100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
Previously searched by you
Examenvragen Pathofysiologie en Pathologische Biochemie - 34 uitgewerkte examenvragen - handig om te oefenen voor het examen! - 3e bachelor diergeneeskunde UAntwerpen$10.73
Pathofysiologie en pathologische biochemie (1025FBDDIE)
Exam (elaborations)
Examenvragen Pathofysiologie en Pathologische Biochemie - 34 uitgewerkte examenvragen - handig om te oefenen voor het examen! - 3e bachelor diergeneeskunde UAntwerpen
Pathofysiologie en pathologische biochemie (1025FBDDIE)
Institution
Universiteit Antwerpen (UA)
Examenvragen Pathofysiologie en Pathologische Biochemie - 3e bachelor diergeneeskunde UAntwerpen - 34 uitgewerkte examenvragen - handig om te oefenen voor het examen!
Pathofysiologie en pathologische biochemie (1025FBDDIE)
All documents for this subject (17)
1
review
By: anannasananas • 11 months ago
Seller
Follow
diergeneeskundemasterstudent
Reviews received
Content preview
EXAMENVRAGEN – PATHOFYSIOLOGIE – 3 E BACHELOR DGK UANTWERPEN
1. Bespreek diabetes
Diabetes insipidus: geen ADH secretie meer → geen water reabsorptie meer + geen ureum
recuperatie → concentratiegradiënt van de medulla valt weg → polyurie → hypokaliëmie
Maar ook daling bloedvolume → activatie RAAS → renine → angiotensinogen activatie →
angiotensine I activatie in de lever → angiotensine II activatie in de longen door ACE →
angiotensine II is dé vasoconstrictor van ons lichaam → vc efferente arteriole → meer
filtratie + meer reabsorptie thv de peritubulaire capillairen → stijging bloedvolume. INDIEN
DE NIER GOED WERKT
Diabetes mellitus
− Diabetes mellitus type 1: vnl. bij de hond (teven en oudere honden).
Pancreasinsufficiëntie → geen/heel weinig insuline productie. Kan aangeboren zijn of
door een auto-immuunziekte.
− Diabetes mellitus type 2: vnl. bij de kat. Gedaalde insulinegevoeligheid met een
uitputting van de pancreas tot gevolg (de pancreas van een paard raakt nooit
uitgeput, dus een paard zal nooit diabetes mellitus type 2 ontwikkelen). Is het gevolg
van een langdurig proces. Vaak veroorzaakt door te weinig beweging, een verkeerd
dieet (snelle suikers en te vetrijk) en overgewicht. Deze drie factoren dragen bij aan
het verlagen van de insulinegevoelheid.
o Bij de kat gaat het vaak gepaard met amyloïd-afzettingen. Amyloïd wordt
samen met insuline in een pré-vorm geproduceerd en moet door een enzyem
(IAPP) omgezet worden door amyloïd. Bij het ontbreken van dit enzym zal
amyloïd neerslaan. Dit leidt tot het in apoptose gaan van cellen, waardoor de
bèta-cellen van de eilandjes van Langerhans gaan verstikken en afsterven,
waardoor de endocriene pancreas wordt aangetast.
Pathogenese
− In beide gevallen krijgen we een hyperglycemie + hyperkaliëmie.
− Lipolyse, want het hormoon sensitief lipase enzym wordt niet langer geremd door
insuline → leververvetting + ketonemie + algemene lipidose van organen →
orgaaninsufficiëntie.
− Hyperkaliëmie → metabole acidose
− Hyperglycemie → overschrijden glucose nierdrempel → glucosurie → osmotische
diurese → hypokaliëmie + hypertone dehydratatie
− Micro-angiopathie: verdikking glasvliesje thv de haarvaten door opstapeling van
glycoproteïnen
,2. Bespreek hypotone hyperhydratatie
Hypotone hyperhydratatie: overmatige wateropname (overvulling) zonder een ionen
opname, dus een overmaat aan water, waardoor de osmotische druk in het bloedplasma
laag is.
Etiologieën:
− Overmatige wateropname, na dat dit bijv. een tijdje niet mogelijk was
− Iatrogeen door een isotoon glucose-infuus → glucose wordt snel opgenomen in de
cellen en water blijft achter
− Opname van koud water, waarbij de sympathicus wordt gestimuleerd en de ADH
secretie → het dier denkt dat het uitgedroogd is en water vast moet houden
− Eenmagigen zijn gevoeliger, omdat die geen retentietijd hebben in de maag
Pathogenese
Osmotische druk plasma < osmotische druk intracellulair → vocht vanuit de bloedbaan gaat
naar de cellen → druk in de cellen neemt toe en zwellen op → cellyse → hemolyse
→ hyperkaliëmie → metabole acidose
→ hemoglobinemie → haemoglobinurie
Vocht treedt uit de bloedbaan → hersenoedeem
Overvulling van de bloedbaan → stijging bloedvolume → ANP vrijstelling → remming RAAS
en ADH → minder water en ionen reabsorptie → meer diurese → meer Na+ excretie →
osmotische druk in de bloedbaan kan niet toenemen, want ionen excretie → verergert de
hypotoniciteit
Symptomen
− Hyperkaliëmie → hartarythmieën
− Polyurie, polydipsie
− Hersenoedeem → neuronale aandoeningen
− Grote opgezwollen cellen → hemolyse
− Stijging bloedvolume → valse daling hematocriet + valse daling eiwitgehalte
− Haemoglobinemie
− Water in de pens → ructus kan niet doorgaan → tympanie
2
, 3. Een hoog melkvetgehalte zegt iets over de metabole status van de koe en een
laag melkvetgehalte zegt iets over de samenstelling van het rantsoen, of
andersom? Leg uit en verklaar.
Een laag melkvetgehalte zegt iets over de samenstelling van het rantsoen. Er zal een te laag
ruwvezel gehalte in het rantsoen aanwezig zijn. Hierdoor verloopt de fermentatie trager,
waardoor er meer proprionzuur en minder azijnzuur wordt geproduceerd in de pens.
• Proprionzuur is een gluconeogenetische precursor → dus meer glucose productie →
meer insuline → remming lipolyse → minder vetzuren ter beschikking voor de
melkvetsynthese.
• Azijnzuur is nodig voor de hydrogenatie (verzadigen) van onverzadigde vetzuren in de
pens. Deze verzadigde vetzuren zijn korteketenvetzuren en worden gebruikt voor de
de novo melkvet synthese in de melkklier.
Bij een laag melkvetgehalte zal er een plotse, tijdelijke daling zijn van het melkvetgehalte
met 50%.
Een hoog melkvetgehalte zegt iets over de metabole status van het dier. Als we een dier
hebben met bijv. een gedaalde insulinegevoeligheid (bijv. door diabetes mellitus type 2) of
een NEB (postpartum door overgang droogstand naar lactatie) dan wordt de lipolyse niet
meer geremd → vetweefsel wordt afgebroken → VVZ gaan naar organen, maar ook naar de
melkklier → stijging melkvetgehalte.
4. Leververvetting kan soms voorkomen worden door supplementatie van
Carnitine. Waarom?
Bij leververvetting is het dier oxaalazijnzuur aan het gebruiken voor de gluconeogenese,
waardoor het niet beschikbaar is voor de CZC. Carnitine is gerelateerd aan de
vetzuuroxidatie, wat in de mitochondriën gebeurt, maar de synthese is in het cytosol.
Carnitine helpt de vetzuren te transporteren vanuit de mc naar het cytosol via de carnitine
shuttle. Normaal zouden deze vetzuren dan via de bèta-oxidatie verbrand worden, maar er
is dus geen oxaalazijnzuur beschikbaar. Hierdoor krijg je een opstapeling van Acetyl-CoA, wat
gebruikt gaat worden voor de ketonenproductie → ketonemie → metabole acidose. De
supplementatie van carnitine helpt dus eigenlijk niet bij leververvetting.
5. Een kat met diabetes heeft een gedaalde huidturgor, diepliggende ogen,
hyperproteïnemie en gestegen Hct. Wat heeft de kat en hoe is de zuur -base
balans?
Diabetes mellitus type 2 (komt meer voor bij de kat dan type 1) → gedaalde
insulinegevoeligheid → hyperglycemie → overschrijden glucose-nierdrempel → glucosurie
→ osmotische diurese → minder ionen en water geresorbeerd → polyurie → hypertone
dehydratatie.
Hypertone dehydratatie: een vorm van uitdroging waarbij je meer water verliest dan
elektrolyten.
De hyperproteïnemie en gestegen Hct kunnen verklaard worden, omdat door de
dehydratatie ons bloedvolume is gedaald → indikken bloed → valse stijging
eiwitconcentratie + Hct. Omdat het relatief is, met de eiwitten/rbc’s zelf is niks mis.
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller diergeneeskundemasterstudent. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $10.73. You're not tied to anything after your purchase.