100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
3.6 Neuropsychology - Probleem 2 - Samenvatting $4.28   Add to cart

Summary

3.6 Neuropsychology - Probleem 2 - Samenvatting

 85 views  1 purchase
  • Course
  • Institution

Gedetailleerde samenvatting van probleem 2 van het vak 3.6 Neuropsychologie. De volgende artikelen/boekhoofdstukken komen er in voor: Kolb (H15, H18, H19), Zumbansen en Naeser. Alleen het artikel van Helmstaedter komt er niet in voor. De artikelen en hoofdstukken worden allen bij naam benoemd. De i...

[Show more]

Preview 3 out of 21  pages

  • April 15, 2018
  • 21
  • 2017/2018
  • Summary
avatar-seller
Probleem 2
General

Kolb & Wishaw. Chapter 19: Language. Fundamentals of human neuropsychology.

Taal: het gebruik van geluid combinaties voor communicatie. Dit gebruik van geluid wordt
gestuurd door regels. Echter, er is geen universele overeenstemming over wat taak is.

Taalstructuur:
- Fonemen: fundamentele taalgeluiden waaruit woorden bestaan.
- Morfemen: fonemen vormen morfemen = kleinste betekenisvolle units van woorden
(base, affix, inflection).
- Lexicon: geheugenopslag woorden en hun betekenis.
- Syntax: regels grammatica.
- Semantiek: betekenis woorden en zinnen.
- Prosody: vocale intonatie (nadruk, pitch, ritme).
- Discourse: hoogste niveau taalverwerking (zinnen in betekenisvol verhaal verwerken).

Menselijke taal: bevat lettergrepen. Dieren niet  die kunnen geen medeklinkers produceren.

Produceren geluid: twee sets onderdelen basis anatomie geluid  geluidsbron, filters.

Lucht dat uitgeademd wordt door de longen stuurt oscillaties van de stembanden (vouwen
slijmvliezen aan de vocale spieren, gelokaliseerd in het strottenhoofd). De rate van vocale-
slijmvlies oscillatie bepaalt de pitch (frequentie) van het geluid. Akoestische energie
gegeneerd via het vocale track komen naar buiten via de neusgaten en mond.

Terwijl deze energie door het vocale kanaal gaat, groeperen de structuren geluidsgolven die
specifiek zijn voor elk klinkergeluid = formanten. Formanten modificeren het geluid:
specifieke frequenties kunnen ongehinderd door, andere worden geblokkeerd. Filteren is
cruciaal. De lengte en vorm van het vocale track bepaalt formant karakteristieken (beïnvloedt
door bewegingen articulatoren > tong, lippen, gehemelte). Formanten benadrukken
geluidsfrequenties met betekenis.

Mensen: orale kamer langer, strottenhoofd lager (verlaagt van 3 maanden tot 4 jaar, in de
puberteit). Zo kunnen de orale en faryngale buizen onafhankelijk van elkaar gevarieerd
worden waardoor er meer geluiden mogelijk zijn.

Kern taalvaardigheden:
- Categoriseren: meerdere parallelle hiërarchische neurale kanalen functioneren om inkomende
sensorische stimuli te verwerken. Het brein moet selecteren welke sensorische informatie
correspondeert aan objecten in de externe wereld (categorisatie). Informatie wordt zo beter
opgevangen en opgehaald. De ventrale visuele stroom in de temporale kwabben doet de object
categorisatie. De dorsale stroom maakt relatief autonome onderscheidingen tussen objecten.
- Categorie labelen: woorden zijn ultieme categoriseerders (sensorische stimuli,
gebeurtenissen, relaties). Dit systeem kan de productie van woordvormen over
categorieën stimuleren. Het labelen bestaat dus niet alleen uit identificatie (temporale
kwab), maar ook uit het organiseren van informatie binnen een categorie (motorische
cortex frontale kwab in het dorsale visuele systeem).

,- Sequentie gedragingen: menselijke taal gebruikt transitionele strottenhoofd bewegingen
om klinkers te vormen. Linke hemisfeer structuren geassocieerd met taal vormen een
onderdeel van een systeem met een fundamentele rol in het ordenen van vocale
bewegingen (dorsale stroom frontale cortex).
- Mimicry: helpt bij taalontwikkeling. Baby’s geven al de voorkeur voor het luisteren naar
spraak. Vervolgens doen ze het na (o.a. via spiegelneuronen in de corticale regionen).

Zoeken naar de oorsprong van taal: twee aanpakken:

Discontinuity theory: taal is snel en plotseling ontwikkeld (laatste 200.000 jaar).

Deze theorie benadrukt de syntax van menselijke taal. De geluiden, syntax en semantiek zijn uniek.

Swadish: als je kijkt naar gelijkenissen in woorden en hoe nieuwe dialecten en talen ontstaan
kan je stellen dat 10.000/100.000 jaar geleden iedereen dezelfde taal sprak. Rond deze tijd ligt
dan ook de oorsprong van taal. Dit verklaart het ontstaan van huidige talen, maar zegt niks
over mogelijke andere talen voor de moderne talen.

Lieberman bekeek vocale-tract eigenschappen: taal is opgetreden met het lagere vocale tract
in moderne mensen (200.000 jaar geleden).

Daarnaast hebben de vermogens om te schrijven en spreken veel met elkaar gemeen. Beide
vereisen erg specifieke bewegingen en veel bewegingstransities. Mogelijk zijn deze dan ook
samen opgetreden. Dit was 30.000 jaar geleden.

MacNeilage beargumenteerd dat articulatie essentieel is in taal. Articulatie is uniek voor
mensen. MacNeilage wil kijken naar wanneer het mogelijk werd in het brein deze motorische
controle uit te voeren.

Deze verschillende lijnen voor bewijs worden verbonden door het optreden van moderne
mensen in de laatste 200.000 jaar. Dit was erg plotseling (vocale tract laag, capabel
mondbewegingen, adaptieve strategieën vocale taal). Het zou echter wel erg
verbazingwekkend zijn als neanderthalers geen enkele vorm van taal hadden.

Continuity theory: taal is geleidelijk ontwikkeld. Gelijkenissen in genen en gedragingen van
voorouderlijke mensachtige zijn uniek gemodificeerd en produceren taal.

De theorie kijkt naar vele soorten bewijzen, onder andere de adaptatie van dierlijke vocalisatie
voor taal. Dier vocalisatie:
- Poob-poob theory: taal is ontwikkeld van geluiden geassocieerd met sterke emoties.
- Bow-wow theory: taal is ontwikkeld van geluiden die in eerste instantie bedoeld waren
om natuurlijke geluiden te imiteren.
- Yo-he-ho theory: taal is ontwikkeld vanuit geluiden die gemaakt zijn om te resoneren met
natuurlijke geluiden.
- Sing-song theory: taal is ontwikkeld van geluiden die gemaakt zijn tijdens spelen of dansen.

Chimpansees: 32 aparte vocalisaties (mogelijk meer). Dit is een primitieve vorm van
communicatie en mogelijk de basis van menselijke taak en spraak. Gebaren ondersteunen de
taalevolutie (dieren veel gebaren).

, Subject-object-verb syntax: voorbeeld  subject = persoon, object = voedsel, verb = reach.
Taal begint dan ook in de breinregionen die beweging produceren. Adaptatie menselijke taal
 specialisatie communicatie.

Niet-verbale gebaren: 90% van de verbale uitspraken gaan samen met hand- en
lichaamsgebaren (vaak rechterhand, linker kwab). Taal zit ook vooral links. Taal bevat dus
meer dan spraak. Laesies die vocale spraak storen hinderen ook gebaren. Bij gebaren is er
sprake van activatie in de frontale en temporale kwab.

Cocktailparty effect: als je luistert naar spraak in een luidruchtige omgeving wordt wat er
gezegd wordt beter gehoord als de lippen zichtbaar zijn (McGurk Effect).

 Communicatie is meer dan vocalisatie en wat ons mensen speciaal maakt is de mate
waarin we communiceren.


Waarschijnlijk zijn beide theorieën correct: taal is wat het brein doet, maar specifieke vormen
van taal variëren over soorten.

Experimentele aanpakken taaloorsprong: kijken naar andere soorten. Elke bevat elementen
van kernvaardigheden onderliggend aan taal. Taalvermogens zijn aanwezig in veel
verschillende breinen. Onderzoek papagaai: vermogen tot categoriseren, labelen, sequentie en
mimiek.

Bewijs voor taal in niet-menselijke apen: apen taal en ASL aanleren. Dit kon gedeeltelijk
aangeleerd worden (basis menselijke taal).

Conclusies onderzoeken taaloorsprong: bij het bekijken van de rudimentaire vermogens
van dieren om aspecten van taal te verkrijgen kunnen er 2 verklaringen worden opgesteld over
de neurale basis:
1. Wanneer het brein een bepaalde mate van complexiteit bereikt dan heeft het vermogen
om kern taalvaardigheden uit te voeren, zelfs in de absentie van de massieve neocortex
 recent verkregen, brein waarschijnlijk niet geëvolueerd om deze te verkrijgen.
2. Alle breinen hebben communicatiefuncties, maar de manier van communicatie is
anders per soort. Apen meer gebaren en begrip.

 Continuity theory: de basiscapaciteit voor taalachtige processen was aanwezig om
geselecteerd te worden.

Lokalisatie taal: een groot netwerk in het temporale, pariëtale, frontale gebied (beide hemisferen).

Anatomische gebieden geassocieerd met taal: de breinregionen worden constant ander
benoemd (sulci, Brodmann, syndromen):
- A: inferior frontale gyrus, superior temporale gyrus met Broca (groen) en Wernicke
(geel). Omliggende gyri (ventrale delen precentrale/postcentrale gyri, supramarginale
gyrus, angular gyrus, mediale temporale gyrus) liggen ook in de kern taalregionen.
- B: Broca (45, 44), Wernicke (22). Andere taalregionen: 4, 6, 9, 3-1-2, 40, 39, 21.
- C: in de laterale fissure  insula, groot gebied neocortex (dorsale bank), Heschl’s gyrus,
superior temporale gyrus.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller manonvdstarre. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $4.28. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

70055 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$4.28  1x  sold
  • (0)
  Add to cart