Politieke en institutionele geschiedenis van België en de Nederlanden
All documents for this subject (7)
Seller
Follow
lotteaudenaert
Content preview
GESCHIEDENIS
DEEL 1: ANCIEN RÉGIME (1000 – 1795)
1. Territoriale vorstendommen:
1.1. Na de val:
476 val West-Romeinse rijk = West-Romeinse rijk wordt
ontbonden = er ontstaat troonsafstand
Oost-Romeinse rijk blijft bestaan onder Justinianus hij voert
Corpus luris civilis in = een soort van wetboek met de
rechtsregels en de rechtspraak
843 verdrag van verdun = Frankische rijk werd verdeeld in 3
delen tussen kleinzonen van Karel de Grote: Lotharius I, Lodewijk
de Duitser & Karel de Kale ontstaan Frankrijk, Duitsland
Kasselrijen/burggraafschappen = belangrijkste militair,
gerechtelijk en bestuurlijk onderdeel van Vlaanderen
1.2. Basis van de staatsmacht:
- Wat voorafging: Karolingische feodaliteit:
Het rijk was opgedeeld in gouwen met aan het hoofd een graaf, de
graaf werd bijgestaan door vazallen = raadgevers/adviseurs/militaire
kracht doorgave graaf wordt erfelijk vanaf Lodewijk de Vrome
Feodale verhouding = de zwakte van het Karolingische bestuur
ondervangen door ambtenaren persoonlijk aan hen te binden:
Karel de Groote graaf/leenheer vazal/leenman
Taakverdeling: wederzijdse rechten & plichten:
o Karel de Groote = opperbevelgever, benoemd de leenheren
o Leenheren = doen dezelfde taak als Karel de grote maar
kanselarijen
o Leenman = leenheer hulp, militaire dienst, raad
verschuldigd
allemaal in ruil voor beneficia = gunsten
Deze feodaliteit is een Europese variante van wat we overal in de
historische evolutie terugvinden: machtsstructuren gebaseerd op
grondbezit dat hiërarchisch verdeeld is, in een systeem van
afhankelijkheid en wederzijdse rechten en plichten, op grond van
persoonlijke, bij voorkeur familiale banden, waarbij religie, geloof,
trouw en eer verbindende elementen zijn.
840 Lodewijk de Vrome komt aan de macht door overlijden van
zijn vader rijk veranderd in lokale autonomie
(alleenheerschappij) rijk van Karel de Grote verdwijnt & alles
draait om heerlijkheid (bezit van eer)
,- heropleving feodaliteit na 1000:
Desintegratie Frankische feodaliteit gestopt (uiteenvallen
van/ontbinden)
Unificatie - bottom-up staatsbouw:
o Onderwerping van de heer staatsopbouw begint opnieuw
o Uitbouw van feodale machtspiramide
o Continue gebiedsuitbreiding
o Gebeurde niet planmatig
Feodale trouw verloor zijn inhoud maar bleef wel bestaan
Feodaliteit begon te dienen als instrument voor staatsbouw:
Nieuwe staatsbouw begon te ontstaan & volgende apparaten
werden gevestigd:
o Politiek
o Administratief
o Financieel
o Juridisch
Verplichtingen van vazal worden nauwkeuriger omschreven het
recht
o Politieke (auxilicum) & militaire (consilium) verplichtingen
worden vervangen door concrete lasten
o L’aide aux quatre cas = periodieke geldelijke verplichtingen
steeds het zelfde bedrag als:
De senior gevangen werd genomen
De senior op kruistocht ging
Zijn oudste zoon tot ridder werd geslagen
Zijn oudste dochter huuwde
De oppervlakte van de vorstendommen/terretorium verschilt:
vergelijkbaar met huidige provincies, aan het hoofd hiervan stonden
graaf/hertog
Welke naam de hoogste persoon ook had hij stelde zich op als
soeverein = persoon aan de macht die geen rekening moest
houden met macht boven hem & zijn gebied werd verdeeld in
kleinere delen genaamd lenen met leenmannen aan de macht
dus domein verdeeld in kleinere delen met verschillende
gezagsniveaus
, er ontstond lokaal gewoonterecht in de verschillende gebieden
Binnenlandse politiek in de feodaliteit
o Lokalen heren hebben een vorstelijke macht door 3
zichtbare symbolen:
1. staf
2. kroon
3. rijksappel
ze eigenigen de regalia toe = koninklijke
regels/wetten die enkel de vorst kunnen uitvoeren
Vb.: muntslag = maken van munten
de uitbouw van curia = een hofhouding = een
groep mensen die de koning helpen en belastingen
toe-eigenigen hieruit ontstaan de eerste staten
(a.d.h.v. het cijnskiesrecht)
de groei van de welvaart gebeurd a.d.h.v. vrede &
openbare orde
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lotteaudenaert. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $9.78. You're not tied to anything after your purchase.