Hoofdstuk 14: De opkomst van Azië
Het keizerrijk ten val, China wordt een republiek
In China werd door Engeland opium ingevoerd. Hier raakten veel Chinezen verslaafd aan,
wat voordelig was voor de Britse handel. Voor China had dit echter drastische gevolgen.
Naast dat veel Chinezen opiumverslaafd waren, ging er ook veel geld naartoe waardoor veel
Chinezen geen belasting meer konden betalen.
De onenigheid over de invoer van opium leidde tot de Opiumoorlog (1839-1842) tussen
Engeland en China. De Chinese regering werd in een verdrag gedwongen het eiland
Hongkong af te staan aan de Britten en vijf andere havens open te stellen voor Britse
kooplieden. Kort daarop sloten de VS en Frankrijk soortgelijke verdragen met China. Deze
verdragen werden in China ongelijke verdragen genoemd, omdat ze veel gunstiger waren
voor de westerse mogendheden dan voor China. De regering slaagde er niet in verder
opdringen van het Westen tegen te houden. Tijdens de Bokseropstand werd het Chinese
verzet door buitenlandse legers met geweld onderdrukt.
Er ontstonden volksbewegingen die het bewind van de keizer omver wilden werpen en de
westerlingen met geweld wilden verdrijven. Jonge intellectuelen met westerse denkbeelden
vonden dat China alleen een grote rol in de wereld kon spelen, als de Chinese maatschappij
zou veranderen. Hun leider werd Sun Yatsen. Zijn idealen vatte hij samen in de drie
volksbeginselen: nationalisme, democratie en volkswelvaart.
In 1911 brak de revolutie uit in China. De opstandelingen slaagden er echter niet in heel
China in hun macht te krijgen. Het noordelijke leger van generaal Yuan Shikai bood krachtig
tegenstand. Hij wist de keizerin ervan te overtuigen afstand te doen van de troon. In 1912
werd China een republiek. Van de idealen van Sun Yatsen kwam weinig terrecht. De
president Yuan Shikai reageerde als een militair dictator. Hij droeg het bestuur van de
provincies over aan militaire gouverneurs, warlords genoemd, die zich meestal weinig van
de centrale regering aantrokken.
Verschillende revolutionairen groeperingen vormden een nieuwe politieke partij:
- Guomindang (GMD): gebaseerd op Sun Yatsen. De aanhangers werden later
nationalisten genoemd.
- De Chinese Communistische Partij (CCP): geïnspireerd op het marxisme.
De opvolger van Sun Yatsen, generaal Chiang Kaisjek, veroverde vanaf 1926 met hulp van
de communisten een grroot deel van China. Echter vonden veel nationalisten, inclusief
Chiang Kasjek zelf, dat de communisten teveel invloed kregen. Die werden vervolgd en bij
duizenden gedood. De communisten trokken zich terug in de bergen. In 1928 nam Chiang
Kaisjek Beijing in.
De communisten vormden een leger van arme boeren, geschoold in de leer van het
marxisme (het rode leger). De soldaten brachten in China een revlutie tot stand. Rijke
boeren moesten hun land afstaan aan arme boeren, die de grote meerderheid vormden.
Vanaf 1935 was Mao Zedong de absolute leider van de communisten. In 1936 staakte
Chiang Kaisjek de strijd tegen de communisten om samen te werken tegen het Japanse
imperialisme dat China bedreigde.
, In 1946 brak een burgeroorlog uit tussen communisten en nationalisten. In enkele jaren
veroverde het Rode Leger het hele vasteland van China. In 1949 riep Mao Zedong in Bejing
de Volksrepubliek China uit. Chiang Kaisjek vluchtte met ruim een miljoen vluchtelingen naar
het eiland Taiwan.
Mao probeerde in korte tijd het communisme in te voeren. In 1958 kondigde hij de Grote
Sprong Voorwaarts aan: de plattelandsbevolking werd georganiseerd in communes van
dorpen die in al hun behoeften zouden voorzien, onder leiding van de communisten. De
productie daalde echter. Er ontstond een hongersnood, die aan miljoenen het leven kostte.
In 1966 lanceerde Mao een nieuwe massacampagne: de Grote Proletarische Culturele
Revolutie. Daarmee wilde hij de macht van zijn tegenstanders breken. Miljoenen
functionarissen uit de partij, het bedrijfsleven en het onderwijs werden ontslagen en op het
platteland tewerkgesteld. Hierdoor werd het leven in de steden echter zo slecht, dat Mao na
enkele jaren een einde liet maken aan de Culturele Revolutie.
Na de dood van Mao Zedong (1976) wonnen de gematigde communisten van de radicale.
Onder leiding van Deng Xiaoping en zijn opvolgers slaagde China er in een moderne,
geïndustrialiseerde staat te worden. De regering zocht toenadering tot het westen en stond
op economisch gebied meer vrijheid toe. Om de enorme bevolkingsgroei tegen te gaan
mocht ieder echtpaar maar één kind krijgen.
14.1 Japan en het Westen
Het Oude Japan
Het Oude Japan ontstond eerst uit kleine staten. In elke staat was een scherpe scheiding
tussen een machtige bovenlaag, bestaande uit een adellijke clan (groep van verwante
families), en de rest van de bevolking. Elke staat stond onder leiding van het clanhoofd.
Ieder clanhoofd was tevens een priester. Japan had een eigen godsdienst, het sjintoïsme.
Op den duur gingen de meeste clans het clanhoofd van de staat Yamato als hun tenno
(keizer) erkennen. De leider van de Yamato-clan werd als een afstammeling van de
zonnegodin beschouwd en was dus heel belangrijk voor de landbouw.
Aan het einde van de 12de eeuw wist een clanleider, Minamoto Yoritomo, de andere clans
onder zijn macht gezag te brengen. De keizer gaf hem de titel sjogoen (opperbevelhebber)
In feite beschikte de sjogoen over meer macht dan de keizer.
De sjogoens hadden onvoldoende middelen om het hele land uit een centraal punt te
regeren. Zij stelden de hoofden van machtige families aan als bestuurders, daimyo, van
grote gebieden. Deze daimyo hadden vooral een militaire taak ter ondersteuning van de
sjogoen.
De samenleving in Japan was verdeeld in vier lagen:
- De bovenlaag werd gevormd door de daimyo en de samoerai. Deze bestuurders en
krijgslieden mochten als enige wapens dragen.
- De tweede laag bestond uit boeren en vissers.
- De derde laag bestond uit ambachtslieden.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller merelbootsgezel. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.97. You're not tied to anything after your purchase.