samenvatting van het vak biologische psychologie I gegeven door Kris Baetens van het jaar . Volledig zelf gemaakt op basis van powerpoint en eigen notities en opzoekwerk
, 3.3.2 Mesencephalon................................................................................................................. 39
3.3.3 Rhombencephalon ............................................................................................................ 40
3.3.4 Ruggenmerg ...................................................................................................................... 42
3.3.5 Neuromodulatoire systemen ............................................................................................ 44
3.4 Structuur en functie van het PZS .............................................................................................. 45
3.4.1 Hersenzenuwen ................................................................................................................ 45
3.4.2 Autonoom zenuwstelsel ................................................................................................... 46
4. Microstructuur van het zenuwstelsel ........................................................................................... 48
4.1 Cellen van het zenuwstelsel ...................................................................................................... 48
4.1.1 Basisstructuur van een cel ................................................................................................ 48
4.1.2 Neuronen .......................................................................................................................... 49
4.1.3 Steuncellen........................................................................................................................ 50
4.1.4 Bloed-breinbarrière........................................................................................................... 51
4.2 Communicatie binnen neuronen .............................................................................................. 52
4.2.1 De membraanpotentiaal ................................................................................................... 52
4.2.2 De actiepotentiaal ............................................................................................................. 53
4.3 Communicatie tussen neuronen ............................................................................................... 54
4.3.1 Structuur van synapsen..................................................................................................... 54
4.3.2 Vrijgave van neurotransmitters ....................................................................................... 56
4.3.3 Activatie van receptoren ................................................................................................... 57
4.3.4 Postsynaptische potentialen ............................................................................................. 57
4.3.5 Agonisten en antagonisten ............................................................................................... 58
4.3.6 Andere soorten synapsen ................................................................................................. 59
5. Onderzoeksmethoden .................................................................................................................. 61
5.1 Beïnvloeden van functies .......................................................................................................... 61
5.1.1 Laesi-studies ...................................................................................................................... 61
5.1.2 Experimentele ablatie ....................................................................................................... 62
5.1.3 Tijdelijke beïnvloeding ...................................................................................................... 63
5.2 Observeren van structuur ......................................................................................................... 65
5.2.1 Histologische methoden ................................................................................................... 65
5.2.2 Tracing ............................................................................................................................... 66
5.2.3 Structuur van levend (menselijk weefsel) ......................................................................... 67
5.3 Observeren van activiteit .......................................................................................................... 69
5.3.1 Elektrische en magnetische activiteit ............................................................................... 69
5.3.2 Metabole en synaptische activiteit ................................................................................... 72
3
, 1. Evolutie
1.1 Definiëring perspectief
1.1.1 grondvoorwaarden natuurlijke selectie
1. Overerving: er zijn overerfbare eigenschappen bv. haarkleur is overerfbaar
2. Variatie: er bestaat variabiliteit in deze eigenschappen (o.a. via mutatie). Er zijn
verschillende waarden die eigenschappen kunnen aannemen. Niet iedereen is hetzelfde en
er is altijd kans op fouten bv. als een foetus niet levensvatbaar is
3. Selectie: sommige van deze eigenschappen hangen in een bepaalde context samen met een
groter reproductief succes. Sommige eigenschappen zijn voordeliger ten opzichte van
andere eigenschappen bv. weinig pigment hebben is een nadeel in gebieden met veel zon
omdat ze dan meer kans hebben op huidkanker
Het is niet zo dat de sterkste of slimste persoon altijd wint. Er zijn voordelen en nadelen afhankelijk
van de context.
Bv. Groene kevers komen meer voor dan oranje kevers. Een bepaalde vogel vindt de groene
kevers lekkerder. Meer groene kevers worden gegeten, daarom is een oranje kever zijn een
voordeel. Na enkele voortplantingscycli zien we dat er meer/alleen oranje kevers overblijven.
In deze context is er iets dat de oranje kevers een voordeel geeft.
1.1.2 selectie
Er zijn twee andere soorten selectie die niet te maken hebben met overleving.
Verwantenselectie: er is geen selectie van individuen, maar van genen. Mensen gaan inzetten dat
iemand die veel genen gemeen heeft met jou wel kan voortplanten. Om aan verwantenselectie te
doen moet je je verwanten kunnen herkennen. Daarom is er een volkswijsheid dat zegt dat een baby
het meeste op zijn papa lijkt. De mama weet zeker wie haar kind is maar de papa niet. Daarom lijkt
het kind op de papa zodat hij “zeker” is dat dat zijn kind is.
bv. een honingbij is een werker. Alle vrouwen zijn steriel. Ze kunnen zich niet voortplanten
maar zijn wel verwanten van de koningin en de koningin kan alleen overleven met behulp van
de (steriele werkers)
Seksuele selectie: eigenschappen die je meer kansen geeft om voort te planten.
Bv. de staart van de mannelijke pauw: het nadeel van deze staart is dat ze moeilijker kunnen
weglopen van roofdieren maar het voordeel is dat ze met meer vrouwen gaan kunnen paren.
1.1.3 psychologische relevantie
Indien belangrijke psychische kenmerken ook geworteld zijn in ons lichaam is er een rechtstreekse
erfelijke invloed op deze kenmerken.
Bv. de grootte van het brein dat in belangrijke mate genetisch bepaald is correleert met het IQ op
groepsniveau.
Erfelijke invloed kan ook lopen via “banale” fysieke eigenschappen
Bv. mensen die groter/mooier zijn, zijn meer extravert omdat ze meer de aandacht trekken
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller amandinevico2004. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.06. You're not tied to anything after your purchase.