland. Ze begroeven hun doden individueel en liggend in hurkhouding in een
vlak graf onder een grafheuvel. De doden kregen onder andere stenen hamerbijlen en
standvoetbekers mee, genoemd naar de vorm van de bekers. De enkelgrafcultuur werd
voorheen ok wel de Standvoetbekercultuur genoemd.
De hunebedbouwers woonden in boerderijen aan de rand van een open bos, op de
zandgronden van Drenthe. De hunebedbouwers maakten de hunebeden van zwerfkeien die
hier in de IJstijd door gigantische ijsverschuivingen uit Scandinavië terecht waren gekomen/
rondom de zandgronden bevonden zich veenmoerassen, waar de nodige overblijfselen van
de cultuur zijn achtergebleven. Aan de hand van de vondsten in Zweden en Duitsland is er
een dorp van hunebedbouwers te reconstrueren. Een dorp bestond uit ongeveer drie huizen
, waar circa twintig mensen per huis woonden. De huizen waren ongeveer 13 meter land en
vijf meter breed. Rondom de huizen lagers akkers, waar vooral vrouwen het land bewerkten.
De meeste mannen gingen eropuit om te vissen en te jagen. De hunebedbouwers hielden
ook vee, zoals runderen, schapen en geiten. De dieren dienden als voedsel en werden
gebruikt om kleding en gereedschappen van te maken. Ook werden dieren ingezet om
wagens te trekken. De hunebedbouwers beschikten dus over wielen. Archeologische
vondsten wijzen erop dat de hunebedbouwers in Drenthe contact onderhielden met
verwante volken in Duitsland, Zweden en Denemarken. Er zijn houten wielen, bruggen en
wegen van boomstammen aangetroffen, die wijzen op het vervoer van mensen, dieren en
goederen.
De 54 hunebedden in Nederland zijn in de loop der jaren gerestaureerd. Sommige
hunebedden zijn samengesteld uit restanten van hunebedden die incompleet gevonden
waren. Een hunebed bestaat uit draagstenen met gladde binnenkanten en dekstenen met
een vloer van keien. Het hunebed werd afgedekt met een dek heuvel, die bestond uit aarde
en zand. Om het hunebed heen stonden kransstenen, die rechtop in een kransvorm werden
neergezet. Omdat een hunebed een graf was, bezat het een opening die met een grote steen
konden worden afgesloten. Hunebedden waren graven en spirituele centra, maar
waarschijnlijk ook bouwwerken om een territorium mee te markeren. Elke leefgemeenschap
van hunebedbouwers bezat een eigen hunebed. Om de hunebed gemakkelijk uit elkaar te
kunnen houden, hebben archeologen de hunebedden codes gegeven. Hunebed D27 ligt bij
Borger en is het grootste hunebed van Nederland. In de buurt van dit hunebed werd in 2005
het Nederlandse Hunebedcentrum geopend. Een hunebed wordt ook een dolmen genoemd
en is in vaktaal van archeologen een megalithische steenkamer uit de Prehistorie. Mega
betekent groot en Litho is Latijn voor steen. Ook in andere Europese landen zijn dolmens
gevonden. Heel bekend is het stenencomplex in het Engelse Stonehenge, dat gebouwd werd
in circa 2300 voor Christus. Dit bouwwerk was waarschijnlijk een zonnetempel. Het trekt
jaarlijks tienduizenden toeristen en staat op de Werelderfgoedlijst van Unesco, de organisatie
van de Verenigde Naties die mondiaal relevante cultuur helpt behouden.
1.4. Cultuur en religie van jagers en verzamelaars en boeren.
De gevonden voorwerpen uit de Prehistorie vertellen iets over de cultuur van die tijd.
Cultuur ontstaat wanneer de mens ingrijpt in de natuur. Een voorbeeld hiervan zijn de
prehistorische grotschilderingen. Hierop staan vaak dieren afgebeeld. De schilderen werden
aangebracht met een mengsel van speeksel, kruiden en zand of klei. Waarschijnlijk werden
de schilderingen gebruikt tijdens een magisch ritueel. Door met echte speren de
geschilderde dieren te doden, hoopte de prehistorische mensen dat er tijdens de jacht
dieren gedood zouden worden. Naast schilderingen maakten zij ook beeldjes die
waarschijnlijk goden voorstelden en bezield waren. De beeldjes werden, zo wordt
aangenomen, vereerd tijdens rituelen waarbij gezongen en gedanst werd.
Iedereen in de leefgemeenschap, de clan had zijn eigen taken en verantwoordelijkheden. De
priester was expert in het onderhouden van het contact met de goden. Naar alle
waarschijnlijkheid trad hij ook op als medicijnman. Bij hunebedden zijn schedels gevonden
met geboorde gaten die waarschijnlijk zijn aangebracht om tijdens ziekte de pijn te verlichten
bij een patiënt.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller jacquelinerutte. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.48. You're not tied to anything after your purchase.