HOOFDSTUK 7: WEERSVERSCHIJNSELEN EN HEMELLICHAMEN
1. WEERSVERSCHIJNSELEN
Het weer is van grote invloed op ons leven. Veel sectoren van de economie zijn afhankelijk van het weer: boeren →
afhankelijk van de oogsttijd van droog weer. Het weer is de toestand van de atmosfeer (dampkring) op een
bepaalde plaats en tijd.
➢ Troposfeer: laag van de atmosfeer het dichtst bij de aarde
○ Bewegende massa van lucht en water(damp) (10-15km boven aardoppervlak)
○ Laag van atmosfeer met grootste dichtheid (door warmte)
Meteorologie: wetenschap die zich bezighoudt met de weersverschijnselen en het voorspellen van het weer.
1.1. Temperatuur
Zon zendt warmtestraling uit. De atmosfeer kaatst een deel van de warmtestraling meteen terug en een ander deel
bereikt het aardoppervlak en de oceanen. → Straling verwarmt aardoppervlak.
➢ Temperatuur afhankelijk van de maximale hoogte van de zon boven de horzion
○ In de zomer hangt de zon hoger boven de horizon dan in de winter
➢ Doordat zonlicht in winter onder een schuinere hoek op het aardoppervlak valt, wordt steeds eenzelfde
bundel zonnestralen (en daarmee ook de zonnewarmte) over een groter oppervlakte verdeeld (vergelijken
met zaklamp)
Warmte die het aardoppervlak overdag absorbeert, wordt ‘s nachts weer afgegeven aan atmosfeer. → Atmosfeer
houdt een deel van warmte vast.
● Als er geen atmosfeer was, zou het ‘s nachts veel harder afkoelen
Water in oceanen heeft ook een regulerend effect op temperatuur.
➢ ¾ van de aarde is bedekt met water
➢ Water warmt op overdag door straling
○ Oppervlaktewater van oceanen op een zonnige dag verdampt groot deel van opgenomen warmte
■ Luchttemperatuur boven oceanen lager dan boven land
De atmosfeer, het aardoppervlak en het water in de oceanen zorgen er samen voor dat de luchttemperatuur niet
te extreem stijgt of daalt.
1.2. Luchtdruk
Wind: hoe groter het verschil in luchtdruk, des te sneller de lucht gaat stromen.
➢ Lucht stroomt van een hogedrukgebied naar een lagedrukgebied
○ Van een luchtberg via aardoppervlak naar een luchtkuil
➢ Mooi weer: hogedrukgebied
➢ Slecht weer: lagedrukgebied
○ Isobaren: punten met dezelfde luchtdruk die verbonden worden via tot lijnen
■ Luchtdruk uitgedrukt in hPa (hectopascal) → gemiddelde luchtdruk 1013 hPa
■ Luchtdruk wordt gemeten met een barometer
Bij een lagedrukgebied of depressie (weerkaart “L”) (een kuil waar te weinig lucht in zit) is er sprake van opgaande
luchtbewegingen.
1) Warmte doet lucht opstijgen, lucht komt in de koudere lagen van de atmosfeer terecht en koelt af. → Lucht
condenseert en er ontstaan wolken. → Als wolken te zwaar worden ontstaat er neerslag.
2) Luchtkuil van lagedrukgebied wordt opgevuld met lucht van hogedrukgebied. → Wind ontstaat.
Bij een hogedrukgebied (weerkaart “H”) (een luchtberg met een teveel aan lucht) is er sprake van neergaande
luchtbewegingen.
1) Lucht daalt, warmt op en droogt uit → voorkomt vorming wolken.
1
, Luchtdruk heeft geen directe relatie op temperatuur. Een hogedrukgebied zorgt in ons land in de zomer voor
hoge temperaturen, maar in de winter juist voor lage temperaturen.
1.3. Wind
Hoe dichter de isobaren op de weerkaart bij elkaar liggen, des te groter het verschil in luchtdruk. → Hoe groter het
verschil in luchtdruk, hoe harder de wind zal waaien.
● De windsnelheid meet je met een anemometer (soort windmolentjes)
● Windsnelheid wordt uitgedrukt in km/u of m/s
● Windkracht wordt uitgedrukt in schaal van Beaufort
Windrichting: richting waardat de wind vandaan komt! (Niet de richting waar de wind naartoe waait.)
➢ In België komt de vind vaak van de zee (ZW) en neemt vochtige lucht met zich mee
○ Zorgt voor milde winters en bewolkte zomers met relatief veel neerslag
■ = Zeeklimaat
1.4. Wolken
Wolken: bestaan uit hele kleine druppels water of ijs, die zo licht zijn dat de wolk blijft zweven. Als de
wolkendruppels te zwaar worden om te zweven, ontstaat er neerslag.
Ontstaan van wolken
Ze ontstaan door opstijgende lucht. De zon verwarmt het oppervlaktewater. Als het water genoeg wordt verwarmd,
verdampt het en verdwijnt het als waterdamp in de warme lucht daarboven. Omdat warme lucht lichter is dan
koude lucht stijgt ze op. Hoe hoger je komt in de atmosfeer, des te kouder het wordt. Bovendien kan koude lucht
minder vocht bevatten dan warme lucht. De waterdamp condenseert hierdoor tot heel kleine wolkendruppels, die
samen wolken vormen. Voor de condensatie tot een druppel is een kern nodig. Dit is een deeltje stof of rook.
Hetzelfde proces van condensatie treedt op wanneer je op een koude dag uitademt.
➢ Wolken ontstaan wanneer warme lucht met waterdamp hoog genoeg is opgeslagen om af te koelen en
te condenseren
De mate van bewolking bepaalt hoeveel zonlicht de aarde bereikt en hoe warm het kan worden. Bewolking kan ook
zorgen voor regen, sneeuw of hagel. Aan de hand van verschillende wolkensoorten kun je het weer voor de
komende uren en dagen voorspellen.
1.5. Neerslag
Neerslag (regen, sneeuw of hagel): ontstaat meestal op plaatsen waar warme en koude lucht samenkomen. De
plaats waar luchtmassa’s met verschillende
temperaturen elkaar ontmoeten heet een front.
➢ Koufront (Δ): een luchtmassa met een koude
lucht arriveert in een gebied met warme lucht
➢ Warmtefront (halve bol): een luchtmassa met
een warme lucht arriveert in een gebied met
koude lucht
Fronten worden op een weerkaart weergegeven door
dikke, zwarte lijnen. (Koufront = driehoekjes,
warmtefront = halve bolletjes)
Omdat koude lucht altijd zwaarder is dan warme lucht, komt deze onder de warme lucht te liggen. De manier
waarop dit gebeurt, verschilt voor een kou- en een warmtefront.
2
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller noamacario. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.90. You're not tied to anything after your purchase.