Samenvatting van het gehele boek Praktisch Burgerlijk Procesrecht. Het is een flinke samenvatting, maar je hebt het boek (tenzij je de voorbeelden wilt bekijken) niet nodig voor het tentamen.
Hoofdstukken staan op volgorde zoals in de studiehandleiding wordt voorgeschreven van de Hva.
Onderscheid tussen publiekrecht en privaatrecht: het publiekrecht ziet toe op de
rechtsverhouding tussen overheid en burger, terwijl het privaatrecht de verhouding
tussen burgers onderling regelt.
Privaatrecht bevat veelal regelend recht: de rechter kijkt bij een geschil eerst naar de
afspraken tussen partijen en pas daarna – wanneer partijen bepaalde aspecten niet
of nauwelijks hebben geregeld – naar de aanvullende regels van het BW.
1. Materieel burgerlijk recht: inhoudelijke rechten en plichten betreffende de
overeenkomst. Bijvoorbeeld de rechten en plichten die partijen jegens elkaar
hebben;
2. Formeel burgerlijk recht: geeft antwoord op de vraag volgens welke
procedureregels de rechten en plichten van het materieel burgerlijk recht
kunnen worden geëffectueerd (ook wel genoemd: het burgerlijk procesrecht).
Samenvattend: het burgerlijk procesrecht omvat vormvoorschriften en
procedureregels waarmee in een civiele procedure door een persoon diens
materiële rechten en plichten kunnen worden geëffectueerd, vastgesteld, tot
stand gebracht, gewijzigd en beëindigd.
1.2 Functies van burgerlijk procesrecht
Drie belangrijke functies van het burgerlijk procesrecht:
1. Het handhaven en beïnvloeden van materiële burgerlijke rechten en plichten:
Het burgerlijk procesrecht omvat vormvoorschriften en procedureregels
waarmee in een civiele procedure door een persoon diens materiële rechten
en plichten kunnen worden geëffectueerd, vastgesteld , tot stand gebracht,
gewijzigd en beëindigd.
Zie voorbeelden 1.1 tot en met 1.5 op p. 13 en 14.
2. Het voorkomen van een gerechtelijke procedure:
De ‘preventiefunctie’. Onder dreiging van een gerechtelijke procedure zijn
burgers vaak bereid om (alsnog) vrijwillig hun plichten te vervullen.
Zie voorbeeld 1.6 op p. 15.
3. Voorkomen van eigenrichting:
Doordat het burgerlijk procesrecht middelen tot handhaving van de civiele
rechtsorder ter beschikking stelt, wordt eigenrichting zo veel mogelijk
voorkomen.
Zie voorbeeld 1.7 op p. 15.
1
,1.3 Bronnen van burgerlijk procesrecht
Rechtsbronnen van burgerlijk procesrecht
Wetgeving Internationale regelgeving Jurisprudentie
- Wetboek van burgerlijke - EEX-verordening (EEX-Vo)
rechtsvordering (Rv) - EG-Bewijsverordening
- Wet op de rechterlijke - EG-Betekeningsverordening
organisatie (Wet RO) - Europees Verdrag tot
Bescherming van de Rechten
van de Mens en de
fundamentele vrijheden (EVRM)
Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering: zij beschrijft concrete regels voor het
voeren van een procedure bij de burgerlijke rechter. Waar het Rv kaders schept en
ruimte laat, vullen de Procesreglementen deze concreet in.
Wet op de rechterlijke organisatie: zij beschrijft hoe de rechterlijke macht in
Nederland is georganiseerd. Denk aan de organisaties, de taken en de
bevoegdheden van de rechtbanken, de gerechtshoven en de Hoge Raad.
Internationale regelgeving: staten en overheden werken steeds meer samen op
verschillende terreinen waardoor (juridische) grenzen vervagen. Bij een
koopovereenkomst in het buitenland, naar welke rechter ga je dan?
1. EEX-Verordening: betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en
de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken. Een
EU-Verordening. Een EU-Verordening is een besluit van de Europese Unie,
dat rechtstreeks van toepassing is binnen alle lidstaten en dat algemeen
verbindende kracht heeft.
2. EG-Bewijsverordening: betreffende de samenwerking tussen de gerechten
van de lidstaten op het gebied van bewijsverkrijging in burgerlijke en
handelszaken. Een EU-Verordening. Een samenwerking tussen de gerechten
van de lidstaten op het gebied van bewijsverkrijging te verbeteren, te
vereenvoudigen en te bespoedigen.
3. EG-Betekeningsverordening: inzake de betekening en kennisgeving in de
lidstaten van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken in burgerlijke of
handelszaken. Een EU-Verordening. Zij ziet op het vergemakkelijken van de
betekening en kennisgeven van stukken tussen de verschillen lidstaten.
4. EVRM: het EVRM is tot stand gekomen binnen de Raad van Europa met als
doel het bereiken van een grotere eenheid tussen de lidstaten door het
handhaven en verder verwezenlijken van de rechten van de mens en de
fundamentele vrijheden.
Het uitgangspunt van het EVRM: de Universele verklaring van de Rechten van
de Mens. Voor het Nederlandse recht is vooral art. 6 EVRM van belang, het
recht op een eerlijk proces.
Jurisprudentie: veel wettelijke bepalingen eisen nadere invulling of aanvulling. De
rechter vult deze wettelijke bepalingen in of aan in gerechtelijke uitspraken.
2
,1.4 Algemene uitgangspunten
Algemene uitgangspunten van het burgerlijk procesrecht worden gevormd door
algemene rechtsbeginselen en voorschriften voor procedures. Enerzijds dienen ze
als leidraad voor de rechter, anderzijds dienen ze voor de procespartijen als
waarborg voor een eerlijk proces.
1. De artikelen 19 tot en met 40 Rv (algemene voorschriften voor procedures).
- Hoor en wederhoor: gelijkheidsbeginsel, art. 19 Rv.
- Behandeling en beslissing binnen redelijke termijn, art. 20 lid 1 en 2 Rv.
- Beginsel van partijautonomie, art. 24 Rv: dat wil zeggen dat de grondslag voor
de beslissing van de rechter wordt gevormd door de stellingen van de
procespartijen. De burgerlijke rechter is lijdelijk: hij oordeelt slechts over
vorderingen, verzoeken, verweren, stellingen en argumenten die partijen aan
hem voorleggen. Het lijdelijkheidsbeginsel.
- Ambtshalve aanvulling van rechtsgronden, art. 25 Rv: van het
lijdelijkheidsbeginsel moet worden onderscheiden de verplichting van de
rechter om indien nodig de rechtsgronden aan te vullen. Indien een
procespartij zijn vordering of verweer baseert op een onjuiste rechtsgrondslag,
moet de rechter de procespartij te hulp schieten. Voorwaarde: de procespartij
moet voldoende feiten en omstandigheden aanvoeren om de juiste
rechtsgrond te kunnen onderbouwen. Op grond van art. 24 Rv mag de rechter
immers geen feiten aanvullen.
- Geen rechtsweigering en volledige beslissing: de rechter mag niet weigeren
om een uitspraak te doen, art. 26 Rv en art. 13 Wet Algemene Bepalingen.
- Openbaarheid van zitting (art. 27 lid 1) en uitspraak (art. 28 lid 1 Rv): in
beginsel is een zitting openbaar, zie uitzonderingen art. 27 lid 1 Rv.
- Motiveringsbeginsel, art. 30 Rv, art. 12 Gw en art. 5 lid 1 Wet Ro: de uitspraak
moet met ‘redenen omkleed zijn’.
- Onafhankelijke en onpartijdige rechter: indien een partij op gerechtvaardigde
gronden twijfelt aan de onpartijdigheid van de rechter, kan die partij een
verzoek tot wraking van die rechter doen, art. 36 Rv. Is de rechter zelf van
mening dat hij in een bepaalde zaak niet onpartijdig kan zijn, dan kan hij
verzoeken zicht te laten vervangen door een andere rechter, verschoning, art.
40 Rv.
2. Artikel 6 EVRM (fair-trial beginsel).
3. Artikelen in de Grondwet: recht op rechtspraak en rechtsbijstand, art. 17, 18
en 112 Gw.
Belangrijk gevolg: het toegangsprincipe. Iedereen moet toegang hebben tot de
rechter en een rechtsbijstandverlener. Als gevolg hiervan hebben minder
draagkrachtigen in beginsel recht op ‘gesubsidieerde rechtsbijstand’.
3
, 1.5 Ontwikkelingen
In verband met de vereenvoudiging en digitalisering van het procesrecht zijn er
aanpassingen in het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering doorgevoerd.
Doelstelling van de wetgever: civiele procedures eenvoudiger, uniformer, efficiënter
en effectiever maken.
Belangrijkste wijzigingen:
1. De introductie van een uniforme basisprocedure voor vorderingen en
verzoeken: de dagvaarding of het verzoekschrift als inleidend processtuk is
vervallen en in alle procedures vervangen door de procesinleiding;
2. Invoering van (vrijwel altijd) verplichte digitale procesvoering.
Hoofdstuk 2 Deelnemers aan het burgerlijk procesrecht
2.1 Procespartijen
2.1.1 Natuurlijke personen en rechtspersonen
Natuurlijke personen in een procedure: mensen van vlees en bloed.
Rechtspersonen: gemeente, provincie, ondernemingen etc.
Geen natuurlijk persoon óf rechtspersoon:
- De vennootschap onder firma, de commanditaire vennootschap en de
maatschap. Procesbevoegdheid op grond van artikel 51 Rv;
- De ondernemingsraad van een rechtspersoon. Procesbevoegdheid op grond
van artikel 26 Wet op de ondernemingsraden.
2.1.2 Vertegenwoordiging van de natuurlijke persoon
Wanneer een natuurlijke persoon niet handelingsbekwaam is (art. 3:32 BW), moet hij
worden vertegenwoordigd door een handelingsbekwame persoon die optreedt als
zijn wettelijke vertegenwoordiger. Zie voorbeelden 2.1 en 2.2 op pagina 31.
- Vertegenwoordiging van een handelingsonbekwame procespartij, noemen we
de vertegenwoordiger de formele procespartij en de vertegenwoordigde de
materiële procespartij (het rechtssubject van de rechtsbetrekking waarover het
geschil bestaat).
2.1.3 Vertegenwoordiging van de rechtspersoon
Rechtspersonen kunnen niet ‘zelf’ procederen. Zij moet zich laten vertegenwoordigen
door een natuurlijk persoon. Zie 2.3 en 2.4 op pagina 32.
- De rechtspersoon is zowel formele als materiële procespartij. Dit is alleen
anders indien de rechtspersoon handelingsonbekwaam is in het geval van
faillissement. Er wordt een curator aangesteld die in rechte kan optreden voor
de rechtspersoon, art. 68 Fw. Hier is de curator wel de formele procespartij en
de rechtspersoon de materiële.
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller sannevdsluis. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.82. You're not tied to anything after your purchase.