Communicatiewetenschappen
H1 = bouwstenen ve dicipline
Hoe ontstaat betekenis?
o Structuur
o Basisconcepten
o Tekensystemen
o Tekenindeling
Teken en bet.
1.2.1 Semiotiek = hoe teken w afgesproken
Leer van tekens
Bestudeert de wijze waarop tekens functioneren en hoe ze bet. doen
ontstaan
Grondleggers
o F. de Saussure
Beklemtoont de sociale funct. En relevantie vh teken
o Peirce
Logische, formele, technische funct. Vh teken
o 3 centrale domeinen
1. Teken zelf en indeling in soorten
2. Codes waarbinnen tekens georganiseer z
3. Brede cultuur waarbinnen tekens en codes opereren
o Subdomein v. semiotiek
Fonologie = klankleer
Syntaxis = structuren
Pragmatiek = relatie tss bet. eb de gebruiker vh teken
Semantiek = relatie tss het teken en de bet. die w gegeven
ah teken
o Onderscheid
Extensie
“klasse van zaken waarop de term correct is toegepast “
Intensie
“ het geheel van criteria/kenmerken dat bepaald dat een term
wel kan w toegepast”
Bv) Romantische comedie
, Intensie = criterea, kenmerken
o Liefde
o Romantiek
o Grappig z
o Drama
o Hetrosex relatie
Extensie :
o Juiste concepten en kenmerken
1.2.2 Teken, tekensysteem en tekenindeling
o Semiotiek
o Centraal = concept TEKEN = allerkleinste EH van communicatie
o Saussure
2 kernelementen
1. Betekenaar = “Significant” / “Sa”
o Matteriele tekenvorm of fysieke verschijnsel vorm
Bv) beeld, klank, neergeschreven woord
Auditief = klank
Verwijst naar hetzelfde begrip
o Bv) stoel
Materiele betekenis drager
2. Betekende = “Signifié” / “Se”
o Mentale concept, begrip, beeld of idee waar de materiële
tekenvorm naar verwijst
“Wat we kunner verstaan onder stoel ?”
o Referent
Eigenlijke fysieke object waar het teken naar verwijst
o Significatie
Volledige bet. bepalen van een teken
Primaire bet.niveau = denotatie = Letterlijke bet. => joodse ster
Secundaire bet.niveau = connotatie = figuurlijke bet. => verwijzen n
israël
o Twee componenten
1. Evaluatie lading
Goed, slecht, neutraal
2.referentiële lading
Variabele bet. of verwijzing vh teken
1.2.2.1 Tekensystemen
- volgens Peirce
- 3 componenten
, 1. representamen = tekenvorm => student
2. object waar het teken naar verwijst => persoon
3. interpretant = bet. die ah teken w gegeven => uitgaan
- Een afbeelding bv ”student” kan een extra bijbetekenis z
- Positief interpretant = vriende, ..
- Negatief interpretant = zatte studenten
- Interpretant kan versch
- Beide zelfde se , maar andere interpretatie van de interpretant
- Bv) school (= kan versch interpretant)
-Volgens Saussure
- twee grote relaties tss tekens
1. syntagma
2. paradigma
-Objecten hebben we niet nodig, we hebben voldoende aan tekens
Relatie tss tekens onderling
je haalt betekenis uit iets anders
- Als je weet wat warm is, weet je wat koud is
- Weet wat een hond is , weet wat een kat is
1.2.2.2 tekenindeling
- volgens Peirce
-relatie tussen teken en object
- 3 types/ soorten tekens
1. icoon = visuele relatie (herken je direct)
-bv) foto, landkaart, onomatopee
2. index = natuurlijk verband, oorzaak en gevolg
- haalt bet. uit relatie oorzaak en effect
-bv) rook is index voor vuur
3. symbool = abstracte relatie, mens legt link tss teken en naar wat het verwijst)
, -volgens Peters
1. spreek van een index
- wnr een teken op een natuurlijke wijze is verbonden met naar wat het verwijst en
er g tsskomst is van de mens
=> gemotiveerd verband gebaseerd op gelijkenis => icoon
Elementen van het communicatieproces (bouwstenen)
1 Communicator
- Startpunt v communicatie => de communicator = “zender van informatie”
- Informatie w niet verzonden => BRON
- Je kan bewust en onbewust communiceren
- Bewust = informatie zenden
- Onbewust = blozen, zweet, stem die trilt
- Feedforward = je g als communicator op voorhand beslissen wat er g
gebeuren
- je anticipeerd op voorhand op een reactie van de ontvangen
- Feedback = de manier waarop de communicator beïnvloed w door de reactie
van de ontvanger op de boodschap
- Selectie = niet alles kan/zal verstuurd w
- Er w zaken uitvergroot/ geminimaliseerd
- Copresence = de zender is aanwezig tijdens het communicatie proces
2 Boodschap
Bewustzijnsinhoud = alle mogelijke ideeën, waarden, dromen, angsten
= alles wat betekenis bevat
= dit wil de communicator afleven bij de ontvanger
- Hoe ?
- Bewustheidsinhoud coderen in tekens
Proces van externaliseren
Bv) dagboek van Anne Frank
- Dagboek = intensie privé houden
- Mogelijkheid dat er publiek w bij betrokken
- online = communicator en ontvanger zitten niet in dezelfde ruimte/tijd => GEEN relevantie
Emoji’s = meerwaarde voor ons taalgebruik
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ugentpatent. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $11.25. You're not tied to anything after your purchase.