Biomedisch
Functies van het beenderstelsel
1. Structurele ondersteuning bieden aan het gehele lichaam.
2. Calciumzouten worden opgeslagen in het beenweefsel, daarnaast zijn er energiereserves
opgeslagen, in de vorm van vetten, in het geel beenmerg.
3. In het rode beenmerg worden rode bloedcellen, witte bloedcellen en andere onderdelen van
het bloed gevormd.
4. Zachte weefsels en organen worden omgeven door onderdelen van het skelet, het
functioneert hier als bescherming.
5. Veel beenderen werken als hefbomen en dragen hierdoor bij aan de beweging.
Beenweefsel= steunweefsel dat gespecialiseerde cellen en een matrix bevat, 2/3 calciumfosfaat en
verder collagene vezels (botcellen en andere type cellen).
Matrix= eiwitvezels en een grondsubstantie in het midden van beenweefsel.
Diafyse= een centrale schacht binnen een lang bot die de mergholte omringt. De mergholte bevat
beenmerg.
Epifysen= de verbrede gedeelten aan beide uiteinden van het bot.
Compact beenweefsel= vrij massief en bevindt zich in de diafyse.
Spongieus beenweefsel= een netwerk van staafjes of balkjes die door holten van elkaar worden
gescheiden. Het spongieus beenweefsel vult de epifyse en de mergholte.
Periosteum (periost)= het buitenste beenvlies, vezels van pezen en gewrichtsbanden zijn hiermee
verbonden. Het periost biedt plaats voor bloedvaten en zenuwen en speelt een rol bij de groei en het
herstel van beenderen.
Endost= bedekt de binnenkant van de mergholte en de andere oppervlakken.
1
, Lyndsey Bommer
ALVPKVT1A
17-3-2020
Osteocyten= volwassen botcellen.
Lacunen= kleine groepjes osteocyten, te vinden in lamellen (laagjes gecalcificeerde matrix).
Canaliculi= vormen een verbinding tussen de lacunen en nabijgelegen bloedvaten. Voedingsstoffen
diffunderen in de extracellulaire vloeistof van de canaliculi en afvalstoffen diffunderen naar het
bloed.
Osteoclasten zorgen voor de afbraak van bot en osteoblasten zorgen voor de opbouw van bot.
Endrochondrale verbening (vorming botweefsel)
1. Kraakbeencellen in het midden van het groeiende bot worden groter en sterven af terwijl de
matrix verkalkt.
2. Nieuw ontstane osteoblasten bedekken de schacht van het kraakbeen met een dun laagje
beenweefsel.
3. Bloedvaten dringen het kraakbeen binnen. Nieuwe osteoblasten vormen een primaire
beenkern.
4. Het beenweefsel van de schacht wordt dikker en het kraakbeen vlak bij de epifysen wordt
door een schacht van beenweefsel vervangen.
5. Bloedvaten dringen de epifysen binnen en osteoblasten vormen secundaire beenkernen.
Herstel van botbreuken
1. Er treedt een hevige bloeding op → er ontstaat een groot bloedstolsel, een
fractuurhematoom.
2. Een myelogene callus ontstaat, doordat een netwerk van spongieus beenweefsel de
binnenste randen verbindt; de buitenste randen worden gestabiliseerd door een periostale
callus van kraakbeen en beenweefsel.
3. Het kraakbeen van de periostale callus is vervangen door beenweefsel; steunbalkjes van
spongieus beenweefsel verbinden nu de gebroken uiteinden. Fragmenten van dood
2
, Lyndsey Bommer
ALVPKVT1A
17-3-2020
beenweefsel en de gebieden van het bot die het dichtst bij de breuk liggen, zijn verwijderd
en vervangen.
4. Aanvankelijk markeert een zwelling de plaats van de fractuur. In de loop van de tijd zal dit
gebied worden geremodelleerd en zal er nog maar weinig van de breuk te zien zijn.
Het skelet werkt als calciumreservoir, dit heeft directe invloed op de vorm en sterkte van de
beenderen. Veel calciumionen zorgen voor zwakkere botten en veel calciumzouten zorgen voor
grotere en zwaardere botten. Parathyroïdhormoon (PTH) en calcitrol verhogen de
calciumconcentratie in lichaamsvloeistoffen. Calcitine verlaagt de calciumconcentratie in
lichaamsvloeistoffen.
Gewrichtsoorten
Glijdende gewrichten, vlakke of licht
gebogen oppervlakken.
Scharniergewrichten, hoekbewegingen op
een enkel vlak.
Draaigewrichten, laten rotatie toe.
Condylair gewricht, ovaal gewrichtsvlak is
binnen een oppervlak aan het
tegenovergestelde oppervlak genesteld.
Zadelgewricht, een hol en bol
gewrichtsvlak,
Kogelgewricht
3
, Lyndsey Bommer
ALVPKVT1A
17-3-2020
Botmassa neemt af (osteopenie) tussen het dertigste en veertigste
levensjaar. Activiteit van osteoblasten neemt af en activiteit van
osteoclasten blijft gelijk. Bij epifysen, wervels en kaken is het botverlies
groter. Ledematen worden kwetsbaar, het lichaam wordt korter en tanden
en kiezen gaan verloren.
Nociceptieve pijn= pijn met een aanwijsbare fysiologische oorzaak, zoals een ontsteking of trauma.
Pijnprikkels worden via neuronen en het ruggenmerg overgebracht naar de hersenen en worden
daar als pijn geïnterpreteerd.
Neuropathische pijn= een neurologisch probleem dat als pijn wordt geïnterpreteerd.
Neuropathische pijn kan tot uiting komen als
Hyperalgesie= hevige pijn door een prikkel die normaal licht ongemak zou veroorzaken
Paresthesie= onaangename pijnlijke gevoelens zonder aanwijsbare oorzaak.
Allodynie= pijn door een prikkel die geen pijn zou moeten veroorzaken.
Pijnprikkels → nociceptoren van afferente nociceptieve neuronen (dorsale wortel) →
zenuwimpulsen via ruggenmerg → thalamus in de hersenen → thalamocorticaal neuron in
hersenschors.
Een synaps bestaat uit het axonuiteinde van een neuron (die de prikkel genereert) en het
celmembraan van een neuron (die de prikkel ontvangt). Daartussen bevindt zich de synaptische
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lyndseybommer. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $11.25. You're not tied to anything after your purchase.