Inhoudsopgave
Leereenheid 1 - Vereisten voor een geldige overdracht (met focus op het ttelvereiste)......................3
1.1 - Overdracht..................................................................................................................................3
1.2 - Het ttelvereiste..........................................................................................................................4
1.3 - Het leveringsvereiste en het vereiste van beschikkingsbevoegdheid.........................................7
Leereenheid 2 – Rechtsgevolgen van ttelproblemen..........................................................................10
2.1 - Rechtsgevolgen van nietgheid en vernietgbaarheid...............................................................10
2.2 - Rechtsgevolgen van ontbinding................................................................................................13
Leereenheid 3 – Bijzondere wijzen van overdracht..............................................................................16
3.1 - De rechtshandeling en overeenkomst......................................................................................17
3.2 - De overdracht bij voorbaat van toekomstge goederen...........................................................18
Leereenheid 4 - Derdenbescherming...................................................................................................21
4.2 Bescherming tegen beschikkingsonbevoegdheid van de vervreemder art. 3:86 en 3:88 BW....21
4.3 Bescherming tegen onjuiste of onvolledige vermelding van gegevens in de openbare registers
..........................................................................................................................................................24
4.4 De helende functe van verkrijgende..........................................................................................26
Leereenheid 5 – Zekerheidsrechten I...................................................................................................26
5.1 - Verhaal en voorrang in het algemeen......................................................................................26
5.2 - Algemene bepalingen pand en hypotheek...............................................................................27
5.3 - Pandrecht op roerende zaken, niet-registergoederen..............................................................28
Leereenheid 6 – Zekerheidsrechten II..................................................................................................31
6.1 - Pandrecht op vorderingen op naam.........................................................................................31
6.2 - Het recht van hypotheek, parate execute...............................................................................35
6.3 - Voorrechten..............................................................................................................................36
Leereenheid 7 - Eigendomsvoorbehoud, retenterecht en recht van reclame. Borgtocht en
hoofdelijkheid.......................................................................................................................................38
7.1 - Eigendomsvoorbehoud.............................................................................................................38
7.2 - Retenterecht............................................................................................................................40
7.3 - Het recht van reclame..............................................................................................................41
7.4 - Hoofdelijkheid..........................................................................................................................42
7.4.2 - Borgtocht...............................................................................................................................45
Leereenheid 8 - Derdenwerking - absolute en relateve rechten.........................................................46
8.1 - Goederen, de bestanddelen van een vermogen en object van het goederenrecht.................46
8.2 - Inleiding onderscheid absolute en relateve rechten................................................................47
8.4 - Goederenrechtelijke/zakelijke rechten....................................................................................48
8.5 - Bevoegdheden verbonden aan goederenrechtelijke rechten..................................................48
8.6 - Kenmerken van goederenrechtelijke rechten..........................................................................51
8.7 - Kwalitateve rechten en kwalitateve verbintenissen...............................................................51
, 8.8 - De scheidslijn tussen goederen- en verbintenissenrecht..........................................................51
Leereenheid 9 - De gevolgen van de overeenkomst ten aanzien van derden......................................52
9.1 – De relatviteit van de overeenkomst........................................................................................52
9.2 - Kwalitateve rechten.................................................................................................................53
9.3 - Kwalitateve verplichtngen, erfdienstbaarheden en ketngbedingen.....................................53
9.4 - Derdenbedingen.......................................................................................................................57
10.1 - Doorwerking van contractuele verweermiddelen..................................................................58
10.2 - Samenhangende overeenkomsten.........................................................................................63
10.3 - Onrechtmatg handelen van een derde tegenover een van de partjen bij een overeenkomst
..........................................................................................................................................................63
10.4 - Onrechtmatg handelen van (een van) de partjen bij een overeenkomst jegens een derde. 64
10.5 - Rechtsgevolgen van overgang van vorderingen.....................................................................64
,Samenvatting vak ‘De Dynamiek van het Goederenre.ht’
Leereenheid 1 - Vereisten voor een geldige overdra.ht (met fo.us op het ttelvereiste)
1.1 - Overdra.ht
Goederenrecht H4 §4.1
Boek 3 afdeling 3.4.2 is van toepassing op de overdracht van alle soorten goederen. Art. 3:83 lid 1
BW geef aan welke goederen voor overdracht vatbaar zijn: eigendom, beperkte rechten en
vorderingsrechten. Alle andere goederen zijn dat krachtens lid 3 slechts voor zover de wet dit
bepaalt.
Art. 3:84 lid 1 BW vereist voor overdracht van een goed:
- Levering
- Krachtens geldige ttel
- Verricht door hem die bevoegd is over het goed te beschikken.
De vereisten zijn consttutef: is aan één niet voldaan dan komt er geen overdracht tot stand.
De begrippen overdracht en levering:
1. Overdracht is het resultaat van een levering krachtens een geldige ttel, verricht door hem
die bevoegd is over het goed te beschikken en is het rechtsgevolg van levering;
2. Levering ziet op de daartoe benodigde handelingen van de vervreemder en verkrijger om
overdacht te bewerkstelligen.
Niet elke levering leidt tot overdracht: er moet sprake zijn van een voor overdracht vatbaar goed,
en dient voldaan te zijn aan de vereisten van art. 3:84 lid 1 BW.
Goederenrecht H4 §4.2
Uitgangspunten overdraagbaarheid van goederen:
- Overdracht is beperkt tot goederen, niet-goederen zij niet vatbaar voor overdracht.
Het begrip goed omvat naast zaken, alle vermogensrechten (art. 3:1 BW). Om te kunnen
spreken van een vermogensrecht moet voldaan zijn aan art. 3:6 BW.
- Art. 3:83 lid 1 BW geef aan welke goederen voor overdracht vatbaar zijn: eigendom,
beperkte rechten en vorderingsrechten. Alle andere goederen zijn dat krachtens lid 3 slechts
voor zover de wet dit bepaalt.
- In art. 3:83 lid 1 BW is neergelegd dat de aard van het goed zich tegen overdracht van dat
goed kan verzeten. Dit kan zich voordoen indien er bijvoorbeeld sprake is van:
- een afankelijk recht, dan brengt zijn aard mee dat het niet zelfstandig overdraagbaar is
(art. 3:7 BW);
- indien het persoonlijk karakter van een recht zich tegen overdraagbaarheid verzet, zoals de
rechten op gebruik en van bewoning.
- Op grond van art. 3:83 lid 1 BW kan ook de wet overdracht uitsluiten of beperken.
- In principe kan een partjbeding de overdraagbaarheid van eigendom, beperkte rechten of
vorderingsrechten niet uitsluiten of beperken. Echter, op grond van art. 3:83 lid 2 BW kunnen
de schuldeiser en schuldenaar de overdraagbaarheid van vorderingsrechten uitsluiten.
- Art. 3:83 lid 1 BW is dwingendrechtelijk. Dit houdt in dat tot de eigendom de bevoegdheid
behoort om vrijelijk over de zaak te beschikken en een ander tot eigenaar te maken. De vrije
overdraagbaarheid van eigendom kan niet bij beding goederenrechtelijk worden uitgesloten
, of ingeperkt. Een vervreemdingsverbod kan wel verbintenisrechtelijke gevolgen hebben
(wanprestate).
1.2 - Het ttelvereiste
Goederenrecht H4 §4.3
Titel = een rechtsgrond in de zin van een rechtsverhouding die de overdracht rechtvaardigt.
Voor overdracht is een levering krachtens geldige ttel vereist (art. 3:84 lid 1 BW). Het in het leven
roepen van een geldige ttel bewerkstelligt echter in het systeem van het BW op zichzelf nog geen
overdracht, daarvoor vereist lid 1 nadere uitvoeringshandelingen in de vorm van levering. Een van de
belangrijkste bronnen voor overdrachtsttels vormen obligatoire overeenkomsten die een verbintenis
tot overdracht in het leven roepen.
Het woord ‘ttell heef de betekenis van rechtsgrond in de zin van een rechtsverhouding die de
overdracht rechtvaardigt. Kortom: tussen de vervreemder en de verkrijger dient een rechtens
relevante verhouding te bestaan die erop is gericht dat door levering aan de verkrijger overdracht tot
stand komt en die dit resultaat billijkt. Een ttel vloeit dikwijls voort uit obligatoire overeenkomsten
maar kan ook voortkomen uit andersoortge rechtshandelingen of uit de wet, zoals een legaat. Let
op: er hoef geen sprake te zijn van een rechtens afdwingbare verbintenis tot overdracht.
Art. 3:84 lid 1 BW vereist voor overdracht niet alleen een ttel, maar deze moet ook geldig zijn. Een
levering gebaseerd op een ttel die geldigheid mist brengt geen overdracht tot stand (causaal
overdrachtsstelsel). Kortom: de levering moet haar oorzaak hebben in een geldige ttel, wil zij
overdracht bewerkstelligen. Een geldige ttel kan van aanvang af ontbreken maar kan ook met
terugwerkende kracht komen te vervallen.
Heef een overdracht, die plaatsvindt op grond van een nietge ttel, rechtsgevolg Nee: de wetgever
heef gekozen voor het zogenaamde causale stelsel. Dit stelsel houdt in dat elke overdracht op een
geldige ttel dient te berusten. Daarbij maakt het geen verschil of de ttel van meet af aan ongeldig
was of later met terugwerkende kracht is komen te vervallen (bijv. vernietgd is wegens een beroep
op dwaling). De causale overdrachtsleer brengt mee dat een ttelgebrek altjd een ongeldige
overdracht ten gevolge heef.
Er zijn in het BW verschillende derdebeschermingsbepalingen te vinden, bijv.: 3:86 BW.
In een abstract stelsel heef het feit dat er geen sprake is geweest van een geldige overeenkomst
geen gevolgen voor de eigendomsoverdracht (dit stelsel kent Duitsland bijvoorbeeld).
Let op:
- Koop is geen wijze van eigendomsverkrijging, zij vormt weliswaar de belangrijkste bron van
overdrachtsttels maar er is vervolgens in de vorm van levering een uitvoeringshandeling
noodzakelijk wil overdracht tot stand komen.
- Het is een misverstand dat de levering nog geen overdracht tot gevolg heef zolang de koper de
koopprijs niet betaalt: dit is onjuist, de omstandigheid dat de koopprijs niet is betaald oefent geen
invloed uit op de geldigheid van de uit de koop voortkomende ttel.
Op grond van art. 3:84 lid 1 BW is vereist dat het goed bij de ttel met voldoende bepaaldheid is
omschreven. Dit houdt in dat de rechtsverhouding voldoende aanknopingspunten biedt om te
kunnen bepalen tot de overdracht van welk goed zij verplicht of althans tot rechtvaardiging dient.
Op grond van art. 3:84 lid 3 BW zijn de volgende categorieën ttels niet geldig (fduciaverbod):
1. Overdracht tot zekerheid;
2. Rechtshandelingen die de strekking mist het goed na de overdracht in het vermogen van de
verkrijger te doen vallen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller debrakus. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.90. You're not tied to anything after your purchase.