College 1 – General introduction
Iedereen weet wat een emotie is, totdat men wordt gevraagd een definitie van emotie te geven. Dan
weet niemand het. In onderzoeken worden er 92 definities gegeven. De verklaring hiervoor is dat
verschillende theorieën zich focussen op verschillende aspecten van het concept emotie.
Voorbeelden van deze aspecten zijn: gevoelens, cognitie, motivatie, expressie en fysiologie. Ze zijn
allen aspecten van hetzelfde concept en samengevoegd krijg je een redelijk idee van wat een emotie
is.
Er zijn 4 theoretische perspectieven voor emoties. Deze perspectieven worden hieronder verder
beschreven.
(1) Evolutionary perspective
Het verleden:
In de tijd van Charles Darwin (19 eeuw) was het algemene geloof onder de mensen dat de expressie
van emoties iets unieks is voor mensen en dat het bedoeld is voor communicatie. God zou mensen
specifieke spieren hebben gegeven om de emoties te kunnen uiten. Darwin geloofde dat niet alleen
mensen emoties konden tonen. Hij stelde 2 centrale vragen op:
1. Hoe worden emoties door dieren en mensen geuit? Darwin focuste op het universele
karakter. Het gaat hierbij om de overeenkomsten tussen dieren en mensen, maar ook om de
overeenkomsten tussen verschillende culturen.
2. Waar komen emoties vandaan? Darwin geloofde niet dat emoties tonen iets unieks is voor
mensen en dat men dit gekregen heeft van god. Hij focuste zich dus op de origine van
emoties. De expressies die we in mensen zien zijn gerelateerd aan vroegere functies van de
expressie van emoties.
Als toevoeging op zijn theorieën, introduceerde Darwin verschillende onderzoeksmethoden om
gedrag te onderzoeken. Hij startte met observaties van mensen en dieren. Dit deed hij vooral door
naar foto’s te kijken. Ook onderzocht hij zijn kinderen vaak. Daarnaast deed hij cross-cultureel
onderzoek d.m.v. vragenlijsten en observaties. De laatste methode was het beoordelen van foto’s.
Dit gaat om geposeerde en spontane foto’s.
Het heden:
Het bekendste moderne onderzoek is dat van Ekman en Izard dat loopt van 1970 tot het heden. Zij
vonden bewijs voor universele herkenning van gezichtsuitdrukkingen voor een klein aantal emoties.
Dit kleine aantal wordt samen de ‘big 6’ genoemd. De emoties die hieronder vallen zijn: blij,
verdrietig, angstig, boos, walging en verbazing. Het idee van Darwin dat er sprake is van een
universeel karakter wordt dus ondersteund door modern onderzoek.
De herkenning van emoties:
Er worden veel onderzoeken naar emotieherkenning uitgevoerd, waarin gezichtsuitdrukkingen
worden getoond en er wordt gevraagd de emotie te benoemen die hoort bij de gezichtsuitdrukking.
, De herkenning hangt af van het reactieformat en de keuzeopties in het onderzoek. De
emotieherkenning is universeler als er keuzeopties zijn, i.p.v. dat mensen zelf een emotie
moeten benoemen voor een gezichtsuitdrukking. De foto’s die worden gebruikt zijn vaak
gelimiteerd tot het aantal keuzes van de stimuli. Vaak wordt er gebruik gemaakt van de big 6.
De expressie van emoties is in het echte leven vaak subtieler dan stimuli van deze
onderzoeken met standaard sets. Een emotionele expressie gebeurt vaak in een context. Hoe
je de gezichtsuitdrukking beoordeelt is dus context-afhankelijk. Ook zijn niet alle
gezichtsuitdrukkingen expressies van emoties, wat het lastiger maakt gezichtsuitdrukkingen
te beoordelen. Herkenning is dus NIET gelijk aan ervaring.
Expressies zijn multimodaal, aangezien emoties worden geuit in het gezicht, de stem en het lichaam.
Er is geen 1 op 1 relatie tussen expressie en emotie. Een expressie is dus NIET gelijk aan een emotie.
ER zijn bijv. display rules in onze samenleving, die bepalen of je een emotie moet tonen afhankelijk
van de situatie. Mensen controleren hun expressies door ‘posing’ of ‘masking’ van de expressie. Dat
je een emotie herkent in iemand, betekent niet dat mensen ook emoties op dezelfde manier ervaren.
(2) Bodily perspective
William James:
Één van de meest bekende en de eerste onderzoeker
binnen het lichamelijke perspectief was William James
(1842-1910). In zijn tijd was de algemene opinie over de
opwekking van emoties dat als je iets ziet (perceptie) dit
een gevoel/emotie opwekt. Als gevolg hiervan heb je een
reactie of vinden er lichamelijke effecten plaats. James dacht dat de volgorde van de processen
anders was. Allereerst is er sprake van perceptie, dat onmiddellijk zorgt voor een lichamelijke reactie.
Als gevolg hiervan ontstaat er een gevoel/emotie. Je neemt de lichamelijke reactie waar, wat in het
voorbeeld met de beer een signaal van gevaar is, waardoor je je bang wordt.
Als je James en Darwin met elkaar vergelijkt zie je dat James zich focust op:
Ervaring i.p.v. expressie.
Lichamelijke reacties, zoals hartslag en acties.
Adaptieve functie, aangezien James stelt dat de lichamelijke reacties een adaptieve waarde
hebben. Als er een gevaar is zorgt het ervoor dat je bijv. weg rent.
Er is kritiek op de theorie van James, maar hij heeft wel een belangrijke invloed:
James legt een nadruk op de centrale rol van lichamelijke reacties en specifiek het autonome
zenuwstelsel.
James legt de nadruk op het idee dat lichamelijke reacties zorgen voor een subjectieve
ervaring (een gevoel) en hoe je denkt (cognities).
Walter Cannon:
Kritiek op de theorie van James kwam van zijn directe collega Walter Cannon. Hij deed onderzoek
met katten en stelde een aantal argumenten op:
1. Disconnectie tussen de ingewanden en de hersenen zorgt niet voor een afname van emoties.
Als het de lichamelijke reacties zijn die emoties en gedrag opwekken, dan zou het gedrag
moeten veranderen zodra je de verbinding tussen het lichaam en de hersenen verbreekt. Dit
gebeurde niet bij de katten. Walter vond wel dat een disconnectie tussen de cortex en de
, subcorticale gebieden zorgen voor veranderingen. De cortex remt de lage hersengebieden
die emoties herbergen.
2. Lichamelijke reactie (arousal) is niet specifiek genoeg voor de differentiatie tussen emoties.
Schachter & Singer:
Ze voegden nog een stap toe (cognition) aan het model van James en noemde dit de two-factor
theory. Deze theorie stelt: arousal + cognition = emotion. De cognition is de evaluatie van de situatie.
Dit noemen we ook wel appraisal.
Schachter en Singer voerden een experiment uit, waarin ze de deelnemers adrenaline injecties
gaven, om non-specifieke arousal op te wekken. Ze zetten de deelnemers in verschillende contexten
en zagen dat deze verschillende emoties opwekten. De deelnemers gebruikten de context om de
situatie te interpreteren. Het kunnen creëren van arousal met de adrenaline injecties is onder debat,
aangezien verschillende onderzoeken zonder succes de effecten probeerden na te bootsen. Er is dus
geen bewijs voor de rol van de non-specifieke arousal. Het idee dat je je eigen lichamelijke reacties
afhankelijk van de situatie interpreteert is wel gevonden in andere onderzoeken.
(3) Cognitive perspective
De eerste ideeën – filosofen:
Mensen die op deze manier begonnen met denken waren niet psychologen, maar waren filosofen.
Een aantal voorbeelden van filosofen zijn:
Artistotle (384-322 BC): stelde dat emoties evaluaties zijn en dat ze afhangen van onze
overtuigingen. Wat je gelooft, bepaalt hoe je je voelt.
René Descartes (1596-1650):
1. Stelde dat de origine van emoties in de ‘soul’ zit. Descartes definieerde de ‘soul’ als ‘our
thinking part’. Volgens hem gaan emoties over onze doelen, bedenkingen (concerns) en
identiteit. Emoties kunnen worden gereguleerd door gedachten.
2. Emoties zijn nauw verwant aan het lichaam. Dit komt dus overeen met James.
3. Emoties zijn meestal functioneel.
Nieuwe theorieën – appraisals:
De eerste psycholoog die praatte over de rol van cognities in emoties is Magda Arnold (1954). Ze zei
“feeling is thinking”.
Ze stelt dat emoties dus gebaseerd zijn op de evaluatie van gebeurtenissen. De evaluatie van
gebeurtenissen noemen we appraisal.
Ze stelt dat er een directe relatie is tussen hoe men een situatie evalueert en welke emotie
ze ervaren. Kortom: evaluation <-> emotion. De relatie gaat beide kanten op, waardoor je
dus kan voorspellen, afleiden en reguleren. Als je weet hoe iemand de situatie evalueert, kan
je dus voorspellen welke emotie iemand zou ervaren. Als je weet welke emotie iemand
ervaart, kan je dus voorspellen hoe iemand de situatie evalueerde. Door de evaluatie te
veranderen, kan je dus reguleren welke emotie iemand ervaart.
Emoties zijn relationeel, wat betekent dat emoties over iets gaan. Je kan denken aan een
herinnering, externe gebeurtenis of objecten. Het gaat in ieder geval altijd over de relatie
, tussen jou of je doelen in vergelijking met iets anders. Het is dus object-focused. Daarnaast
wekken emoties sterke actie-impulsen op: ‘toward (attraction) or away (repulsion) from an
object (positive/negative)’. Als je iets leuk vindt, heb je de neiging ergens naar toe te gaan en
als je iets niet leuk vindt heb je de neiging het te vermijden.
(4) Social-cultural perspective
Het sociaal-culturele perspectief benadrukt de rol die sociale rollen, waarden en verplichtingen
hebben op onze emoties. Je kan denken aan de expressie van emoties m.b.t. display rules en de
ervaring van emoties m.b.t. feeling rules. Je leert deze regels in je opvoeding en dus is er dan sprake
van een sociaal-cultureel perspectief. Neem als voorbeeld de emotie anger. Vanuit je opvoeding kan
je hebben geleerd dat het tonen van boosheid een overtreding van de norm is en dat het wordt
gezien als moedwillig en onterecht.
Daarnaast stelt het sociaal-culturele perspectief dat emoties een sociale functie hebben. Ze regelen
namelijk interpersoonlijke en maatschappelijke relaties. Neem als voorbeeld weer de emotie anger.
Anger wordt gezien als een negatieve emotie, maar het kan toch een positieve functie hebben. Anger
voorkomt namelijk dat anderen jouw persoonlijke grenzen overschrijden en het zorgt ervoor dat men
vecht voor gerechtigheid (stakingen).
Integration
Als we de verschillende perspectieven integreren, dan kom je op de volgende conclusies uit:
Emoties zijn functioneel. Het zorgt namelijk voor een adaptieve reactie op te omgeving. Emoties zijn
functioneel op het gebied van evolutie (overleving) en in sociale relaties (feeling en display rules).
Emoties bestaan uit verschillende componenten. Verschillende theorieën focussen op verschillende
componenten, maar ze zijn allen onderdeel van een emotie.
Motorische expressie: expressief in gezicht, lichaamshouding, gebaar en stem. Dit wordt
benadrukt in het evolutionaire perspectief.
Fysiologische reacties: in het lichaam en het brein. Dit wordt benadrukt in het biologische
perspectief.
Actie neigingen. Dit wordt benadrukt in het cognitieve perspectief.
Appraisal (cognitie). Dit wordt benadrukt in het cognitieve perspectief.
Subjectieve ervaring. Veel theorieën zien dit niet als een heel belangrijk component van
emoties. Het is wel een belangrijk component, maar het lastig te meten. Vandaar dat vele
onderzoekers zich hier waarschijnlijk niet op focussen.
A framework
Het figuur stelt dat er appraisal van de
gebeurtenis plaatsvindt, waarna ze de
andere reacties worden gezien als
gevolgen van appraisal.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller jsmorenburg4. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.82. You're not tied to anything after your purchase.