Samenvatting Fysiologie
Type spieren
Er zijn 3 soorten spieren.
Gladde spier, dit word ook wel de onbewuste spier genoemd, doordat we het niet bewust
kunnen aansturen. Dit vind je vooral in de wanden van de bloedvaten, maar ook in de
organen. Hun werk is samentrekken en ontspannen.
Hartspier
Komt alleen in het hart voor. Kan zichzelf aansturen met een beetje hulp van het zenuwstelsel en
endocriene systeem.
Skeletspier
De meeste ziten vast aan het skelet, vandaar ook de naam. We hebben er 600 in ons lichaam.
--> Skeletspier:
De spier zit vast aan het bot via een pees. Als je de spier doorsnijd is zie je allemaal verschillende
lagen. Het eerste laagje wat je doorsnijd is het epimysium. Dit houd de gehele spier bij elkaar. Daarna
zie je veel bundels (fasciculus). De bindweefselschedes (endomysium) ziten om de fasciculus heen,
dat noem je het perimysium. Onder het perimysium kun je de spiervezel zien.
Spiervezel
Kan uiteenlopen van 10 tot 120 micrometer (µm). Een spiervezel word omringt door een
plasmamembraan, of wel plasmalemma. Plasmalemma is een stukje van een groot geheel genaamd
sarcolemma. Het sarcolemma bestaat ook nog uit basaalmembraan. Tussen het plasmalemma en
basaalmembraan bevinden zich de satelietcellen. Die cellen zijn betrokken bij de groei en
ontwikkeling van de skeletspieren. Kleinere subeenheden in de spiervezel. De grootste daarvan zijn
myofibrillen. Een gelatneachtge substansie tussen die myofbrillen is het sarcoplasma. Dit bevat
voornamelijk opgeloste eiwiten, mineralen, glycogeen, veten en benodigde organellen. In het
sarcoplasma is een uitgebreid netwerk van buizen. Die buizen heten transversale tubuli (T-tubuli).
Zijn onderling verbonden met elkaar, zodat signalen snel worden door gegeven aan de myofbrillen.
Een longitudinaal netwerk van buizen is het sarcoplasmatscc retculum (SR). Dit omringt de
myofbrillen. Het slaat calcium op.
Myofibril
De kleinere subeenheden in een spiervezel heet het sarcomeer. Een sarcomeer ziet er als volgt uit:
Als we kijken naar een individuele myofbril, dan zien we 2 soorten kleine eiwiten flamenten.
Namelijk een dunne en een dikke flament. In de dunnere flamenten zit actne, en ik de dikke
flamenten zit myosine. Dikke flamenten is ongeveer 2/3 van één hele skeletspier. Er zijn 2
eiwitstrengen, die om elkaar zijn heen gedraaid. Aan 1 kant van iedere streng ziten
myosineknoppen. Er is een fjne flament die gemaakt is van ttne. Die stabiliseren de
myosinefilament om de longitudinale as. Ze strekken zich uit van de Z-lijn tot de M-lijn. De dunne
, flamenten bestaan uit 3 verschillende eiwitmoleculen namelijk: actne, tropomyosine en troponine.
Elk flament is gehecht aan de Z-lijn. Een eiwit dat actne nodigt heef is nebuline. Dit is nodig om een
wisselwerking tussen actne en myosine. Tropomyosine is buisvormig en draait om de actnestrengen
heen. Troponine is een complexer eiwit dat op een vast punt zit en niet kan bewegen. Het zit vast
aan actne en tropomyosine.
Spiervezelcontracte
Eén a-motorisch neuron kan veel spiervezels innerveren. Een motorisch zenuw + alle spiervezels die
worden bedient, worden ook wel motorische eenheid (motor unit) genoemd. Een spiervezel die
prikkels krijgt tot contracte zijn complex. Die prikkels worden opgang gebracht met een elektrisch
impuls. Zo'n elektrisch impuls heet actepotentaal. Een actepotentaal komt vanuit de hersenen of
ruggenmerg. Het actveert bij de dendrieten van het a-motorisch neuron, gespecialiseerde
receptoren op het cellichaam van het neuron. Daarna gaat het door de axon naar de
zenuwuiteinden. Als het signaal word geactveerd, dan scheiden zenuwuiteinden de
neurotransmmitersstof acetylcholine (ACh) uit. Als het signaal groot genoeg is, dan gaat het over de
spiervezel doordat ionenbuizen opengaan en kalium binnengelaten word. Dat heet depolarisate.
Sliding-filamenttceorie
Dit is hoe spieren tot beweging komen. Myosinedwarsverbindingen binden zich vast aan actne.
Tijdens de beweging slaat de myosinekop om, dunne flament word getrokken richtng het
sarcomeer. Dit het power stroke. Door de verkortng word er kracht opgeleverd. Voor de power
stroke is er adenosinetrifosfaat (ATP). Als het molecuul ATP is gebruikt word het
adenosinetrifosfatase (ATP-ase) MMolecuul word opgesplitst in ADP, A en in energie. ATP is een
chemische bron voor energie.
Spiervezeltypen
Er bestaan 2 soorten kracht. Waarvan 1 type onderverdeeld is in 2, dus eigenlijk 3 soorten kracht.
Slow-twitccvezels (ST-vezels) Dit is Type I. Het heef een groot aeroob
uithoudingsvermogen. Energie word gemaakt door zuurstof, koolhydraten en veten. Dit type
gebruik je veelal bij actviteiten waarbij je langere tjd actef bezig bent (duurloop).
Fast-twitccvezels (Ft-vezels) Heef een slechte aeroob uithoudingsvermogen. Doordat hij
energie maakt zonder zuurstof word deze ook wel anaeroob genoemd. Dit type is
onderverdeeld in 2 andere types namelijk:
- Type IIa: Gebruik je bij korte inspanning. Brugoefening bij turnen.
- Type IIx: Gebruik je bij zeer korte inspanning. Sprintje trekken voor sprong bij turnen.
Rekutering van spiervezels
Vaste volgorde van vezelrekrutering. Staat bekend om principe van de volgorde van rekrutering. Dit
is deels te verklaren door de size principle. Hier word gekeken naar de groote van de motor units.
Spiercontracte
Er zijn 3 soorten spiercontractes mogelijk namelijk:
Concentriscce contracte: Als de spier kracht levert en
verkort. Een gewicht optllen door je arm te buigen.
Statscce contracte (isometriscce contracte): Als de spier
kracht levert maar dezelfde lengte houd. Gewicht recht voor
je houden.
Excentriscce contracte: De spier die levert kracht terwijl hij
langer word. Arm weer strekken met gewicht in de hand.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller LisanneKuperus. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.21. You're not tied to anything after your purchase.