Inhoud
PROBLEEM 1 DE STERKE ARM DER WET..........................................................................................................................2
1. Met welke maatschappelijke ontwikkelingen en organisatorische kenmerken hebben de actoren in de praktijk
te maken (beschrijving context waarin ze opereren)?.............................................................................................2
2. Hoe gaan de actoren met deze ontwikkelingen en kenmerken om en wat zijn hiervan de (on)bedoelde
gevolgen?................................................................................................................................................................ 2
3. Hoe presenteren de actoren zich en hoe verantwoorden zij hun optreden/resultaten?....................................2
Bunt (1992) Selectiviteit in strafrechtelijke organisaties.........................................................................................2
Kolthoff, Loyens & Verhage (2016) Street-level bureaucracy en actoren in veiligheidszorg...................................3
Salet & Terpstra (2020) ASAP (ZSM) en managerialization of criminal justice in NL................................................4
Visser, Schouteten & Dikkers (2019) Controlling the courts....................................................................................5
Van Halderen en Gelderen (2020) spanningsveld tussen regels en ruimte.............................................................5
Hulst, Terpstra en Kolthoff (2016) politiecultuur.....................................................................................................7
Linneman (2017) proof of death..............................................................................................................................8
Terpstra, Fyfe en Salet (2019) changes in police organisations...............................................................................8
Probleem 2 Leuker kunnen we het niet maken, wel makkelijker?................................................................................10
1. Met welke maatschappelijke ontwikkelingen en organisatorische kenmerken hebben de actoren in de praktijk
te maken (beschrijving context waarin ze opereren)............................................................................................10
2. Hoe gaan de actoren met deze ontwikkelingen en kenmerken om en wat zijn hiervan de (on)bedoelde
gevolgen?..............................................................................................................................................................10
3. Hoe presenteren de actoren zich en hoe verantwoorden zij hun optreden/resultaten?..................................10
Spapens (2019) bestuurlijke aanpak van ondermijning.........................................................................................10
Broekhuizen, van Steden en Boutellier (2010) versnipperde regie: positie gemeente..........................................11
Nelen (2016) bijzondere opsporingsdiensten en toezichthouders........................................................................13
Salet (2019) samenwerking politie en gemeente..................................................................................................14
Karsten (2019): ethical leadershop of Dutch mayors.............................................................................................15
Van Steden: new system op local policing.............................................................................................................15
Vorm en Duyna (2020) Burgemeester als sheriff...................................................................................................16
Probleem 3 Leuker kunnen we het niet maken, wel makkelijker?................................................................................17
1. Met welke maatschappelijke ontwikkelingen en organisatorische kenmerken hebben de actoren in de praktijk
te maken (beschrijving context waarin ze opereren)............................................................................................17
2. Hoe gaan de actoren met deze ontwikkelingen en kenmerken om en wat zijn hiervan de (on)bedoelde
gevolgen?..............................................................................................................................................................17
3. Hoe presenteren de actoren zich en hoe verantwoorden zij hun optreden/resultaten?..................................17
Eski: etnografische inzichten in havenbeveiliging..................................................................................................17
De Jong en Cels: rol ondernemers bij bestrijding georganiseerde misdaad..........................................................17
Terpstra: private security and police officers........................................................................................................18
Van Steden en de Waard: McDonaldization of private security............................................................................19
Kop: burgerparticipatie in opsporing.....................................................................................................................21
Lub: neighbourhood watch....................................................................................................................................22
Schuilenburg: overheidsparticipatie in burgerprojecten.......................................................................................23
, Terpstra: tegenstrijdige betekenis van burgerparticipatie in veiligheidszorg........................................................23
Probleem 4 Eén voor allen, alleen voor één?................................................................................................................24
1. Hoe kunnen de opkomst en de ontwikkeling van integrale samenwerking worden verklaard en geduid?.......24
2. Hoe werken verschillende actoren in de praktijk samen aan de bestrijding van criminaliteit en onveiligheid? 24
3. Wat zijn (mogelijke) uitdagingen en problemen bij een integrale samenwerking? En hoe gaan de actoren
hiermee om?.........................................................................................................................................................24
4. Wat betekent integrale samenwerking voor de presentatie van de actoren en de verantwoording van
resultaten?............................................................................................................................................................24
Dupont (2004) Security in the age of networks.....................................................................................................24
Moerland (2021) uitdagingen in de aanpak van ondermijnende criminaliteit......................................................25
Berg (2013) interorganisationele samenwerking in publieke sector.....................................................................26
Scherpenisse (2019) afwegingen rondom ondermijning.......................................................................................26
Bisschop (2019) uitdagingen in publiek-private samenwerking............................................................................27
Den Boer (2020) uitdagingen bij totstandkoming SCTF.........................................................................................28
Van Steden (2021) collaborative practices of plural policing.................................................................................29
Waardenburg (2020) paradoxes of collaborative governance...............................................................................29
PROBLEEM 1 DE STERKE ARM DER WET
Klassieke strafrechtelijke actoren: politie, OM, rechterlijke macht, organisaties betrokken bij ten
uitvoerlegging van sancties
Functioneren/presenteren/verantwoorden van deze actoren
Omgang met uitvoeringsdilemma’s
1. Met welke maatschappelijke ontwikkelingen en organisatorische kenmerken
hebben de actoren in de praktijk te maken (beschrijving context waarin ze
opereren)?
2. Hoe gaan de actoren met deze ontwikkelingen en kenmerken om en wat zijn
hiervan de (on)bedoelde gevolgen?
3. Hoe presenteren de actoren zich en hoe verantwoorden zij hun
optreden/resultaten?
Bespreking 1.1
Bunt (1992) Selectiviteit in strafrechtelijke organisaties
Strafrechtplegers zijn de beslissers in het strafrecht.
Van discriminatie is sprake wanneer beslisser welbewust irrelevante criteria (bv huidskleur of sociale klasse)
hanteren.
Van selectiviteit is sprake vanwege de selectieve werking van het strafrechtelijke systeem. Marokkaanse jongeren
plegen veel meer straatcriminaliteit dan belastingfraude en blanke, middle class heren doen het tegenovergestelde.
De pakkans van plegers van straatcriminaliteit is hoger dan die van belastingfraudeurs. De ongelijke kans op
berechting is dan toe te schrijven aan de selectieve werking van het strafrechtelijke systeem.
Een organisatie is bewust opgericht, gericht op de verwezenlijking van een bepaald doel en ontworpen om effectief
te kunnen functioneren.
In het artikel wordt getoond hoe het strafrechtelijk systeem ten nadele en ten voordele van bepaalde typen
verdachte en misdrijven selecteert. Hiervoor worden drie organisatorische kenmerken behandeld.
Reactiviteit van de strafrechtspleging
De klanten van strafrechtelijke organisaties zijn onvrijwillige afnemers van hun diensten. Bij commerciële
onderneming is dat bijvoorbeeld niet zo. Daarom zijn politie en justitie reactieve organisaties. De omvang en
samenstelling van het werkaanbod wordt bepaald door anderen (meldingen van burgers). Hierdoor kan selectiviteit
optreden (wisselende aangiftebereidheid). Een voorbeeld is het verschil tussen rijden onder invloed en inbraak.
, Rijden onder invloed wordt niet gemeld door een burger en een inbraak wel. Daardoor zijn er veel meer inbraken
bekend dan rijden onder invloed. Dit terwijl rijden onder invloed veel vaker gebeurd en dus een grote dark number
heeft. De omvang van de dark number hangt af van de zichtbaarheid van een misdrijf. Een ingeslagen ruit is
bijvoorbeeld objectief zichtbaar als gevolg van een misdrijf terwijl seksueel geweld vaak pas veel later subjectief
wordt gedefinieerd als strafwaardig. Dit is vanwege de blinde vlekken in de samenleving voor bepaalde problemen.
Daarnaast wordt de aangiftebereidheid ook beïnvloed door de sociale afstand tussen het slachtoffer en de dader.
Hoe kleiner de sociale afstand (vriend, echtgenoot, collega), hoe lager de aangiftebereidheid. Dit kan zorgen voor
selectiviteit, omdat daders die slecht zijn geïntegreerd in de samenleving eerder als criminelen worden gedefinieerd
en dus eerder bij de politie worden aangegeven.
De strafrechtspleging als people processing systeem
Strafrechtelijke instanties verwerken grote aantallen mensen volgens bepaalde procedures, zonder dat daarvoor
concrete richtsnoeren zijn (iedere zaak/persoon is namelijk anders). De doelen van de strafrechtelijke organisaties
zijn vaag en tegenstrijdig. Zo is het ene doel misdaadbestrijding en de andere rechtsbescherming. Uiteindelijk is de
rechter iemand die dossier verwerkt, waardoor de officiële doelen (rechtsbescherming, vermindering van
criminaliteit) veranderen naar informele doelen (behartigen eigen organisatie). Dit wordt doelverplaatsing (goal
displacement) genoemd. Als er geen duidelijke richtsnoeren zijn, kan er doelverplaatsing plaatsvinden welke zich
kan uiten door het vermijden van problemen en het vermijden van complexiteit. Het vermijden van problemen
wordt gedaan door een coöperatie aan te sturen. De politie/OvJ zullen compromissen sluiten met de tegenpartij om
ervoor te zorgen dat er zo min mogelijk tegenspraak is. Dit kan zorgen voor selectiviteit, omdat de verdachte waarbij
de meeste tegenspraak wordt verwacht ook meer profiteren van de onderhandelingen (denk aan een bedrijf dat
milieuverontreiniging pleegde. Deze wil geen strafzaak en zal meewerken). Het vermijden van complexiteit wordt
gedaan door het aansturen op routinematig behandeling van zaken en het vermijden van complexe zaken. Dit wordt
gedaan door een moeilijke zaak te laten ‘sneuvelen’ (gebrek aan bewijs) of ‘doodbloeden’ (te laat wachten met
vervolging). Een andere manier is stroomlijnen maken voor de besluitvorming waardoor vaste procedures worden
gevolgd zoals rijden onder invloed (het alcoholpromillage is te hoog of niet te hoog) en winkeldiefstal (een goed is
gestolen of niet).
Organisatiecultuur bij politie en justitie
Door het regelmatig uitvoeren van specifieke activiteiten, wordt een handelingspatroon en gemeenschappelijke
zienswijzen ontwikkeld. De organisatiecultuur informeert organisatieleden over de belangrijke waarden, rituelen en
rolmodellen zodat de neuzen dezelfde kant op staan en verschillen in beslissingen tussen individuele leden klein zijn.
Een kenmerk van de politiecultuur is de aanwezigheid van een sterke onderlinge solidariteit met een grote afstand
tot de ‘vijandige’ buitenwereld. Doordat politieagenten met het kwaad in de samenleving in aanraking komen krijgen
zij een vooroordeel. Dat vooroordeel wordt gevoed door de alledaagse ervaring dat etnische minderheden een groot
aandeel hebben in straatcriminaliteit. Daardoor zal selectiviteit ontstaan.
Een kenmerk van de cultuur van de rechterlijke macht is dat de individuele beslisser centraal staat. Hij moet naar eer
en geweten in het geding belangen tegen elkaar afwegen. Een ander kenmerk is dat de toepassing van het strafrecht
behoedzaam dient te geschieden. Daarom zijn zowel de OvJ en rechter terughoudend met het gebruik van strafrecht
bij verdachten die nog niet eerder met het strafrecht in aanraking zijn gekomen zoals minderjarigen en first
offenders. Dit zorgt voor selectiviteit. Uit een onderzoek van Jongman blijkt dat werklozen eerder gedagvaard
worden en een gevangenisstraf opgelegd krijgen dan werkenden. De verwachting is dat de schade van het
strafrechtelijk ingrijpen per persoon wordt berekend waardoor selectiviteit ontstaan. Bij iemand die weinig te
verliezen heeft zal eerder strafrechtelijk ingegrepen worden dan iemand die veel te verliezen heeft.
Kolthoff, Loyens & Verhage (2016) Street-level bureaucracy en actoren in
veiligheidszorg
Streetlevel bureaucracy is een term van Lipsky uit 1980. Het is een paradox bestaande uit bureaucratie (een geheel
aan autoritaire regels en structuren) en streetlevel (hoge mate van autonomie die nodig is voor de uitvoering van
werk). Het verschil hiertussen is dat streetlevel een grote mate van improvisatie is en dus een grotere afstand heeft
tot regels en structuren die een bureaucratie heeft om rechtsongelijkheid te vermijden. Daarom wordt met
streetlevel bureaucracy de aandacht gelegd op de frontlijnwerkers (politie etc.) bij de implementatie van beleid in de
praktijk. Volgens Lipsky zijn er vier kenmerken van streetlevel bureaucracy:
- Chronisch gebrek aan financiële middelen en menskracht
- Grote vraag naar diensten die het aanbod overtreft
- Vaak ambigue en ambivalente doelstellingen van de beleidsopstellers
- Moeilijk meetbare prestaties
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller iklein. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $9.00. You're not tied to anything after your purchase.