Fashion fabrics
Basistextiel 7
, Geschiedenis
Stoffen door de jaren heen
1990s - Materialen: wit, gaasachtige, hangende stof, kant, linnen, katoen, zijde (veel gedragen), fluweel,
linten, sjerpen (sjaaltjes), riemen, leer voor handschoenen en schoenen.
(Edwardi- - Ontwerper: Duff Gorden.
aanse tijd) - Veel witte kleding weerkaatst zonlicht verkoelend (nodig droegen veel kledinglagen) met
kant afgezet
- Veel lagen kleding gedragen, uitbundig versierde hoeden, versierde jurken (sjerpen), smalle tailles.
- Geduurd tot aan de WO1.
- Tijdens de laatste decennia van de 19de eeuw kwam de emancipatie van de vrouw goed op gang
(kantoorbaan, sporten, treinreizen, fiets, auto) behoefte aan praktische kleding.
- Avondjurken veel luxueuzer materiaal: zijde, fluweel en andere fijne stoffen. Soms had de zijde
een dunne, transparante ‘overlay’ die versierd kon worden met kralen. Stoffen waren gedrapeerd en
gelaagd, maar niet op een manier die omvangrijk was.
- Victoriaanse tijdperk: grote, omvangrijke jurken, zware baljurken.
- Edwardiaanse tijdperk: rijke jurken. Jurken; soort riem in de taille (kleine taille, volle buste). Linten,
sjerpen en riemen werkten als stukjes om deze nauwsluitende look te creëren en waren vaak van zijde
gemaakt.
- Zijden pumps, zijden sjaals.
Shirtwaist
- Op maat gemaakte blouse/shirt. Gedragen door arbeidsvrouwen. Vaak gedragen met een
aangesloten of een lossere lange A-lijn rok. Dient ook als elegante kleding.
- Materiaal: fijne katoen, linnen (betere kwaliteit). Effen wit, katoen, eenvoudige plooi (gebruikelijk).
- 1ste shirtwaist: hoge pofmouwen, knopen aan achterkant en voorkant, ronde hals, kraag.
- Rok gemaakt van zware, duurzame stof; wol of tweed niet veel gewassen worden, altijd in donkere
kleuren. Shirt: lichtere kwaliteit, veelvuldig wassen, meestal in wit of ivoor gekleurd.
- Triangle shirtwaist brand in 1911 laag segment.
1910s - Materiaal: satijn, taffeta, organza, chiffon, lichtgewicht zijde, rayon, linnen, katoen, wol, serge,
gabardine, bont.
- Rayon uitgevonden (vroegere benaming, viscose = huidige benaming). Tussenvariant: viscose-rayon.
- Serge: wollige kwaliteit, 100% wol, vaak in keperbinding. Lijkt op gabardine.
- Chiffon: dunnere kwaliteit, nu veel bloesjes van gemaakt.
- Organza: bruidskleding, soort voile maar dan een hele stugge kwaliteit/stijf.
- Taft/taffetta: dichtgeweven, platbinding, kreukelige/compacte platbinding, stug
- Bont: afvalproduct uit vleesindustrie
- Serge, gabardine op maat gemaakte dagkleding.
- Organza, chiffon, crêpes lichtgewicht kwaliteiten stoffen, vaak doorzichtig. Gedragen in avond- en
namiddagjurken met jersey als vrijetijdsstoffen.
- Franse modeontwerper Paul voire Hobbeljurk en Lampshade skirt gemaakt.
- Hobble skirt: Hart Berg (eerste vrouw in vliegtuig). Jurk gaat omhoog bij vliegen. Voorkomen: maken
er een touwtje omheen kon niet goed meer lopen maar je ging hobbelen nu bewegingsruimte;
sneetje in maken later spleet uitgevonden.
- Mariano Fortuny: Spaanse schilder en uitvinder ontwierp sjaals die eer betuigden aan het oude
Griekenland en Kreta. Delphos-jurk gemaakt glaskralen (veel in Venetië gebruikt). Zijn kleding had
vaak vleermuismouwen en bestond uit zijde en zijdefluweel met zijn originele handgedrukte
stencilontwerpen. Venetiaanse glaskralen verzwaarde de zomen.
- Veel zijde gebruikt = luxeproduct
The Hobble skirt, the Dephos-gown, the lampshade skirt
,1920s - Materialen: ‘metallic’, franjes, pailletten, katoen kwaliteiten, breisels, wasbeer bont, ’cloche’ hoed,
jersey, tweeds, kralen.
- Uiterlijk: korte aflopende wenkbrauwen, lippenstift, bleke huid, donkere make-up, bobkapsel, extra
haarband en lange kralen, hoed (bell-hat).
- Designers: Coco Chanel: little black dress. Geen korsetten, breisels gebruiken comfortabele
kleding. Poiret, Jean Patou (uitvinder ‘designer tie’, eigen parfummerk), Madeleine Vionet, Norman
Hartnell.
- Kleuren: Gedurfde kleuren combinaties; solide tinten; geometrische patronen.
- Recht lijnen: taille wordt verlaagd richting heup bij jurken ‘Flapper’ stijl.
- Tijdperk van jazz, na WO1 vrouwen stemrecht.
1930s - Vrouwen richting mannenkleding.
- Stoffen: Bias-cut; lichte stoffen (zoals zijde & chiffon), gabardine (klassieke trenchcoatstof = dicht
geweven kale gladde stof met fijne steile lijnen (versterkte keper)); plooien en draperen, rayon
(vroeger kunstzijde, nu viscose) & acetaat (afgeleid van cellulose door reactie van gezuiverde cellulose
van houtpulp met o.a. azijnzuur). Zijde, satijn.
- Kleuren: Gedempte en verfijnde kleuren, elegante kleuren. Polka dots, luipaardprint.
- Designers: Elsa Schiaparelli (skelleton dress); Charles James; (meester van het snijden, black dress)
Vera Maxwell ("the American Chanel” een van de 1e die sportkleding voor vrouwen invoerde).
- Uiterlijk: dunne wenkbrauwen, hoge en gebogen oogschaduw werd licht gehouden, rode lippen en
krullen.
- Kleding: Hoed en handschoenen verplicht, bont, zeer lage zoomlijn. Met avondkleding met
metaalachtige glans, de geboorte van jurken met een rugdecolleté, sexy, prachtig.
- Voerzakjurk: met name in laag segment. Voederzakken verbouwen in jurken. Kaliko patronen. Van
iets bestaands iets nieuws maken = ‘upcycling’.
- Jaren van depressie, massale werkloosheid, ontheemden, wel glamour Hollywood.
- Vrouwelijk; menswear-geïnspireerd; halverwege de kuit zoomlijnen (hemlines); sportkleding;
broekpakken (pantalons); rugloze jurken; wedge heels (plateauzolen); hollywood invloeden
(sterren & designers), grote hoeden; twinsets verschenen.
- Strakke lijnen; een riempje of touwtje (chinced) in de taille; smalle heupen; brede schouders
(brede schouder jassen); driehoekige modellen.
- Quilt techniek: 3D nabootsen. Reliëf ontwerp in kledingstuk.
- Trapunto: extra watering/laag vulling waarvan je effect van skelet extra verwerkt Skeleton
Dress: Schiaparelli Trapunto techniek enorme 'botten' maken.
- 1937: nylon uitgevonden.
1940s - Materialen: wollen pak kwaliteiten (wool suiting) in rib crepe, flanel, textured Shetland flanel en
kepers. Rayon, wol, katoen, jersey, zijde, fluweel, flanel. Gingham (Brabants bont) (een platbinding
(effenbinding) geweven middelzware stof. Basis; geverfd katoengaren), denim, mix en match patronen.
- Flanel: blokjes, pyjama’s, bloesjes, geruwde katoen, voelt fleece/wolachtig aan.
- Kleuren: Patriottische kleuren, marineblauw (navy), grijs en bruin
- Designers: Claire McCardell (‘the pop over dress’), Norman Norwell (bekend om elegante pakken en
op maat gemaakte silhouetten), Christian Dior (“The New Look”)
- Kortere zoomlijnen als gevolg van stof tekorten; shirtdresses; dikke hakken; mix en match stijlen;
militair-look; debuut van de bikini; mannish pakken; ¾ jassen.
- A-lijn rokken; rechte rokken; vrouwelijke vormen; vierkante schouders (schoudervullingen). Grote
hoeden, grote gewatteerde schouders, getailleerde taille, zoomlijnen stijgt tot op knieniveau. Lange
nauwe/aangesloten rokken uit de 30 kon niet meer (stofbesparing).
- Vrouw moest plek van man innemen Vrouwen werkkleding
- 3 hoofdgroepen: gebruikskleding/dagelijkse kleding, werkkleding, uniformen.
- Mangepakken: vrouwen in mannenpakken (getailleerd).
- Mode was beperkt stof ging naar tenten, parachutes en uniformen ‘upcycling’; het creatieve
hergebruik van bestaande producten, waaronder kleding.
, - ‘Zoot Suit’: wijde pakken gedragen door latino’s (rechts onder). Luxeproduct. Mannen gaven
vrijheidsuiting/rebelsheid aan.
- 1940 – 1945: Vrouwen werken buiten het huis, terwijl mannen vechten
in de oorlog praktische kleren.
- 1941: Patent op Polyester
- 1942: T-shirts worden geïntroduceerd.
- 1945: WO2 ten einde; vrouwen gaan terug om huisvrouwen te zijn;
Huishouden geïnspireerde kleren zijn in de mode.
1950s - Materialen: katoen, denim, chambray, corduroy, zijde, rayon, mesh, organdy, flannel (flannelette),
gabardine, serge, nylon, synthetisch (Acryl, Dacron,), taffeta (gladde effen geweven stof), wol, gazar
zijde (een weefsel gemaakt in zijde of wollen met een hoge-twist dubbele garens geweven als één).
- Kleuren: Verschillende soorten pastel en grijstinten, gedempte tinten en juweel tonen
- Designers: Yves Saint Laurent, Gucci, Valentino, Cristobal Balenciaga (reputatie als couturier van
compromisloze normen en werd als "de meester van ons allen" genoemd door Christian Dior en als "de
enige couturier in de waarste zin van het woord" door Coco Chanel)
- Retro mode; vrouwelijk; cocktailjurken; bolerojasjes; potlood rokken; petticoat rokken; Capribroek;
ballerina flats; stiletto hakken; handschoenen; Ivy League Look (button down shirts, smalle
stropdassen, grijze flanel pakken), grote puntige buste (geïnspireerd: rakketten)
- Zandloper vorm; cinched in de taille (riem/touw in de taille), uitlopende rokken, schuine/zachte
schouders, wulpse heupen.
- Bekende mensen: Marlyn Monroe, Elizabeth Taylor, Audrey Hepburn, Jackie Kennedy, Elvis Presley
- Dames droegen bh’s die het korset verving (puntig).
- Lycra ontwikkeld.
- Uiterlijk: eyeliner (kattenoog), kort haar met nieuwe vormen.
- Christian Dior ‘New Look’ extravagant, veel stof, riem in de taille, ultra vrouwelijk en men kon
het ook ’s avonds dragen. De ‘New Look’ werd onmiddellijk nagebootst. De vrouwen wilden zich
vrouwelijk voelen. Weinig personen konden zich de kleding veroorloven.
- Chanel met pakjes, Capri broeken, Ivey look,
- Dacron: gemodernificeerde polyesterkwaliteit. Sterk.
- 2 soorten kleding: The ‘Nice’ teen en The ‘Naughty’ teen. Ingevet en gekamd haar, leren jassen
(‘Greasers’). Als 3de de Teddy boys & girls.
1960s - Materialen: Geometrische patronen, katoen, breisels (jersey, smalle rib truien), wol, croshet (haken),
jeans, synthetische stoffen (zoals polyester)
- Kleuren: Gebleekte kleuren (pales), zwart, wit, helder, diepe tinten (bold), tie-dye, neon
- Designers: Mary Quant (ontwierp minirokken), Pierre Cardin, Laura Ashley, Pucci.
- Rechte lijn, heuploze taille; trapeze jurk; bel mouwen, col (1/2 col)
- Begin jaren ’60: A-lijnen en potlood rokken, Jackie Kennedy stijl;
- Mid jaren ’60: Mod fashion, Minirokken;
- Eind jaren ’60: Hippie, relaxte kleding
- Bekende mensen: Jackie Kennedy, Beatles (Londen style, Mod Fashion), Bonny & Clide,
- Baby boomers, Coltruien, twinset (bijpassende kledingstukken), Belt sleeve.
- Pencile skirt: Nauwsluitende rok
1970s - Materialen: Plaids (geruite vollen stoffen), polyester, rayon, jersey, tweed, wol, jeans
- Kleuren: Patriottische kleuren (bijv. Britse vlag kleuren); pasteltinten; heldere/glanzende satijn;
gedempt tweets voor het werk, neon kleuren
- Designers: Vivienne Westwood, Ralph Lauren, Halston, Gucci, Diane Von Furstenberg (bekend
vanwege haar iconische wrap dress (wikkeljurken)).
- Bell bodem broek (de wijde pijpen); plateauzolen; wikkeljurken; gaucho broek; Annie Hall menswear
stijl; hotpants; laarzen; topjes; vrouwelijke zigeuner look; leopard print; plastic.
- A-lijn rokken; lichaam draperende kleding; boven de knie tot halverwege de kuit zoomlijnen; zachtere
vormen, gypsy achtig
1980s - Materiaal: katoen, denim, chambray, corduroy, zijde, rayon, taffeta, tulle, lycra, sequins (pailletten),
breisels
- Kleuren: neons, heldere kleuren (bright colours), juweel tonen, diepe tinten (bold), zwart
- Designers: Gianni Versace, Karl Lagerfeld, Donna Karan, Betsey Johnson, Perry Ellis (Ellis' invloed op
de mode-industrie = "een enorm keerpunt ' nieuwe patronen en verhoudingen in een markt
ingevoerd dat werd gedomineerd door de meer traditionele herenkleding), Calvin Klein.