In de leerinhoud wordt beschreven wat de leerling moet weten en kunnen binnen een domein. Dit is
vastgelegd in de kern en tussendoelen.
Domeindidactiek:
Manier waarop de leerinhoud onderwezen wordt. Hieronder vallen de vaardigheden die een
leerkracht moet hebben om goed onderwijs te kunnen geven in een domein.
Fundament:
Bij elk domein heb je bepaalde achtergrondkennis nodig. Dit is het fundament. Dit kan zowel
wetenschappelijk, als maatschappelijke achtergrondkennis zijn.
Taaldidactiek en taalbeleid:
De opsplitsing van het taalonderwijs in verschillende domeinen is wat kunstmatig. Normaal
gesproken lopen de domeinen door elkaar. Daarom worden er algemene taaldidactische principes.
Dit zijn verschillende manieren waarop je taalonderwijs kunt geven of hoe je als basisschool beleid
kunt ontwikkelen op het gebied van taal.
,Mondelinge taalvaardigheid: het spreken en luisteren en het voeren van allerlei mondelinge
gespreksvormen.
Woordenschat:
Het aanleren van de betekenissen van nieuwe woorden, uitdrukkingen, zegswijzen en
spreekwoorden. Ook strategieën aanleren om achter de betekenis van onbekende woorden te
komen. Ontwikkeling van woordenschat hangt nauw samen met mondelinge taalontwikkelingen.
Geletterdheid:
Onder geletterdheid verstaan we het vermogen om schriftelijke taal te begrijpen en te gebruiken. In
de ontwikkeling van de geletterdheid zijn er drie stadia; ontluikende geletterdheid, beginnende
geletterdheid en gevorderde geletterdheid. Ontluikende geletterdheid is de voorschoolse periode
van 0-4 jaar. Beginnende geletterdheid is van groep 1-3 in de basisschool. Na groep 3 is er sprake
van gevorderde geletterdheid. Strikt genomen is beginnende geletterdheid geen domein van het
taalonderwijs, maar een bepaalde fase in de ontwikkeling van geletterdheid.
Belangrijk bij beginnende geletterdheid is het leren lezen in groep 3. Dit wordt ook wel aanvankelijk
lezen genoemd ( zie fases leesonderwijs).
Fases leesonderwijs
Aanvankelijk lezen: de beginselen van leren lezen.
Voortgezet lezen: Leesonderwijs na groep 3.
Voortgezet technisch lezen komt voort uit voortgezet lezen. Hierbij gaat het om het kunnen
ontcijferen van letters en het hardop lezen van woorden. Ook hier zijn strategieën belangrijk. Het
doel van voortgezet technisch lezen is de vaardigheid van het decoderen van teksten te vergroten.
Het gaat dus alleen om vlot en nauwkeurig lezen.
, Begrijpend lezen
Komt voort uit voortgezet lezen. Hierbij gaat het om het begrijpen van de tekst.
Stellen
Bij stellen gaat het om het schrijven van teksten. Kinderen moeten hun gedachten, ervaringen en
waarnemingen kunnen weergeven in verschillende soorten teksten. Ze weten wat de kenmerken en
regels zijn van deze teksten. Stellen is een vast onderdeel in de taalmethodes.
Jeugdliteratuur
Jeugdboeken. Kinderen in aanmerking laten komen met verschillende genres. Kinderen motiveren
tot zelfstandig lezen. In taalmethodes is vaak weinig aandacht voor jeugdliteratuur.
Taalbeschouwing
Kinderen leren te reflecteren op de taalvorm, de manier waarop iets is verwoord en het gebruik van
taal. Kinderen leren bijzonderheden en regelmaat ontdekken. Een belangrijk onderdeel van
taalbeschouwing is de traditionele grammatica, waarbij de kinderen zinnen moeten ontleden en de
verschillende soorten woorden kunnen benoemen. Sommige methodes onderscheiden
taalbeschouwing en grammatica.
Spelling
Kinderen moeten de meest voorkomende woorden correct kunnen schrijven en de belangrijkste
spellingregels kunnen toepassen. Ook het kunnen hanteren van regels en voor interpunctie hoort bij
spelling. Spelling maakt over het algemeen deel uit van de taalmethode, maar er is wel een apart
schrift en handleiding.
2.2 Het taalsysteem
Taal is communicatie
Functies van taal:
Communicatieve of sociale taalfunctie
Contact maken met andere mensen; onze mening geven, standpunt verdedigen e.d. Taal als
communicatiemiddel, interactie tussen mensen.
Sociale functies: zelfhandhaving, zelfsturing, sturing van anderen, structurering van gesprek
Conceptualiserende of cognitieve functie; taal gebruiken als hulpmiddel om je gedachten te
ordenen en greep te krijgen op de werkelijkheid. Al pratend en zoekend krijg je meer grip op
een zaak. Je verwijst naar betekenissen en concepten uit de werkelijkheid. Je gebruikt de taal
om de werkelijkheid om je heen te ordenen. 3 functies; rapporteren, redeneren, projecteren
Expressieve taalfunctie; mensen gebruiken ook om te experimenten om hun gevoelens te
uiten, om iets te zeggen dat anderen nog niet eerder zo gezegd hebben. We gebruiken de
taal dan om ons van anderen te onderscheiden of om uitdrukking te geven aan persoonlijke
emoties.
Communicatieve competentie
In de praktijk zijn de functies van taal lastig te scheiden. Kind gebruikt taal om grip te krijgen op de
wereld. Communicatieve competentie is een langdurig proces. Verschillende deelcompetenties;
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller m.koolen1. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.54. You're not tied to anything after your purchase.