100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting leerdoelen taak 3A blok 3 $5.43   Add to cart

Summary

Samenvatting leerdoelen taak 3A blok 3

 43 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

leerdoelen taak 3A blok 3

Preview 4 out of 37  pages

  • April 14, 2018
  • 37
  • 2017/2018
  • Summary
avatar-seller
Leerdoel 1: Ik ken de pathologie van een instabiele schouder.
Leerdoel 2: Ik kan de pathologie van een luxate.
Leerdoel 7: Ik ken de verschillende behandelmogelijkheden van de luxate
van de schouder.
Leerdoel 8: Ik ken de onderzoeksmogelijkheden van de luxate van de
schouder

De stabiliteit van het schoudergewricht hangt van verschillende factoren af:
 Een passende groote an de ca itas glenoidalis.
o diameter ca itas glenoidalis : diameter caput humeri: < 0,75 ertcale en<0,57 in
horizontale richtng.
 Retro ersie an de ca itas glenoidalis.
 Retro ersie an het caput humeri.
 Een onbeschadigde gewrichtskapsel en een onbeschadigd labrum glenoidale.
o jonge patinten met schouderinstabiliteit naar oren waarschijnlijk een losgeraakt
labrum glenoidale hadden
o oudere patinten met een oorste schouderinstabiliteit waarschijnlijk aker een
opgerekt kapsel een rol speelt.
 Goed functoneren an de spieren die de bewegingen an de humerus in het horizontale lak
reguleren
o m. subscapularis ersus m. infraspinatus

Instabiliteit van de schouder
Bij een instabiliteit an de schouder denken we meestal aan een instabiliteit an het glenohumerale
gewricht: de humeruskop kan niet goed in het glenoïd gecentreerd worden.

instabiliteit an het sternocla iculaire gewricht en an het acromiocla iculaire gewricht komt rijwel
altjd als het ge olg an een trauma.

De traumatsche luxates an de schouder betrefen:
 anterieure glenohumerale luxate (8%);
 posterieure glenohumerale luxate (,5%);
 acromiocla iculaire luxate (2%);
 sternocla iculaire luxate 2,5%).

Behal e een traumatsche oorzaak kan ook een aangeboren gegeneraliseerde bandslapte
hyperlaxiteit) na een schijnbaar tri iaal trauma tot een glenohumerale luxate leiden.

Een zeldzamere orm an instabiliteit ontstaat door een instabiele scapula scapula alata ) tjdens het
actef naar oren bewegen an de arm antelexie), waardoor een ge oel an instabiliteit ontstaat.
Een andere methode om deze scapula alata te pro oceren is als de patint zich met gestrekte armen
afzet tegen de muur.
Oorzaken zijn meestal neurologisch.

,Scapula alata.

Glenohumerale instabiliteit
Het glenohumerale gewricht heef een grote beweeglijkheid, terwijl de stabiliteit gering is als ge olg
an de geometrie an de boten.
 De kom an het glenoïd is klein en ondiep in ergelijking met de groote an de humeruskop.
o Het kommetje an het glenoïd wordt ergroot door het labrum:
 een circulaire kraag bestaande uit kraakbeen en bindweefsel dat innig
erbonden is met de benige rand an het glenoïd en waaraan niet alleen het kapsel
met de gewrichtsbanden aanhecht, maar ook het caput longum an de bicepspees.

Het kapsel zit niet strak om het glenohumerale gewricht, maar spant alleen aan in de uiterste
standen bij het bewegen.

In het kapsel ziten ooral anterieur en inferieur erste igingen die in de uiterste standen een extra
barrière tegen abnormale bewegingen ormen.

De belangrijkste stabilisator an het glenohumerale gewricht wordt echter ge ormd door de spieren
rond het gewricht, met name de rotatorenmanchet.

Instabiliteit kan worden ingedeeld in twee/ drie groepen:
(. traumatsche instabiliteit
2. atraumatsche instabiliteit)
3. Door aangeboren erhoogde laxiteit.

Verder bestaan er nog een aantal meng ormen.

Er is bij de schouder meestal sprake an een unidirectonele ( richtng) instabiliteit, soms op basis
an een mul directonele meerdere richtngen) laxiteit; zelden is er sprake an een mul directonele
instabiliteit.
Glenohumerale instabiliteit of schouderinstabiliteit
Schouderinstabiliteit kan worden onder erdeeld naar etologie in drie groepen,
 De AMBRII-groep,
 De TUBS-groep
 AIOS- groep

De benamingen zijn samengesteld uit de beginleters an de bijbehorende karakteristeken:
AMBRII (aspecieke schouderpijn):
Atraumatc etology;
Multdirectonal instability;

,Bilateral in ol ement;
Rehabilitat e inital management ooral eerst conser ate e aanpak);
Rotator Inter al ghtening with Inferior capsular shi repairs indien chirurgisch ingrijpen noodzakelijk).

AMBRII is instabiliteit aan beide zijden zonder traumatishe oorzaak en zonder medisch aantoonbare
schade aspecifeke schouderpijn). Meestal is er sprake an aangeboren laxiteit, bij oorbeeld een
habituele schouderluxate bij het Ehlers- Danlossyndroom. Dit is een oorbeeld an het
hypermobiliteitssyndroom HMS).

TUBS (specifieke schouderpijn):
Traumatc etology;
Unidirectonal instability meestal naar entraal);
Bankart lesion;Surgical repair.
TUBS is traumatsch erwor en instabiliteit in meestal) entrale richtng waarbij chirurgisch ingrijpen
meestal noodzakelijk is, bij oorbeeld een Bankart-laesie.

AIOS specifeke schouderpijn): Dit komt ooral oor bij atleten ten ge olge an o erbelastng
microtraumata). AIOS wordt eel gezien in combinate met een SLAP- laesie, een ‘SICK scapula’ en
GIRD glenohumeral internal rotaton defcit), ook wel de werpschouder .
Schouderinstabiliteit kan dus ruwweg worden onder erdeeld in:
 Atraumatsch,
 Traumatsch
 Microtraumatsch

Glenohumerale instabiliteit
Schouderinstabiliteit kan worden onder erdeeld in 3 subgroepen naar gelang de oorzaak:

1. Traumata (TUBS ):Postraumatsche instabiliteit na een schouder sub)luxate, in combinate met
het erdwijnen an de ‘zuignapwerking’ door een afname an de intra-artculaire, negate e
atmosferische druk tjdens act iteiten, een labrum-, pees- of ligamentair letsel. Hiertoe behoren:
 Insufciinte an het labrum zelf Bankart-laesie, SLAP-laesie), inclusief een laesie an de m.
supraspinatus en/of een laesie an de m. subscapularis;
 Insufciinte an de glenohumerale ligamenten;
 Totale ruptuur an de pees an de m. supraspinatus; hierdoor ontstaat door de relatef hoge
tonus an de m. deltoideus een statsche) craniale disposite an de humeruskop.

2. Overbelastng en microtraumata (AIOS ):Chronische o erbelastng an het schoudergewricht
langdurig dragen an zware lasten). Hierdoor kan surmenage o erbelastng) ontstaan in het erloop
an de lange bicepspees of supraspinatuspees. Een bekend surmenageletsel in dit erband is het
‘wringing out’-fenomeen an de supraspinatuspees bij marathonlopers.
Chronische o erbelastng door repeterende herhaaldelijke) microtraumata bij . bij werpsporten als
honkbal, speerwerpen en handbal, of door eenzijdig bewegen zoals bij het werken aan een lopende
band). Hierdoor kan secundair een o erbelastng/ o erspanning ontstaan an de glenohumerale
bandcomplexen en de o erige passie e stabilisatoren en tegelijker altjd een erminderde acte e
centrering an het caput humeri.
Foutef en/of eenzijdig trainen an de spieren an de schoudergordel. Hierdoor kan een sterke
hypertrofe ontstaan an de m. deltoideus in relate tot de spieren an de rotatorenmanchet.
Meestal is er bij deze laatste twee oorzaken sprake an weinig op allende, minimale
functestoornissen in de lokale of segmentaal gerelateerde bewegingssegmenten.

, 3. Geen traumata (AMBRII):Dit komt ooral oor bij jongeren en betref bilaterale laxiteit an het
schouderkapsel. Deze orm an instabiliteit ereist aan ankelijk ooral conser ate e aanpak. Het
kan zich echter ook oordoen bij ouderen ten ge olge an degenerate e als ge olg an
achteruitgang) eranderingen in de rotatorenmanchet, zoals er etng, erkalking, atrofe.

Combinats an (, 2 en 3 komen ook oor en allen aak onder de noemer impingementsyndroom. In
tabel 9.22 zijn oorzaken an het impingementsyndroom beschre en.

Schouderinstabiliteit
Patinten met een schouderinstabiliteit ertonen aak één of meer an de olgende
symptomen en tekenen:
 Hypomobiliteit soms minder dan 60° ante lexie- of abducte-ele ate);
 Twinges’ felle, erlammende pijnscheuten) bij snelle, ongecontroleerde
schoudergordelbewegingen;
 Het gecontroleerd en dynamisch dragen an zware lasten gaat prima het tllen an een krat
bier, het rijden met een geladen kruiwagen);
 Crepitates: klikken, knappen, kraken;
 Dreigende slot erschijnselen;
 Pijn bij het liggen op de aangedane schouder;
 Painful arc tussen 60 en (20°;
 Progressief functe erlies;
 Angst bij het uit oeren an bepaalde bewegingen.
Bij een instabiliteit an de schouder denken we meestal aan een instabiliteit an het glenohumerale
gewricht: De humeruskop kan niet goed in het glenoïd gecentreerd worden. Daarnaast kan er ook
een instabiliteit zijn an sternocla iculaire gewricht en an het acromiocla iculaire gewricht. Een
instabiliteit an deze gewrichten is rijwel altjd het ge olg an een trauma. Behal e traumatsiche
oorzaken kan er ook een aangeboren ligamentzwakte zijn hyperlaxiteit/ hypermobiel). In dit ge al
kan er bij een klein trauma al een luxate ontstaan.

Een zeldzame orm an instabiliteit ontstaat door een instabiele scapula tjdens het actef naar oren
bewegen an de arm lexie), waardoor een ge oel an instabiliteit ontstaat. Oorzaken zijn meestal
neurologisch.
Schouderinstabiliteit betekent dat het schoudergewricht te los is en dat de bo enarm een te grote
bewegings rijheid hee ten opzichte an de kom an het schouderblad. Deze instabiliteit kan komen
door luxate, of er kan juist een luxate ontstaan door instabiliteit.

Oorzaken schouderinstabiliteit:
 Trauma dat de schouder doet ontwrichten à hierdoor ontstaat oprekking e t. scheuring)
an het kapsel en de gewrichtsbanden en een beschadiging an het labrum. Hierdoor zijn de
structuren te lax geworden om het schoudergewricht een normale stabiliteit te ge en tjdens
bepaalde bewegingen.
 In sommige ge allen kan er een instabiele schouder bestaan die niet eroorzaakt werd door
een oorgaande ontwrichtng of roeger trauma. Er kan ook een geleidelijke stretching an het
kapsel en de ligamenten optreden, ooral bij mensen met intensie e sportact iteiten: door
deze herhaaldelijke rekbeweging treedt er ook een te grote beweeglijkheid op an de kop an
de bo enarm to . Het schouderblad/ glenoïd. Deze kans wordt groter wanneer tegelijk een
erzwakking an de spieren in de schoudergordel is opgetreden.
 Een andere oorzaak is genetsch of aangeboren dat de instabiliteit eroorzaakt à te grote
elastciteit an de gewrichtsbandstructuur

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller 23598. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.43. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

62555 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$5.43
  • (0)
  Add to cart