Een uitgebreide samenvatting van het boek 'de organisatie als hulpmiddel', de zesde, herziene druk van Klaas Schermer. Inclusief verhelderende illustraties. Bevat alle hoofdstukken, behalve hoofdstuk 12 en 13.
Answer: Een organisatie is een duurzaam samenwerkingsverband van mensen en middelen, om een gemeenschappelijk doel te bereiken.
2.
Wat is een \"instelling\"
Answer: Organisatie die duurzaam is en een speciaal doel heeft. (onderwijs)
3.
Wat is een \"inrichting\"
Answer: Voor een speciaal doel (gevangenis, jeugdinrichting.)
4.
Profitorganisaties.
Answer: Het doel is winst overhouden.
5.
Non-profit organisaties.
Answer: - Niet doelgericht op winst.
- Aandacht om kosten te besparen.
6.
Wat zijn goederen?
Answer: Goederen zijn tastbare producten.
7.
Wat zijn diensten?
Answer: Diensten kom al werkend tot stand, relatie met cliënt staat centraal.
8.
Wat is een dienstverlenende organisatie.
Answer: Een duurzame organisatie met mensen, met als doel diensten te verlenen aan klanten die daar behoefte aan hebben.
9.
Monopolie
Answer: één ondernemer beheerst de markt.
10.
Oligopolie.
Answer: Oligopolie houdt in dat er maar weinig aanbieders op een markt zijn die de markt domineren.
Content preview
1. Organisaties en soorten instellingen
1.1 Kenmerken van een organisatie
Defenitiekwesties
Organisatie is afgeleid van het Griekse woord organon (= werktuig of hulpmiddel). Met organisatie
wordt meestal een gezamenlijke poging om een doel te bereiken bedoeld. Een organisaties is dus
een doelgericht samenwerkingsverband. Het voordeel van werken met meerdere personen: je kan
krachten bundelen en taken verdelen.
Door de organisatie benodigde middelen:
• Tastbaar: gebouwen, geld, mensen.
• Niet-tastbaar: doelen, werkmethoden.
Organisatie: een organisatie is een min of meer duurzaam samenwerkingsverband van mensen en
middelen om een gemeenschappelijk doel te bereiken. Een eenmansbedrijf is dus geen organisatie.
Organisatie is een brede term die is te gebruiken voor alle mogelijke doelgerichte
samenwerkingsverbanden.
Instelling: verwijst ernaar dat er ooit iets is opgericht met een specifiek doel.
Instituut: verlatijnste vorm van het woord instelling.
Inrichting: verwijst ernaar dat het zo ingericht is dat het doel bereikt kan worden.
Indelingscriteria
, Invloed van medewerkers: met horizontaal wordt plat (iedereen ongeveer gelijk) bedoeld en met
verticaal hiërarchisch.
Rechtsvorm: bepaalt de mate van aansprakelijkheid van bestuurders. Rechtspersoon: een organisatie
die kan optreden alsof het een natuurlijke persoon is.
Microniveau: een zorg- en welzijnsinstelling.
Macroniveau: instellingen die min of meer hetzelfde doel nastreven: zorg en welzijn.
1.2 Profit: winst als doel
Profitorganisaties: het doel is winst overhouden.
Non-profitorganisaties: niet als doel winst overhouden.
Goederen: tastbare producten, geen directe band tussen producent en klant.
Diensten: komen al werkend tot stand, relatie met cliënt staat centraal.
Dienstverlenende organisatie: een duurzaam samenwerkingsverband van mensen en middelen dat
als gemeenschappelijk doel heeft diensten te verlenen aan klanten die daar behoefte aan hebben.
De rol van de markt
Ondernemers hebben als doel het behalen van winst. Ze hebben veel te maken met concurrentie.
Onvolkomen concurrentie: producten verschillen van elkaar.
Monopolie: één ondernemer beheerst de markt.
Oligopolie: enkele aanbieders. Soms maken zij onderling afspraken.
De overheid kadert de markt in door middel van wetten.
Rechtsvormen voor ondernemingen
• Eenmanszaak: ondernemer is zelf aansprakelijk.
• Vennootschap onder firma (vof): aantal ondernemers bezitten samen een onderneming, ze
zijn persoonlijk aansprakelijk.
• Besloten vennootschap (bv): deelnemers hebben een aandeel in de onderneming, zijn niet
persoonlijk aansprakelijk voor financiële verplichtingen van de bv.
• Naamloze vennootschap (nv): beleggers kunnen via aandelenmarkt een aandeel nemen in
de onderneming.
1.3 Non-profit en not-for-profit: ideëel doel
Non-profitsector: winstoogmerk ontbreekt, stichtingen en verenigingen die volgen de wet geen winst
mogen maken (= uitkeren) maar een ideëel doel nastreven. Klant betaalt niet voor gebruikte
diensten. Voorbeeld van non-profitorganisaties: overheid, ziekenhuizen.
Ngo’s: niet-gouvermentele organisaties: belangen- en pressiegroepen.
Bureaucratie: elke burger wordt gelijk behandeld, volgens vastgestelde regels sluit willekeur uit.
In de non-profitsector is over het algemeen weinig of geen concurrentie.
Klantrecht: kan de klant gebruiken om de kwaliteit van de geleverde dienst te bekritiseren. De
financier van de instelling (verzekeringsmaatschappij of gemeente) kan bij voortdurende klachten
over een gesubsidieerde instelling nog aan over er bijvoorbeeld via de inspectie geen scherper
toezicht moet komen. De overheid kan dan financiering stopzetten en het geld aan een andere
organisatie geven die beter werk levert. Essentieel is dat degene die de diensten betaalt
(overheid/verzekeraar) een ander is dan degene die de diensten geleverd krijgt (klant).
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller HZeeland. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.29. You're not tied to anything after your purchase.