Afdeling I: wat is recht?
Objectief en subjectief recht
Objectief en subjectief recht: begrip
Recht: het geheel van gedragsregels voor het maatschappelijke leven afgedwongen door de
overheid.
Objectief recht: het geheel van de door de overheid afgedwongen gedragsregels ter
ordening van het maatschappelijke verkeer.
Subjectief recht: de aanspraak die een persoon aan een rechtsnorm ontleent.
Vb. rechtsregels die omschrijven wat men onder eigendom verstaat, hoe je het verkrijgt/ verliest, valt
onder het objectief recht. Maar iemands eigendomsrecht valt onder het subjectief recht.
Belang onderscheid:
Objectief contentieux: administratieve rechtscolleges oordelen over de wettigheid van de
bestuurshandelingen.
Subjectief contentieux: gewone rechtbanken oordelen over de wettigheid van de
bestuurshandelingen.
Objectief en subjectief recht: onrechtmatige daad
Onrechtmatige daad: foutief veroorzaken van schade in buitencontractuele context aan derden met
de verplichting tot schadeloosstelling. Art. 1382-1383 oud BW
i) Fout
Objectieve component: de daad
- overtreding van een specifieke rechtsnorm (resultaatsverbintenis)
- overtreding van de algemene zorgvuldigheidsnorm (inspanningsverbintenis)
Subjectieve component:
- schuldbekwaam: pas foutief handelen als je in staat bent bewust te handelen.
- Toerekenbaar: pas foutief als er geen sprake is van een vreemde oorzaak
ii) Schade
Schuldenaar is verplicht tot een volledige schadeloosstelling.
Om schadevergoeding te verkrijgen op basis van art. 1382 oud BW bolstaat een bewijs van een
schending van belangen die leiden tot een in geld waardeerbaar verlies.
iii) Oorzakelijk verband
Zou de schade zich hebben voorgedaan, zoals ze in concreto voordeed zonder de daad?
In België passen wij (bijna) altijd de equivalentietheorie toe: fout is de noodzakelijke voorwaarde
voor het intreden van de concrete schade.
We laten de theorie van de ‘adequate oorzaak’ achterwegen.
,Klassieke definitie van het objectieve recht
Imperatief karakter: rechtsregels verbieden of gebieden
Principe: 2 soorten rechtsregels:
- Indicatieve regels: drukken uit wat is (bv. wetten natuurkunde)
- Imperatieve regels: drukken uit wat anders kan, maar niet anders mag.
Rechtsregels = imperatieve regels met deductief karakter, vertrekken van het algemene om tot
bijzondere te komen. inductieve methode: vanuit observatie naar algemeen.
Imperatief karakter
A) rechtsregels gebieden en verbieden.
Gebodsbepalingen: positief of negatief omschreven.
B) Permissieve rechtsregels die toelating inhouden, houden indirect een verbond in.
C) Veel regels helpen andere rechtsregels formuleren.
D) Verbindend karakter van rechtsregels: resultaats-, middelen-, garantieverbintenis.
Inspanningsverbintenis: volgens zorgvuldigheidsnorm, culpa levis in abstracto/in concreto.
Voor aleatoire karakters (hangt af vh toeval). Art. 5.72
Resultaatsverbintenis: verbintenis tot resultaat tenzij overmacht.
Garantieverbintenis: verbintenis tot resultaat zelfs bij overmacht.
Ook nog: alea-criterium: actieve rol schuldeiser = inspanningsverbintenis, passieve rol =
resultaatsverbintenis.
Gebonden bevoegdheid: geen beleidsvrijheid (wet bepaalt inhoud beslissing). Subjectief
recht voor burgers discretionaire bevoegdheid: beleidsvrijheid. Geen subjectief recht
voor burgers. Marginale toetsing (= of grenzen van redelijkheid niet kennelijk overschreden
worden).
Rechtsregels
Rechtsregels regelen uitsluitend menselijk en uitwendig gedrag. Ze hebben een (relatief) algemeen
en onpersoonlijke karakter. Rechtsregels worden van toepassing zodra iemand aan zijn
toepassingsvoorwaarden beantwoordt en zich dus in zijn werkingssfeer begeeft.
Afdwingbaarheid van het recht: juridische afdwingsvormen
1. Rechtsherstel: herstelt de fout, betalende functie
Rechtsplichten: stopzetting van de onrechtmatige daad.
Contractuele verbintenissen: uitvoering in natura exact
2. Schadeherstel: herstelt de schade, vergoedende functie artikel 5.83. BW
Schadevergoeding, herstel in geld of in natura. alternatief
Schadeherstel in geld of in natura?
i) wet legt vorm van schadeherstel op
ii) rechter maakt keuze
iii) schuldeiser maakt keuze
3. Winstafdracht.
Lucratieve fouten: inbreukmaker houdt na schadeloosstelling vh slachtoffer
vermogensvoordeel over. winstafdracht om opzettelijke fouten te voorkomen.
artikel 1.11 BW
,Afdwingsvormen: type dwang afhankelijk van aard van verbintenis.
a) Verbintenis tot betaling geldsom
- Gerechtelijke invordering: uitvoerbare titel door rechter
- Buitengerechtelijke invordering door gerechtsdeurwaarder
(voorwaarden!) art. 1390-20 Ger. W.
Dwangmiddel: Beslag – deel van het vermogen wordt onder toezicht vh gerecht geplaatst.
bewarend/uitvoerend.
Bij laattijdigheid: interest als vergoeding.
- Moratoire interest: nalatigheidsinterest verschuldigd als herstel voor laattijdige
nakoming ve numeriek bepaalde geldsom waardoor de schuldeiser schade ondervindt.
= forfaitaire schadevergoeding, schuldeiser moet werkelijk geleden schade niet bewijzen
(zowel voordeel als nadeel). Art. 5.240 BW
- Compensatoire interest: verschuldigd als herstel wegens de lattijdige nakoming ve
waardeschuld. Waardeschulden = resulteren uit contractuele wanprestatie/
onrechtmatige daad. Art. 5.241 BW
b) Verbintenis om iets (niet) te doen
- Rechterlijk gebod, zonder fysieke dwang op persoon.
- Vermogensrechtelijk dwangmiddel: dwangsom art. 1385 Ger. W.
- SE kan aan rechter vragen om de schuldenaar te vervangen als deze zijn verbintenis niet
nakomt: uitvoering door derde bij wijze van uitvoering/herstel in natura. (niet bij
verbintenissen intuitu personae)
- Rechter kan als bijzondere derde de schuldenaar ten titel van herstel vervangen en in zijn
plaats een wilsverklaring afleveren.
c) Verbintenis om iets te geven
1) Voor specifieke goederen en soortgoederen
- Specifieke goederen: overdracht bij wilsovereenstemming art. 3.14 BW
- Soortgoederen: overdracht bij moment van specificatio (individualisering) art. 3.44 BW
2) Voor onroerende goederen (vaste goederen die niet verplaatst kunnen worden)
Overdracht bij wilsovereenstemming, nakijken wie rechtmatige eigenaar is vh onroerend goed,
definitieve overdracht bij integrale overschrijving vd authentieke aankoopakte in register Kantoor
Rechtszekerheid. Art. 3.30 BW
Wanneer bij verkoop onroerend goed een partij niet meewerkt: rechterlijke beslissing die geldt als
akte.
3) Voor roerende goederen
Overdracht bij levering van het goed. Degene in bezit, is de eigenaar. Art. 3.28 BW
Repressieve sancties: louter opleggen van leed om te intimideren en te ontraden.
“Wie niet horen wil, moet voelen”
a. Publieke straffen: vrijheidsstraf (bv. gevangenis) en vermogensrechtelijke straf (bv. boete).
b. Private straffen: opgelegd in functie van privaat belang (bv. onwaardigheid om te erven).
, Afdwingbaarheid van het recht: procedure van afdwinging
Voorwaarden voor afdwinging: 2x beroep op overheid
Enerzijds uitvoerbare titel bij openbaar ambtenaar, anderzijds gedwongen tenuitvoerlegging via
gerechtsdeurwaarder.
Uitvoerbare titel = akte opgesteld openbaar ambtenaar, laat toe andere partij iets te dwingen.
Verbod op eigenrichting: overheidsmonopolie op fysieke dwang.
Uitzonderingen (door onmiddellijke behoefte aan hulp/ onevenredige kosten):
eigenrichting op eigen risico
- strafrecht: art. 416 SW: wettige zelfverdediging
- privaatrecht: buitengerechtelijke sancties (nietigheid, vervanging, …)/opschortingsrechten.
Opschortingsrecht: recht om je eigen tegenprestatie op te houden wanneer de eerste partij verzuimt
aan het leveren van zijn prestatie. MAAR: toepassingsvoorwaarden.
ENAC: exceptie van niet-uitvoering art. 5.239 BW
Voorwaarden:
1) Wederkerige rechtsverhouding: juridische samenhang/ onderlinge afhankelijkheid
2) Verbintenis ten laste vd excipiens: schuldeiser kan geen verbintenis opschorten als hij er
geen heeft
3) Zekere, opeisbare en niet noodzakelijk liquide schuldvordering. (schuld moet duidelijk zijn)
4) Goede trouw van excipiens:
- Subjectief: zelf niet de oorzaak van niet-nakoming wederpartij
- Objectief: evenredigheid
5) Opschorting mag nakoming van eigen prestatie niet definitief onmogelijk maken: slechts
tijdelijke exceptie.
Ook nog: anticipatieve opschorting (exceptio timoris)
en retentierecht = opschorting teruggave ve goed.
soms bijzondere toepassing ENAC bv. art 1612 oud BW: opschorting levering
zuiver retentierecht zonder contractuele band bv. dure restaurants die auto parkeren.
Vaststellingscontract voor buitengerechtelijke oplossing van conflicten.
geen betwisting mogelijk bewijscontract, sluit geen juridische tegenbewijzen uit.
Soorten vaststellingscontracten:
i) Gemeenrechtelijke vaststellingscontract
geen bijzondere rechtsfiguur beheerst door verbintenissenrecht.
ii) Dading art. 2044 oBW = definitief vastleggen ve bestaande rechtsverhouding (waar vroeger
onzekerheid over bestond) tussen partijen d.m.v. wederzijdse toegevingen.
Uitvoerbare titel: akte bij openbaar ambtenaar/ akkoordvonnis bij rechter
iii) Bindende derdenbeslissing = onzeker punt vd rechtsverhouding voorleggen aan derde, zijn
beslissing is definitief bindend. Art. 5.49 BW
Voorwerp: geschil of louter onzekerheid.
Eindbeslissing voorafgegaan door marginale toetsing.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller kaatnooyens. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.96. You're not tied to anything after your purchase.