Methoden en onderzoek deel 2
Hoofdstuk 3:Meetinstrumenten in kwantitatief onderzoek
Inleiding
Kwantitatief onderzoek is gebasseerd op metingen en word op die manier uitgevoerd
op een systematisch gecontroleerde manier
Deze metingen laten onderzoekers toe na te gaan in hoeverre het resultaat beinvloed
is door toeval, op de data statische testen uit te voeren, verschillen tussen groepen
analyseren en effect van behandelingen bepalen
Als iets niet meetbaar is, is het ook niet testbaar !
Men moet er wel rekening mee houden dat alle metingen een foutmarge hebben
De juistheid van om het even welk oorzakelijk verband moet steeds gecontroleerd
worden op fouten, dit door alternatieve verklaringen uit te sluiten
Welke variabelen we willen kiezen en dus meteen zal bepaald worden door de
onderzoeksvraag, we zullen hierbij ook rekening houden met het concept
confounding
Confounding: alle belangrijke factoren die gerelateerd zijn aan de te onderzoeken
risicofactor of blootstelling en ook aan de uitkomst
Zie voorbeeld slide 19
Een confounder kan een verband tussen blootstelling en uitkomst beinvloeden in
positieve of negatieve richting
Eens de variabelen gekozen , moeten de meetinstrumenten worden geslecteerd om
deze variabelen te meten bepalen hoe de studievariabelen zullen gekwantificeerd
worden is daarbij van groot belang
De psyschometrische kenmerken vh instrument waarmee we de variabelen willen
meten worden gedefinieerd door de betrouwbaarheid ( retability) en geldigheid
(validity)
Betrouwbaarheid refereert naar de consistentie en de geldigheid naar de
nauwkeurigheid deze bepalen of er informatiebias zal optreden
bias: systematische vertekening van onderzoeksresultaten als gevolg van een fout in
de meting van de te onderzoeken parameters
o selectiebias: fouten in het selecteren van de steekproef
o informatiebias: fouten in het verzamelen/interpreteren van de gegevens
Effect modificerende variabele: heeft invloed op hoe sterk het effect van de
verklarende variabele is op de uitkomst variabele
Zie voorbeeld slide 20
DUS: gevonden verbanden of effecten kunnen ontstaan zijn door:
Toeval ( chance )
Systematische fouten in het verzamelen of interpreteren van de gegevens ( bias)
Additionele factoren die mogelijk verantwoordelijk zijn voor het oorzakelijk verband
(confounding)
Soorten meetinstrumenten
Het meest eenvoudig meetinstrument is een eenvoudig telsysteem ( hiermee telt
men enkel het aantal)
Meten van fysische -biologische parameters kunnen enkelvoudig of samengesteld
Vragenlijsten
Eveline Van Avermaet
,Voor- en nadelen van type meetinstrument
Datacollectie methode voordelen nadelen
vragenlijsten Anonimiteit Geen observatie mogelijk
Geen beinvloeding van de lage respons
onderzoeker Kans groot op minder
Goedkoop objectieve data
Kan digitaal – op afstand
observatie Betrouwbaarder dan Niet altijd heel objectief
zelfrapportage Afhankelijk interpretatie van
Goed toepasbaar in de onderzoeker
klinische setting Hawtorne effect : effect van
deelname aan onderzoek
Biofysiologische metingen Objectie Belastend voor de pt
nauwkeurig
Betrouwbaarheid van meetinstrumenten
= maat van consistentie van een meetproceduren
Wanneer de betrouwbaarheid goed scoort van instrument dan mag men
veronderstellen dat de metingen uitgevoerd met het instrument onafhankelijk zijn,
consistent en veralgemeenbaar naar andere steekproeven
Betrouwbaar zijn waarnemingen, die onder dezelfde omstandigheden herhaald,
dezelfde uitkomst geven
Betrouwbaarheid garandeert niet de validiteit van een meting, maar is wel een
voorwaarde
Betrouwbaarheid van een instrument moet dus eerst onderzocht worden alvorens de
validiteit te beoordelen
Inter-of intra beoordelaarsbetrouwbaarheid
Een test is betrouwbaar als deze na herhaalde afname bij dezelfde patiënt dezelfde
uitslag geeft test is dan stabiel of consistent
Wanneer de uitslagen bij dezelfde patiënt erg variëren als verschillende mensen de
test uitvoeren = lage inter-beoordelaarsbetrouwbaarheid
De inter-beoordelaarsbetrouwbaarheid : de mate waarin de uitslagen van de
metingen bij dezelfde patiënt variëren als verschillende mensen de test uitvoeren
(inter= tussen)
De intra-beoordelaarsbetrouwbaarheid: de mate waarin de uitslagen van de
metingen bij dezelfde patiënt variëren als dezelfde persoon de test meermaals
uitvoert ( intra =binnen)
bij het testen van de inter/intra word de graad van betrouwbaarheid uitgedrukt in
kappa coëfficiënt of correlatie coëfficiënt
cohen’s kappa
maat voor de overeenkomst in scores tussen 2 nominale variabelen
het zegt iets over het aantal maal dat hetzelfde antwoord word gegeven door beide
beoordelaars
enkel zinvol wanneer de variabelen niet teveel waarden bevatten
voor variabelen van ordinaal en interval meetniveau kun je beter een
correlatiecoëfficiënt gebruiken
waarde tussen de -1 en +1
Eveline Van Avermaet
,kappa waarden:
slecht’ (k < 0) (minder dan door toeval (=0)) ‘ poor’
‘gering’ (0-0,20) ‘ slight’
‘matig’ (0,21-0,40) ‘ fair’
‘redelijk’ (0,41-0,60) ‘ moderate’
‘voldoende tot goed’(0,61-0,80) ‘ substantial’
‘bijna tot volledig perfect’(0,81-1,00) ‘ almost perfect’
de test-hertest betrouwbaarheid ( test-retest reliability)
Word gebruikt om de betrouwbaarheid in te schatten
Er word een correlatie berekend tussen scores op 2 of meerdere testafnames
Het heeft betrekking tot het aspect stabiliteit waar de stabiliteit verwijst naar het
constant blijven van de meetresultaten over de tijd veel gebruikt bij
vragenlijsten’ ( om na te gaan of de personen die die de vragenlijst hebben ingevuld
steeds hetzelfde antwoorden )
Testen gebeurt met behulp van een maat voor overeenstemming
De graad van betrouwbaarheid word uitgedrukt in een correlatiecoëfficiënt
waarden aannemen van -1 tot +1 teken geeft de richting van de correlatie aan, de
absolute waarde van de correlatiecoëfficiënt geeft de sterkte aan van de correlatie
+ 1 : perfecte positieve correlatie
-1: perfecte negatieve correlatie
0: absoluut geen correlatie
Verschillende correlatie coefficienten: pearson r -correlatiecoefficient ( strenge maat)
en cohens kappa ( een van de strengste maten) , soms word ook eenvoudig het
percentage van overeenkomst gebruikt
De interne consistentie betrouwbaarheid
Mate waarin delen van een instrument onderling overeenstemmen
Deze worden als elkaars herhaling opgevat en de betrouwbaarheid word bepaald op
basis van de mate waarin de verschillende delen van een instrument onderling
samenhangen
Bij het testen van de interne consistentie word de graad van betrouwbaarheid
uitgedrukt in de chronbach’s alfa coefficient
Hoge waarden wijzen op een hoge betrouwbaarheid of hoge interne consistentie
dit betekent dat samenstellende items nagenoeg hetzelfde concept meten
De waarden:
0.0 < r < 0.30: nauwelijks of geen interne consistentie
0.30 < r < 0.50: lage interne consistentie
0.50< r < 0.70: middelmatige interne consistentie
Eveline Van Avermaet
, 0.70 < r < 0.90: hoge interne consistentie
0.90 < r < 1.00: zeer hoge interne consistentie
4 TYPES BETROUWBAARHEID:
Inter-beoordelaarsbetrouwbaarheid
Intra-beoordelaarsbetrouwbaarheid
Test-hertest betrouwbaarheid
Interne consistentie betrouwbaarheid
Validiteit van meetinstrumenten
= mate waarin werd gemeten wat men daadwerkelijk wilde meten
Validiteit kan gecategoriseerd worden, waarbij verschillende ‘sub)categorieen op
verschillende wijzen worden vastgesteld
type Omschrijving wat men wil meetmethode
nagaan
inhoudsvaliditeit Of de inhoud vh Kwalitatief oordeel van
meetinstrument experts over de volledigheid
representatief is voor de te vh instrument
meten panelevaluatie
werkelijkheid,relevant is en
begrijpelijk OF alle
domeinen
vertegenwoordigd zijn
Criteteriumvaliditeit Of er een relatie bestaat correlatie
( we hebben een tussen het te onderzoeken
voorspellende en een meetinstrument en een
gelijktijdige ) bepaalde norm, een meting
die kan gelden als goed
vergelijkingspunt
Construct of Of het meetinstrument -oordeel van experten
begripsvaliditeit nauwkeurig het begrio meet - correlatie van voorgestelde
( we hebben convergent en dat men wil meten toets met reeds bestaande
discriminant) - factor analyse
Samengevat:
Beschouw al deze aspecten als één geheel
We hebben 3 geldigheidstypes:
Inhoudsvaliditeit: raadpleeg andere deskundigen om het meetinstrument te verfijnen
en ervoor te zorgen dat alle aspecten behaald zijn
Criteriumvaliditeit: correleer het meetinstrument met een aantal externe gouden
standaardcriteria die uw meetinstrument moet voorspellen
Begripsvaliditeit: correleer het meetinstrument met andere bekende
meetinstrumenten. Hoge correlaties geven convergente geldigheid aan. Als uw
meetinstrument net iets anders/nieuws moet meten, zoek dan naar een lage of geen
correlatie om discriminatie geldigheid vast te stellen, leg het voor aan experten
Eveline Van Avermaet
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller evelinevanavermaet. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.13. You're not tied to anything after your purchase.