Examenvragen: organisatie van
de veiligheidssector
Hoofdstuk 1: inleiding tot het staatsbegrip
1 Leg het begrip ‘staatssoevereiniteit’ en spanningsveld met internationaal bestuur in
eigen woorden uit (max. 3 zinnen).
Staatssoevereiniteit: regering die volledige en exclusieve bevoegdheid heeft om het
gezag over haar grondgebieden uit te oefenen.
Staatssoevereiniteit is de hoeksteen van het internationaal systeem waardoor het onder
druk komt te staan door internationale besturen zoals de VN die gericht zijn op
samenwerking tussen hun leden. Dit betekent dat de landen een deel van hun
vrijheid moeten afgeven en dat kan leiden tot spanningen onderling.
1 Pas het begrip ‘staatssoevereiniteit’ toe op een actuele casus.
1 De begrippen ‘staatssoevereiniteit’ en ‘non-interventiebeginsel’ zijn niet absoluut.
Welke legale interventiemogelijkheden zijn er?
Er zijn 3 legale manieren waarop men toch kan interveniëren.
Humanitaire interventie: met verantwoordelijkheid om mensen te
beschermen wanneer hun mensenrechten en/of het internationaal
humanitair recht geschonden worden. Voorstanders van deze interventie
vinden het noodzakelijk en legaal dat er in die landen een stop wordt
toegezegd.
Opbouw van democratie en goed bestuur: transparantie van het
besluitvormingsproces, de toegang tot overheidsdocumenten, de bestrijding
van de concurrenite, een goed functionerende ambternarij, een efficiënt
financieel beheer en rapporterings- en evaluatiesysteem
Strafmaatregelen: internationale straftribunalen. Internationaal
strafgerechtshof = individuen berechten.
1 Er is een evolutie van humanitaire interventie naar R2P. Leg uit en aan welke
voorwaarden moet het ingrijpen voldoen?
R2P: responsibility to protect = de verantwoordelijkheid om te beschermen
1
, Er moet aan volgende criteria voldaan worden om te kunnen ingrijpen. Interventies
zijn pas gerechtvaardigd als alle andere opties zijn besproken maar geen effect
hebben gehad. Het is ook geoorloofd als er een redelijke kans op slagen is.
1. Aanleiding: er is een grootschalig verlies aan mensenlevens en etnische zuivering,
een natuurramp of een ineenstorting van het overheidsgezag met gevaar voor
verlies van een groot aantal mensenlevens.
2. Primair hoofddoel: het hoofddoel moet het beëindigen van verlies van
mensenlevens zijn, maar staten hebben vaak andere motieven om in te grijpen.
Een voorbeeld hiervan is invloedssfeer, grondstoffen,… dit leidt tot unilateralisme
wat twijfel over rechtvaardigheid van interventie inhoudt.
3. The last resort: het moet de laatste optie zijn. Eerst diplomatie, economische en
politieke maatregelen, … Indien die niet werken kan er gewapend/militair
opgetreden worden met middelen die zich beperken tot het strikt noodzakelijke.
4. Redelijke kans op slagen: de gevolgen van een tussenkomst moeten kleinder zijn
dan de gevolgen van de niet-tussenkomsten.
1 Wie beslist over een militaire interventie? Wie wordt beschouwd als het ‘juiste’
gezag?
De VN-Veiligheidsraad wordt beschouwd als het juiste gezag.
1 Leg het begrip sociaal contract uit vanuit een actuele casus (bijvoorbeeld: het
gebrek aan plaatsen in een gesloten instelling beschouwen we als een inbreuk op
het sociaal contract. Verklaar.)
De franse filosoof Rousseau introduceerde het idee van het sociaal contract. Het contract
betekent dat iedereen een deel van zijn vrijheid moet afstaan in ruil voor veiligheid
en bescherming. Het contract geldt dus tussen de regering en zijn bevolking. Dit
streeft het algemeen welzijn na en zorgt voor een gestructureerde staat.
1 De welvaartstaat staat onder druk en sommigen spreken zelfs van een crisis.
Verklaar.
Tijdens WOI en WOII was er een economische crisis met toenemende werkloosheid.
Het crisisklimaat en de verscherpte tegenstellingen tussen links en rechts zorgen voor
de opkomst van totalitaire regimes. Om dit op te lossen moesten overheidsingrepen,
door in overleg te gaan met vakbonden van de werknemer en werkgever, het
systeem terug in de richting duwen van herstel van de vraag en werkgelegenheid. Na
WOII werd de sociale zekerheid systematisch georganiseerd.
Vanaf de oliecrisis bleef de welvaart stilstaan. Door de stijging van de olieprijzen werd
de economische groei aangetast en nam de werkloosheid en armoede toe. Ook de
2
, sociale uitgaven worden steeds een grotere hap uit het overheidsbudget. Het
traditionaal welvaartsmodel werd in vraag gesteld en dit zorgde voor een
toenemende druk van de fiscale en sociale lasten. Meer dan de helft van ons
nationaal inkomen gaat naat de collectieve sector en naar sociale uitgaven. De
demografische tijdsbom van verregaande vergrijzing legt bovendien steeds meer
lasten op de schouders van diegenen die wel nog arbeidsactief zijn, wat de druk nog
vergroot. Dit alles brengt een grote druk teweeg waardoor het nog moeilijker is om
ons welvaartssysteem te herdenken.
De oplossingen waarmee men komt is het activeringsidee. Het houdt in dat er meer
aandacht besteed moet worden aan arbeidsbemiddeling, beroepsopleiding en allerlei
maatregelen om de tewerkstelling van sociaal zwakkere groepen te bevorderen. Dit
deed men via een proactief beleid. Men probeert te anticiperen op toekomstig
banenverlies in sectoren die het moeilijker hebben. Werknemers en werkzoekers
worden beter bijgeschoold om hun kansen op blijvende werkloosheid te
minimaliseren.
1 De actieve welvaartstaat wil meer mensen aan het werk. Geef twee bedenkingen
bij deze aanpak (of twee actuele uitdagingen of twee knelpunten)
Als men meer mensen te werk willen stellen creëert men een strengere aanpak voor
werkzoekenden. Ze gaan beroep doen op jongere werkkrachten die nog een langere
tijd moet werken en minder snel op brugpensioenen kunnen gaan.
De bedenkingen die we hierover hebben bij deze aanpak zijn: de kwaliteit van de arbeid,
combinatie gezin/arbeid wordt onderschikt gemaakt aan het verhogen van de
werkzaamheidsgraad, er is onvoldoende aandacht voor vrijwilligerswerk en het
activeren van de 60-plussers.
3
, Hoofdstuk 2: internationale veiligheidspartners
2 Het Europees Parlement werkt in het kader van hun veiligheidsbeleid samen met
verschillende andere Europese organisaties. Geef drie partners. (gastcollege)
1. Europees Universitair Instituut (EUI)
2. Europese commissie – Publieke opinie (Eurobarometer)
3. Europees Economisch en Sociaal comité (EESC)
2 Vragen bij verwerkingsopdracht (zie Toledo - niet vergeten !!)
De internationale instellingen kaderen allemaal binnen de dramatische gevolgen van
de wereldoorlogen; de ‘never again’-beweging, de nood aan een internationaal
vredesorgaan (VN), de vrees voor de invloed van Rusland/Koude Oorlog (NAVO) en
de politiek-economische gevolgen binnen Europa (EU).
2.1 De Verenigde Naties (VN)
VRAAG 1 - Wat is het (belangrijkste) doel van de Verenigde Naties en waar vinden
we dit terug?
VN = Netwerk van organisaties die geleid en gecoördineerd worden vanuit de
hoofdorganen
Handhaving internationale vrede en veiligheid
Grondslag beschreven in het Handvest van de Verenigde Naties.
Basisprincipes VN (verzekeren vrede en veiligheid) waren al vermeld in het Atlantisch
Charter (1941)
VRAAG 2 - Sinds de oprichting van de Verenigde Naties met 51 stichtende leden is de
VN-familie uitgegroeid tot 193 naties met 5 hoofdorganen. Benoem de 5
besluitvormingsorganen van de VN en vermeld telkens kort hun activiteiten, de
hoofdplaats en hoeveel leden er zijn.
1. Algemene Vergadering
Wat? De Algemene Vergadering is het belangrijkste overleg-,
besluitvormings- en vertegenwoordigingsorgaan van de Verenigde
Naties. Het komt elk jaar samen in een zitting om de internationale
uitdagingen te bespreken en collectieve actie te ondernemen.
Wie? 193 naties, aantal leden is gelijk aan aantal lidstaten
Waar? Hoofdzetel is NY (september – december)
Hoe? Beheer geld van de VN, stand-in voor VN-VR in crisistijd, keuze van
leden van andere afdelingen van VN, toelating nieuw
land/schorsing/uitstoting (2/3 van de aanwezigen na voordracht
VN-VR)
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller fennabieseman. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.49. You're not tied to anything after your purchase.