Vennootschapsbelasting 1
maandag 8 februari 2021 14:28
Vennootschapsbelasting 1
• Inleiding
○ WIB: artikelen 179 tot en met 219
○ Ook veel artikelen van PB gelden hier!
○ Belastbaar resultaat wordt op dezelfde wijze vastgesteld als de bedrijfswinst van
zelfstandigen met een eenmanszaak
▪ Toch zijn er ook enkele verschilpunten
○ Belang van de boekhouding en de jaarrekening
▪ Gegevensbron
▪ Bindende kracht van de jaarrekening
▪ Bewijskrachtige boekhouding
○ Alle inkomsten van de vennootschap zijn beroepsinkomsten
○ Kapitaal van de vennootschap
▪ NV = 61 500 EUR geplaatst kapitaal
▪ BV en CV = toereikend aanvangsvermogen
Hoofdstuk 1: Grootte van de vennootschap
• Invullen op de aangifte:
1. Balanstotaal
2. Jaaromzet
3. Personeel
• Kleine vennootschap
○ Een venn = klein als ze op balansdatum van het laatst afgesloten BJ niet meer dan 1 van
de volgende criteria overschrijft: art. 1:24, §1 WVV
▪ Jaaromzet excl. Btw = 9 000 000 EUR
▪ Balanstotaal = 4 500 000 EUR
▪ Jaargemiddelde personeelsbestand = 50
○ Consistentiebeginsel:
▪ Als een venn meer dan 1 van de 3 groottecriteria overschrijdt of niet meer
overschrijdt heeft dat pas gevolgen ALS dat zich gedurende 2 achtereenvolgende
BJ voordoet.
▪ De gevolgen hiervan gaan vanaf het BJ dat volgt op het BJ gedurende hetwelk
meer dan 1 criteria voor het 2de jaar op rij overschreden of niet meer
overschreden werden.
▪ Door een eenmalige overschrijding zal de venn niet zijn statuut verliezen dus
▪ Toetsing van de drempelbedragen gebeurt dus op balansdatum van het laatst en
voorlaatst afgesloten BJ
▪ Startende vennootschappen mogen hun cijfer te goeder trouw schatten
○ Boekjaar met abnormale duurtijd
▪ Omzetdrempel pro rata lengte van het boekjaar
▪ Op basis van het effectief aantal verstreken maanden
○ Berekening van het aantal werknemers
▪ Gemiddeld aantal in voltijdse equivalenten
○ Berekening omzet
▪ Algemene regel: MAR 700-707 met verrekening van 708
▪ Afwijkende regel indien meer dan de helft van de opbrengsten voortkomen uit
opbrengsten die niet vallen onder begrip ‘omzet’
▪ Opmerking: uitzonderlijke resultaten vervangen door niet-recurrente bedrijfs- of
financiële resultaten
▪ Niet-recurrente resultaten tellen niet mee voor berekening omzet
▪ Conclusie:
□ Som 71-75 > rekening 70 => omzet = som 70-75
□ Som 71-75 ≤ rekening 70 => omzet = rekening 70
BM AF sem 4 Pagina 1
, □ Som 71-75 ≤ rekening 70 => omzet = rekening 70
○ Balanstotaal
▪ Totale boekwaarde activa
▪ Op balansdatum
▪ Belang controle verbondenheid met andere vennootschappen
○ Geconsolideerde berekening
▪ Indien verbondenheid: berekening op geconsolideerde basis voor omzet en
balanstotaal
▪ Personeel: optelsom alle gemiddeld tewerkgestelde personeelsleden per
vennootschap
▪ Berekeningsmethoden:
▪ Consolidatiemethode: optelsom mits eliminatie door intragroepsverrichtingen
voor balanstotaal en omzet
▪ Geaggregeerde methode: financiële grensbedragen verhoogd met 20% (doel:
vermijden consolidatieoefening indien wettelijk niet verplicht)
○ Verbonden ondernemingen:
▪ Vennootschappen waarover zij een controlebevoegdheid uitoefenen, of die een
controlebevoegdheid over haar uitoefenen
▪ Vennootschappen waarmee zij een consortium vormen
▪ Opmerking: bij wijziging consolidatiekring geen proratering van de periode waarin
de vennootschap tot de groep behoort
○ Afwijking op geconsolideerde berekening
▪ Vennootschapsrechtelijk in 3 gevallen geconsolideerde berekening:
□ Moedervennootschap
□ Deel van een consortium
▪ verslaggevingsontwijkers
○ Fiscale doorwerking vennootschapsrechtelijke bepalingen
▪ Alle onderdelen art.1:24 WVVvan toepassing behalve §7
▪ Geconsolideerde toetsing aan groottecriteria van toepassing voor alle verbonden
vennootschappen
○ Voordelen kleine vennootschap:
▪ Fiscale gunstmaatregelen: art. 1:24. §1-6.WVV
▪ Jaarrekening in het verkorte schema neerleggen
▪ Geen jaarverslag opstellen
▪ Geen commissaris benoemen
• Definitie van de microvennootschappen (art. 1:25 WVV)
○ Microcriteria: superkleine vennootschap
○ Alles idem werkwijze kleine vennootschap
○ Fiscale doorwerking:
▪ 45% belastingvermindering in PB geldelijke inbreng (startend)
▪ 20% vrijstelling doorstorting BV (startend)
Hoofdstuk 2: Wie is onderworpen aan de vennootschapsbelasting
1) Toepassingsvoorwaarden
○ VW
▪ Art. 2 en 179 WIB bakenen het toepassingsgebied af van de
vennootschapsbelasting:
□ Alle regelmatig opgerichte vennootschappen, inrichtingen of verenigingen
aan de vennbelasting onderworpen worden wanneer tegelijkertijd aan de
volgende VW voldaan is:
a) Rechtspersoonlijkheid bezitten
b) In België gevestigd zijn
c) Zich bezighouden met een exploitatie van een onderneming of met
winstgevende verrichtingen
d) Niet uitdrukkelijk van de vennbelasting uitgesloten zijn
=> aan 1 niet voldaan = niet onderworpen aan vennbel
Afhankelijk van de situatie worden die rechtspersonen die niet aan de
vennbel voldoen belast in de RPB of in de belasting der niet-inwoners
(=BNI) of in de PB
BM AF sem 4 Pagina 2
, (=BNI) of in de PB
A) Rechtspersoonlijkheid
▪ Dit betekent dat ze een afzonderlijke juridische entiteit met eigen rechten en
plichten vormt afgescheiden van haar vennoten of leden
▪ Deze rechtspersoonlijkheid wordt verkregen vanuit een wetsartikel
▪ Verkregen vanaf de dag dat ze hun oprichtingsakte neerleggen bij de
ondernemingsrechtbank
▪ Art. 1:5 WVV, Art. 29, §1 en §2
B) Fiscale woonplaats in België
▪ De vennootschap moet haar fiscale woonplaats hebben in België = zetel van
bestuur
□ Art. 2, §1, 5°, b, WIB
C) Exploitatie van een onderneming of winstgevende verrichtingen
▪ De vennootschap exploiteert een vennootschap of houdt zich bezig met
winstgevende verrichtingen
▪ Exploitatie van een onderneming = nijverheids-, handels- of landbouwbedrijf op
duurzame wijze uitbaten met de bedoeling winst te behalen
▪ Winstgevende verrichtingen = verrichtingen die winst maken (winstoogmerk moet
niet beoogd worden)
▪ Geen exploitatie of winstgevende verrichtingen = RPB
2) Uitgesloten rechtspersonen
○ Ook al voldoen ze aan de voorwaarden om wel onder de vennbel te vallen, ze zijn
uitgesloten!
○ Er zijn 3 categorieën die zijn uitgesloten
A) Onvoorwaardelijk uitgesloten rechtspersonen
▪ Art. 180 en 220, 2° WIB
B) Voorwaardelijk uitgesloten rechtspersonen
▪ VZW's en andere rechtspersonen die geen winstoogmerk nastreven worden
voorwaardelijk uitgesloten. VW = ze moeten zich uitsluitend of hoofdzakelijk
bezighouden met verrichtingen in de bevoorrechte domeinen. (bevoorrechte
domeinen = Art. 181 WIB)
C) Toegelaten verrichtingen
▪ VZW's en andere rechtspersonen zonder winstoogmerk worden uitgesloten als ze
zich beperken tot een aantal verrichtingen
▪ Doel = deze verrichtingen worden als niet-winstgevend bestempeld om te
voorkomen dat vzw's in de vennbelasting zouden belanden door sporadisch
uitgeoefende winstgevende activiteiten
▪ Art. 182 WIB
□ Alleenstaande of uitzonderlijke verrichtingen
□ Het beleggen van fondsen ingezameld binnen de statutaire opdracht =
beleggen in OG of RG die geacht worden tot het normale beheer van een
privévermogen te behoren
□ Verrichtingen die slechts bijkomstig op nijverheids-, handels- of
landbouwverrichtingen betrekking hebben of niet volgens nijverheids- of
landbouwmethoden worden uitgevoerd
= om vzw's met een statutair doel van zuiver filantropische, religieuze,
culturele of caritatieve aard uit te sluiten van de vennbelasting =
feitenkwestie
3) Schematisch denkschema
1. Ligt de fiscale woonplaats in België? Nee = belastin van niet-inwoners (BNI), JA =>
2. Bezit ze rechtspersoonlijkheid? Nee = belasting in hoofde van de leden, JA =>
3. Houdt ze zich bezig met exploitatie of met winstgevende verrichtingen? Nee = RPB, JA =
Vennbel
4) Overgang van rechtspersonenbelasting = RPB
○ Fiscale gevolgen van de overgang
▪ Vennbel = globale winstenbelasting
▪ RPB = analytische belasting = enkel limitatief opgesomde inkomsten zijn
BM AF sem 4 Pagina 3
, ▪ RPB = analytische belasting = enkel limitatief opgesomde inkomsten zijn
belastbaar
▪ Art. 184quinquies WIB
○ Overgang van intercommunales
▪ Specifieke regels voor de overgang van RPB naar vennbel
○ Overgang van havenbedrijf
▪ Een bijzonder overgangsregime met enkele bijzondere maatregelen
○ Wat als de vzw een aangifte in de RPB blijft indienen?
▪ Administratie moet bericht van wijziging sturen! Geen reden om de aanslag van
ambtswege te vestigen.
5) Overgang van vennootschapsbelasting naar RPB
○ Vrijgestelde reserves en latente meerwaarden worden belastbaar
○ Diezelfde zijn niet belastbaar als ze nog werden aangelegd tijdens het BJ verbonden met
een AJ waarvoor de rechtspersoon niet aan de vennbel was onderworpen.
Hoofdstuk 3: De aangifteprocedure in de vennootschapsbelasting
1) Aanslagjaar en boekjaar
○ Art. 305 WIB = wettelijke aangifteplicht
○ Vermelden op aangifte welk AJ en welk BJ daarmee overeenstemt
○ Vennbel = eenjarige belasting die wordt gevestigd voor een bepaald AJ met betrekking
tot de inkomsten die de venn verkregen heeft tijdens het BJ verbonden aan het AJ (BJ
hoeft niet samen te vallen met kalenderJ)
▪ Afsluitdatum BJ = 31/12/N = AJ = N+1
▪ Afsluitdatum BJ = VOOR 31/12/N = AJ = N
▪ Er moet minstens 1 keer per kalenderjaar een inventaris gemaakt worden
▪ BJ in principe = 12 maanden
□ Uitzonderlijke gevallen:
Oprichting en statutaire wijziging van de balansdatum = BJ is korter of
langer dan 12M
Sluiting van de vereffening van de venn = BJ is korter dan 12 maanden
2) Begin en einde van de belastingplicht
○ Belastingplicht ontstaat vanaf de oprichting van de venn
▪ Er kunnen toch al verbintenissen zijn aangegaan voor de venn effectief was
opgericht en rechtspersoonlijkheid heeft verkregen
▪ Een start met terugwerkende kracht is aanvaardt als:
□ De terugwerking in de oprichtingsakte is opgenomen
□ Het een korte periode betreft
○ Art. 208 WIB = belastingplicht eindigt pas bij definitieve sluiting van de vereffening
○ Art. 305, derde lid WIB = concentratieverrichting, belastingplicht gaat over op nieuwe
vennootschap
▪ Bij ontbonden vennootschappen die wel vereffend worden rust de aangifteplicht
bij de vereffenaars
3) De aangifteplicht
○ Aangifteformulier en verplichte bijlagen
▪ Art. 307, §1 WIB
▪ Een aantal documenten moeten verplicht toegevoegd worden als bijlage bij de
aangifte omdat ze een integrerend deel van de aangifte uitmaken. Het gaat om:
□ Jaarrekening, verslagen en besluiten AVA, documenten als de winst is
vrijgesteld, de standaardformulieren
▪ Art. 307, §2 WIB, toegevoegde stukken moeten gewaarmerkt, gedagtekend en
ondertekend worden
○ Elektronische aangifte vennootschapsbelasting via BIZTAX
▪ Art. 307bis WIB
▪ Enkel nog als uitzondering op papier ingediende aangifte
○ Aangiftetermijn
▪ Art. 310 WIB: aangifte moet bij de administratie aankomen uiterlijk op de datum
die vermeld staat op de aangifte. Indieningstermijn
BM AF sem 4 Pagina 4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller wannescolebunders. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $11.36. You're not tied to anything after your purchase.