Uitgebreide samenvatting Bouwkunde A voor het SVMNIVO tentamen. Ik heb mijn examen in 1x gehaald door het leren van deze samenvatting. In de samenvatting staan alle belangrijke onderwerpen beschreven die voorkomen op het examen.
* Een entresol= Een opening in de vloer. Je kijkt de woonkamer in.
Eengezinswoningen
-> een of twee slaapverdiepingen
Meergezinswoningen
1). Boven -en benedenwoningen -Portiek woning met souterrain - Splitlevelwoning (vloer
verschilt een halve verdiepingshoogte)
2). Traditionele gestapelde woningen
3). Moderne gestapelde woningen (20e eeuw)
- Hoogbouwflats
- Galerijflats (meestal bereikbaar via buitengalerijen)
- Portiekflat
- Terrasflat
- Maisonnettes (woon en slaap op verschillende etages)
- Suite Woningen= Voor- en achterkamer gescheiden door
wand met schuifdeuren.
- Duplexwoningen= Eengezinswoning met woon- en
slaapverdieping.
- Doorzonwoningen= Woonkamer loopt door van voor- tot achtergevel.
- Z-type woningen= Woonkamer heeft de plattegrond van een Z, minder doorkijk naar de achtertuin.
- Hofjeswoningen= gebouwd aan een pleintje
- Drive-in woningen= parkeergarage op de begane grond.
- Patiowoningen= bungalow-achtige woning rond een binnentuin.
- Pied a terre= een tweede huisje in de tuin
,Bouwmethoden:
Traditionele bouw/Stapelbouw: Veel
voorkomende bouwmethoden. Bij stapelbouw
wordt steen na steen of blok na blok elkaar
gestapeld. Dit gebeurt vaak met de hand, maar
bij grotere elementen worden hulpmiddelen
gebruikt. Onderdelen zoals funderingen, vloeren,
wanden en daken worden op de bouwplaats
geproduceerd. Het wordt ook wel traditionele
bouw genoemd als het bouwwerk met de hand
gemaakt wordt.
Montagebouw: Ook wel elementenbouw
genoemd. Hierbij wordt het gebouw opgebouwd uit
prefab elementen. Zoals een wand of een
kamervloer. Deze elementen zijn meestal van
gewapend beton. Tijdens het realiseren van deze
elementen in de fabriek wordt het zoveel mogelijk
uitgerust met alle voorzieningen.
,Gietbouw: Dit houdt in dat dragende bouwmuren en vloeren van gewapend beton in het werk
worden gestort (gieten) door middel van een speciale bekisting. Deze bekisting is verdiepingshoog
voor de wanden, terwijl de vloerbekisting daarmee is samengevoegd tot een tunnelsegment.
Wanden en vloeren worden gestort inclusief alle voorzieningen zoals leidingen, ankers etc.
Skeletbouw: Is onder te verdelen in drie groepen:
1. Houtskeletbouw: Hierbij wordt een casco
gevormd van houten stijl- en regelwerk. Dit wordt
aan de binnenkant bekleed met een houten
beplating, die is gevuld met isolatiematerialen. De
buitenzijde wordt afgewerkt met hout of steen.
2. Staalskelet: de hoofddraagconstructie wordt
gevormd uit stalen kolommen en liggers. Vooral
toegepast in utiliteitsbouw (foto hieronder).
MET RAADLIGGERS.
2. Betonskelet: de hoofddraagconstructie wordt gevormd
uit ter plaatse in het werk gestort beton of opgebouwd uit
stalen elementen.
, H2 Architectuurgeschiedenis
Architectuurstromingen
> Romaanse bouwstijl (1000-1250) = zware
muren, rondbogen, kleine lichtopeningen,
traveeën zijn vierkant.
> Gotiek (1150-1500)= kerken worden groter;
kathedralen. Verticaal gericht, smalle spitse
ramen, gebrandschilderd glas, waterspuwers,
en kruisbloemen. (oftewel veel versieringen)
> Renaissance (1520-1625)=Speklagen (=horizontaal gerichte bouw),
trapgevel, koopmanshuizen, stadhuizen en andere openbare gebouwen,
dit in tegenstelling tot de kerkenbouw in de middeleeuwen.
> Barok en Hollands classicisme (1630-1700)= Namaken van de
bouwelementen en bouwstijlen uit de klassieke oudheid: pilasters
in de gevel. Bouwen in natuursteen, voornamelijk zandsteen. Veel
versieringen, alleen in Nederland wat somberder en voornamelijk
op de gevels gericht.
> Neoclassicisme (1800-1870): Gebouwen zijn blokvormig en
eenvoudig versierd. Enkele elementen uit classicisme keren
terug, maar nu met moderne materialen zoals gietijzer en
bepleisterde buitengevels.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ceesjewehmeijer. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $16.66. You're not tied to anything after your purchase.