100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Belastingrecht - Belastingrecht (mr. G.A.C. Aarts) $5.74   Add to cart

Summary

Samenvatting Belastingrecht - Belastingrecht (mr. G.A.C. Aarts)

11 reviews
 371 views  10 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

Hierbij een zeer uitgebreide samenvatting van het boek Belastingrecht voor Bachelors en Masters. De stof die hierin wordt behandeld, is helemaal up-to-date en kan dus perfect gebruikt worden ter voorbereiding op het tentamen dat in verschillende opleidingen wordt gegeven.

Last document update: 1 year ago

Preview 6 out of 29  pages

  • No
  • H4 & 9
  • April 9, 2018
  • January 30, 2023
  • 29
  • 2021/2022
  • Summary

11  reviews

review-writer-avatar

By: ezravanharen • 2 year ago

review-writer-avatar

By: AstriVD • 4 year ago

review-writer-avatar

By: arnokolkman • 4 year ago

review-writer-avatar

By: jasmijnpoelman • 4 year ago

review-writer-avatar

By: romyepema • 4 year ago

review-writer-avatar

By: alainjorna • 5 year ago

review-writer-avatar

By: jkruit • 5 year ago

Show more reviews  
avatar-seller
Samenvatting belastingrecht (OWA)
Boek: belastingrecht (G.A.C. Aarts MFP)




Auteur: Bryan Cuperus

School: Hanzehogeschool Groningen

Opleiding: Bedrijfseconomie

Studiejaar: 2

,Inhoudsopgave
Hoofdstuk 4, onderdeel A, onderneming, ondernemerschap en medegerechtigden ............................ 3
Hoofdstuk 4, onderdeel B, bepalen van de belastbare winst uit onderneming ..................................... 5
Hoofdstuk 4, onderdeel C, ondernemingsfaciliteiten ........................................................................... 10
Hoofdstuk 4, onderdeel D, staking van de onderneming ..................................................................... 14
Hoofdstuk 9, vennootschapsbelasting .................................................................................................. 18

,Hoofdstuk 4, onderdeel A, onderneming, ondernemerschap en
medegerechtigden
In hoofdstuk 4 wordt ingegaan op het bepalen van een van de inkomensbestanddelen in box 1, de
belastbare winst uit onderneming.
Belastbaar inkomen = artikel 3.1 wet IB.

4.3, onderneming
Een onderneming moet aan alle onderstaande criteria voldoen:
• Een duurzame organisatie (een organisatie die langere tijd iets verkoopt, niet een aantal
marktplaats verkopen), en
• Gebruik maken van kapitaal (investeringen) en arbeid, en
• Met deelname aan het economische verkeer (het verkopen aan familie of klasgenoten valt
hier bijvoorbeeld niet onder), en
• Met oogmerk om winst te behalen, of winst moet redelijkerwijs te verwachten zijn.

Aan de hand van de volgende elementen wordt per concrete situatie bekeken of er sprake is vaneen
onderneming:
• Zelfstandigheid
• Aantal opdrachtgevers
• Inschrijving KvK
• Voeren van administratie
• Verwerven van naamsbekendheid, hebben van eigen briefpapier, logo, visitekaartjes etc.
• Omvang van investeringen

4,4, ondernemers en andere winstgenieters
Er zijn 3 categorieën winstgenieters: ondernemers, medegerechtigden en schuldeiser met specifieke
vorderingen.
Een ondernemer is iemand die rechtstreeks verbonden is aan de verbintenissen van de
onderneming. Dit moet dus rechtstreeks zijn, dus partners zijn bijvoorbeeld geen ondernemer.
Winst uit ondernemerschap hoort bij box 1 van de inkomstenbelasting.
In een cv zijn commanditaire vennoten geen ondernemers, beherende vennoten wel. In een
vof/maatschap/eenmanszaak zijn alle vennoten/maten/eigenaren ondernemers.
De commanditaire vennoot kan echter wel als medegerechtigde worden opgemerkt en moet dan
alsnog inkomstenbelasting volgens winst uit onderneming betalen, tenzij er sprake is van een open
commanditaire vennootschap.
Bij een open commanditaire vennootschap kan een stille vennoot zijn belang verkopen zonder
toestemming te vragen. Als het belang van de commanditaire vennoot in een open cv 5% of meer
bedraagt, valt dit in box 2, als het een kleiner percentage is valt het in box 3.

Urencriterium
Het urencriterium (artikel 3.6) bepaald niet of iemand een ondernemer is, maar is wel belangrijk voor
bepaalde fiscale faciliteiten (namelijk aftrekposten). Het urencriterium staat vast op minimaal 1.225
uren per jaar.
Het urencriterium is nodig voor veel aftrekposten/vrijstellingen, zoals de zelfstandigenaftrek en de
oudedagsreserve. Voor de mkb-winst-vrijstelling is het urencriterium geen eis.

,Als iemand naast zijn loonbaan (als werknemer dus) nog een onderneming heeft moet er minimaal
50% van de tijd in de onderneming gaan en aan de 1.225 voldaan worden om in aanmerking te
komen voor de aftrekposten. Dit kan dus als iemand bijvoorbeeld een parttimebaan heeft. Als
iemand 1.500 uren parttime werkt, moet diegene minimaal 1.501 uren aan zijn onderneming(en)
besteden. Deze laatste eis (van 50% bij een 2e baan) geldt niet als de ondernemer in een of meer van
de 5 voorafgaande jaren geen ondernemer was.
Om in aanmerking te komen voor de aftrekposten mag het niet gaan om hoofdzakelijk
ondersteunende werkzaamheden ten behoeve van ongebruikelijk samenwerkingsverband. Als een
assistente bijvoorbeeld met een arts samenwerkt (man en vrouw), dan mag de winst niet 50/50
verdeeld zijn, want de arts heeft een grotere taak dan de assistente. Een verdeling van 80/20 zou
beter zijn. 50/50 mag wel, maar het moet wel passend zijn, bijvoorbeeld tussen 2 architecten.
Het kan wel dat de assistente zelf ook een ondernemer is, als zij aan het urencriterium voldoet en het
een gebruikelijk samenwerkingsverband is (bijvoorbeeld 80/20) komt zij net als haar man in
aanmerking voor de aftrekposten.

Medegerechtigden
Dit is het geval als iemand winst uit onderneming geniet zonder dat diegene aandeelhouder of
ondernemer is. In de praktijk gaat het hier vaak om een commanditaire vennoot in een cv die niet
open is. Als het om een open cv gaat vallen de inkomsten hieruit in box 2 of 3, afhankelijk van het
belang in de organisatie (meer dan 5% = box 2, anders box 3).

Schuldeisers met specifieke vorderingen op een ondernemer/onderneming (artikel 3.3 lid 3)
Normaliter valt een verstrekte geldlening in box 3, maar hierop zijn uitzonderingen. Als een lening
feitelijk als eigen vermogen kan worden gezien of als de vergoeding voor de lening voor het grootste
deel afhankelijk is van de winst spreekt men van winst uit onderneming voor de kredietverschaffer.
Voordeel is dat eventueel verlies (afwaardering van vordering) als aftrekpost mag worden genomen.

Beperkte verliesverrekening voor medegerechtigden en schuldeisers met specifieke vorderingen
Artikel 3.9 bepaald dat jet verrekenbare verlies uit onderneming voor deze 2 groepen maximaal het
ingebrachte vermogen kan zijn. Wanneer een commanditaire vennoot dus investeringsaftrek geniet
en tevens zijn volledig ingebrachte vermogen als verlies wil verrekenen kan dit niet.

4.5, verhouding tussen winst uit onderneming en andere inkomensbronnen
Winst uit onderneming versus belastbaar loon
Om dit goed te kunnen afbakenen wordt er vaak gekeken naar de zelfstandigheid. Iemand in
loondienst heeft namelijk geen zelfstandigheid en iemand met een eigen onderneming wel. Een
ondernemer maakt aanspraak op fiscale ondernemingsfaciliteiten, iemand in loondienst niet.
Wanneer iemand in loondienst is moeten er premies werknemersverzekeringen ingehouden worden.

Wint uit onderneming versus resultaat uit overige werkzaamheden
Vaak wordt hier onderscheid in gemaakt door de duurzaamheid (dat iets niet incidenteel is) en de
omvang van de werkzaamheden, de omvang van de investeringen en de risico’s.
Voor de belastingplichtige is het gunstiger om onder winst uit onderneming te vallen, want dan zijn
er ondernemersfaciliteiten. Beide vallen namelijk wel gewoon in box 1, dus daar is geen verschil in.

Winst uit onderneming versus inkomen uit sparen en beleggen
Inkomsten uit sparen en beleggen valt in box 3. ‘Normaal’ vermogensbeheer hoort in box 3, over het
algemeen is men passiever bij sparen en beleggen dan bij winst uit onderneming.

,Hoofdstuk 4, onderdeel B, bepalen van de belastbare winst uit
onderneming
De belastbare winst bestaat ui de winst uit onderneming minus de ondernemersaftrek en de mkb-
winstvrijstelling (artikel 3.2).
De winst uit onderneming kan worden berekend door een resultatenrekening of een
vermogensvergelijking. Bij de vermogensvergelijking moet het vermogen gecorrigeerd worden met
wat de ondernemer heeft ingebracht (kapitaalstortingen) en kapitaalonttrekkingen.
Tot slot worden er nog een paar ondernemingsfaciliteiten in mindering gebracht als die van
toepassing zijn.
De winst kan ook in en gebroken boekjaar worden gerekend.
Er is een speciale regeling opgenomen voor zeeschepen in artikel 3.22, 3.23 en 3.24. Voor toepassing
van deze regeling dient de ondernemer een verzoek in te dienen, dan is dit voor 10 jaar toepasbaar.

4.7, basisprincipes fiscale winstbepaling
Goed koopmansgebruik
De in een bepaald jaar aan te geven winst moet worden bepaald volgens goed koopmansgebruik. Dit
houdt in dat de boekhouding gevoerd moet worden naar algemeen aanvaarde bedrijfseconomische
principes.
• Realiteitszin, opbrengsten & kosten nemen in het jaar waarop zij betrekking hebben
• Voorzichtigheidsbeginsel
o Winst nemen als het gerealiseerd is (maakt niet uit of het geld al ontvangen is)
o Verlies nemen op het jaar dat het betrekking heeft
• Eenvoudbeginsel, de systematiek om de winst toe te rekenen moet praktisch hanteerbaar
zijn.
• Bestendige gedragslijn
o Zelfde waarderingsmethode van activa, een voorraad moet bijvoorbeeld altijd voor 1
waarderingsstelsel worden gebruikt, FIFO, LIFO of VP bijvoorbeeld. Verschillende
activa mogen wel tegen verschillende waarderingen gewaardeerd worden, zolang
het maar dezelfde waarderingsmethode per activa blijft.
• Balanscontinuïteit
o Openingsbalans is gelijk aan de slotbalans van het voorafgaande jaar.

Foutenleer = alle fouten op de balans die ertoe kunnen leiden dat een gedeelte van de totale winst
buiten de belastingheffing blijft, kunnen ten alle tijden worden hersteld door de inspecteur.
Bij een fout die niet op de balans tot uitdrukking komt, geldt dat deze fout te herstellen is binnen een
termijn van 5 jaar (navordering).

4.8, vermogensetikettering
Een ondernemer heeft 3 soorten vermogen. Verplicht privé, verplicht onderneming of een
keuzevermogen tussen de beide. Als een bepaalde zaak als ondernemersvermogen wordt gerekend,
dan moeten de schulden die hierbij komen kijken ook tot het ondernemersvermogen gerekend
worden. Het is een keuzevermogen als het gebruik tussen de 10% en 90% zit, als het gebruik meer
dan 90% voor privé/zakelijk geldt, dan is het privé/zakelijkvermogen.
Bij keuzevermogen mag de ondernemer kiezen tussen: privévermogen, ondernemersvermogen of
een splitsing tussen beide (bijvoorbeeld bij panden). Als er gekozen wordt, is de ondernemer
gebonden aan deze keuze, dit moet in het 1e jaar gedaan worden. Er kan nog van de keuze worden

, afgeweken zolang er nog beroep of bezwaar aan te tekenen valt. Hierna mag er alleen gewijzigd
worden bij speciale omstandigheden.
Sommige dingen zijn erg duidelijk aan privé of onderneming toe te wijzen. Er is bijvoorbeeld een
keuze bij de telefoon of bij de auto als die zakelijk en privé gebruikt wordt. Ondernemers willen dit
liever in de onderneming hebben, want dan kunnen de kosten van de auto worden afgetrokken van
de winst om hierdoor minder belasting te hoeven betalen.

Niet technisch splitsbare panden
Niet technisch splitsbare panden zijn keuzevermogen, er kan worden gekozen voor: volledig privé,
volledig ondernemers of administratief gesplitst pand overeenkomstig het gebruik.
Als wordt verwacht dat het pand met winst wordt doorverkocht hebben ondernemers dit pand liever
in privé, omdat zij dan geen winstbelasting hoeven te betalen. Het pand valt in box 1, behalve als er
een ruimte is die als zelfstandig aan te wijzen valt in het pand zit (een werkruimte), die valt dan in
box 3.
Wanneer ondernemers niet verwachten om het pand met winst door te verkopen kan op de
onderneming wel slim zijn, om zo investeringsaftrek af te kunnen trekken (als er geïnvesteerd is) en
andere kosten ten behoeve van het pand af te kunnen trekken (behalve huurderslasten). Omdat het
woongedeelte wel voor privédoeleinden wordt gebruikt, moet er een onttrekking bij de winst
worden opgeteld (artikel 3.19). Wanneer het geen andere ruimte als zelfstandig aan te wijzen is,
krijgt het gehele pand een onttrekking, wanneer het wel splitsbaar is, wordt alleen over het
privégedeelte onttrekking gerekend. De onttrekking geldt dus alleen voor een IB-ondernemer die zelf
in de ondernemingswoning woont.
Als het pand administratief wordt gesplitst, dan valt het woongedeelte in box 1 en alles ten aanzien
van het bedrijfsgedeelte komt in de winstberekening/balans van de onderneming.

Splitsbare panden
Een woning en winkelpand in 1 is een splitspand als beide delen voldoende zelfstandig zijn. Dit is aan
te tonen door meer dan 1 ingang te hebben of door 2 toiletten te hebben. Bij een splitsbaar pand is
het dus geen keuzevermogen.
Wanneer het ene gedeelte uitsluitend voor de onderneming wordt gebruikt, is dit verplicht
ondernemersvermogen. Ditzelfde geldt voor privé.
Wanneer een van de zelfstandige plekken voor zowel privé als ondernemer gebruikt wordt, dan is het
keuzevermogen.

4.9, waardering van vermogensbestanddelen
Bij de waardering van vermogen moet goed koopmansgebruik in acht worden genomen.

Bedrijfsmiddelen (artikel 3.30)
Een bedrijfsmiddel is iets wat langer dan 1 jaar gebruikt wordt binnen de onderneming. Hierbij kan
gedacht worden aan materiële activa en immateriële activa.
De waardering van een bedrijfsmiddel kan gedaan worden door de kostprijs te verminderen met de
afschrijving. Wanneer de bedrijfswaarde lager uitkomt dan kostprijs – afschrijving, mag de
bedrijfswaarde ook worden gebruikt voor de waardering.
De kostprijs = de aanschafwaarde, de aanschafwaarde is de koopprijs + bijkomende kosten (zoals
notariskosten, installatiekosten of overdrachtsbelasting). Als een subsidie wordt ontvangen komt
deze in mindering op de boekwaarde.
Bij zelfgemaakte bedrijfsmiddelen bestaat de kostprijs uit voortbrengingskosten (integrale kostprijs).

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller bryancuperus. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.74. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

73091 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$5.74  10x  sold
  • (11)
  Add to cart