Hierbij een samenvatting van voeding hc 1.2. Hierin wordt ingegaan op de volgende onderwerpen: vetten, koolhydraten, eiwitten, alchohol, zout en vezels. Allemaal in een los hoofdstuk behandeld. Ik heb zelf een 8+ voor deze toets gehaald aan de hand van deze samenvatting.
3 soorten vetten: triglyceriden (95% van de vetten), sterolen en fosfolipiden
-belangrijke verzadigde vetzuren: laurinezuur, myristinezuur, palmitinezuur en stearinezuur.
-visvetzuren: eicosapentaeenzuur (EPA) en docosahexaeenzuur (DHA) deze zijn omega-3.
-transvetten: elaïdezuur en vacceenzuur. Deze hebben 1 dubbele binding, maar die ziet er
anders uit
-Essentiele vetzuren: linolzuur en alfa-linoleenzuur. (zijn beide meervoudig onverzadigd).
Van linolzuur kan arachidonzuur gemaakt worden door het lichaam, want het zijn beide
omega-6 vetzuren. Arachidonzuur is alleen langer (meer C’s).
Van alfa-linoleenzuur (18 C’s) kan EPA (20 C’s) gemaakt worden door het lichaam en van
EPA weer DHA (22 C’s). Dit omdat ze allemaal omega-3 vetzuren zijn. (let op: alleen EPA en
DHA zijn visvetzuren)
Als je geen vis eet maar toch deze omega-3 vetzuren wilt binnenkrijgen, moet je alfa-
linoleenzuur eten. (zit o.a. in: lijnzaad, chiazaad, walnoten), omdat deze dus in kleine
mate door je lichaam worden omgezet tot visvetzuren. (moet je wel meer van eten).
Transvetten worden vaak gemaakt door plantaardige oliën deels te harden (partieel geharde
olie) -> want dan makkelijker in de verwerking.
Product waar veel verzadigd vet in zit, maar toch vloeibaar is: kokosolie. Dit komt omdat de
ketens wat korter zijn, waardoor het alsnog vloeibaar kan worden.
-Atherosclerose = ophoping van vet in de wand van de bloedaders
-Meervoudig onverzadigde vetzuren hebben het meeste effect op het verbeteren van het
cholesterol profiel. Wil je cholesterol positief beïnvloeden, haal je verzadigd vet eruit en doe
je onverzadigd vet (bij voorkeur meervoudig) erbij.
-Transvetzuren zorgen voor een verhoging van het cholesterol.
Aanbevelingen per dag:
-vet totaal: 20-40 en% (mensen met overgewicht: 20-35 en%). Eet je te weinig: gebrek aan
vetoplosbare vitamines en essentiele vetzuren. Eet je te veel: krijg je vaak teveel kcal binnen.
-verzadigd vet (vv): max 10en%. We eten in NL teveel vv (gem. 13 en%). Eet onder die 10en%
voor het verminderen van kans op hart- en vaatziekten. Belangrijkste bronnen vv: zuivel, vet
en oliën en vleesproducten.
-Transvet: <1 en% voor verminderen kans op hart- en vaatziekten.
-linolzuur: 2 en%. Bij te lage inname: groeiachterstand en huidaandoeningen.
-Alfa-linoleenzuur: 1en% -> beschermend effect tegen coronaire hartziekten.
-We eten in NL voldoende omega-6 vetzuren, maar te weinig omega-3 vetzuren.
Visvetzuren EPA en DHA (N-3) zijn goed voor: *Daling samenklontering bloedplaatjes
*Verlagen bloeddruk *Onderdrukken van ontstekingen *Ze kunnen een anti-aritmisch effect
hebben.
, Lipoproteïnen:
*chylomicronen ->transporteren triglyceriden vanuit de darm naar lichaamscellen en de
lever.
*VLDL -> transporteert lipiden die gevormd zijn in de lever.
*LDL -> vervoert voornamelijk cholesterol.
*HDL -> helpt om cholesterol af te voeren.
-De vcp (voedselcomsumptiepeiling) geeft inzicht in de consumptie van voedingsmiddelen,
de inname van macro- en micro voedingsstoffen, de inname van potentieel schadelijke
chemische stoffen en de ontwikkelingen hiervan (trends).
-De voedselconsumptiemethode bestaat uit 2 24-uursvoedingsnavragen op niet-
aaneengesloten onafhankelijke dagen.
Week 2: koolhydraten
Aanbeveling koolhydraten: 40en%. NL eet gemiddeld te veel koolhydraten. (230-300 gr)
Koolhydraten: monosacchariden, disacchariden, oligosacchariden en polysacchariden.
-toegevoegde suikers = alle mono- en disacchariden met een calorische waarde van >3,5
kcal/gram uit andere bronnen dan groente, fruit en zuivelproducten.
Dextrose = glucose (net als druivensuiker).
Dextrines = afbraakproducten van zetmeel.
High-frusctose cornsyrup -> chemische structuur vergelijkbaar met sacharose (glu + fru).
Je hebt koolhydraten nodig voor: *levert ong 50% van de energie die je nodig hebt *glucose
levert energie voor de hersenen en andere zenuwcellen *Glucose nodig voor ontwikkeling
en onderhoud van rode bloedcellen.
We hebben alleen eigenlijk niet zo’n grote glycogeenvoorraad in het lichaam (voorraad zit in
de spieren en in de lever). Als deze voorraad op is kunnen er 2 dingen gebeuren:
-Glucogenese: vorming van glucose uit aminozuren (kan ook uit glycerol en lactaat)
-Stijging van de vetverbranding waarbij ketonlichamen gevormd worden. (De hersennen
kunnen ketonlichamen ook deels gebruiken als energiebron).
We hebben een zekere hoeveelheid koolhydraten in de voeding nodig om de afbraak van
weefseleiwit te voorkomen. Als de voeding geen koolhydraten bevat en de
glycogeenvoorraad is uitgeput, is de eiwitafbraak het hoogst (=endogene glucoseproductie).
Dit is ongeveer 200 gram, dus 800 kcal per dag.
-Bij een koolhydraatinname van 1,4x de gemiddelde endogene glucoseproductie is de
afbraak van weefseleiwitten minimaal voor 97,5% van de bevolking. Zo is de ADH bepaald.
-Glycemische respons: stijging van glucoseconcentratie in het bloed afhankelijk van type en
hoeveelheid koolhydraten.
-Glycemische index (GI): is een maat voor de snelheid waarmee glucose uit koolhydraten in
het bloed beschikbaar komt. Een hoge GI: Een hoge glucosepiek in het bloed. Een lage GI:
tragere, gelijdelijke stijging van de glucose concentratie. (een lage GI wordt als beter gezien).
Het idee is dat zo’n hoge piek zorgt voor een hoge insulineafgifte (nodig om glucose in de
cellen te krijgen en piek te laten dalen) en een chronisch verhoogde insulinebehoefte kan
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller brigittewaalkens. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.53. You're not tied to anything after your purchase.