Dit document betreft een samenvatting voor het vak 'Onderzoeksmethodologie'. Alle kernelementen die belangrijk zijn voor het examen te kunnen maken werden in de samenvatting opgenomen.
Het belang van wetenschap voor de manager:
1. Door middel van (academische) kennis kan manager makkelijker dagelijkse
problemen oplossen
2. Ook het oplossen van grote/risicovolle problemen wordt vergemakkelijkt door
aanwezigheid van de nodige kennis
3. Manager is in staat om een goed en slecht onderzoek te kunnen onderscheiden om
zo eventuele bias te ontdekken
4. Manager kan beter meedenken met onderzoekers/consultants over bepaalde
opportuniteiten/projecten
5. Academische/onderzoekende houding maakt manager bewust van alternatieve
verklaringen voor een bepaald fenomeen
-> Meest plausibele optie kan bekomen worden door verschillende alternatieven
naast elkaar te zetten
-> Academische houding zorgt niet enkel voor bewustzijn andere verklaringen, maar
ook van complexiteit van de verklaring:
a. er kunnen zich onvermoede interacties voordoen tussen causale verbanden
(vb: prijspromotie zorgt voor hogere verkoop, maar bij sommige doelgroepen
kan dit juist leiden tot verminderde verkoop omdat zij een lage prijs gaan
associëren met een lage kwaliteit)
b. niet elke bevinding is generaliseerbaar
Het belang van wetenschap voor bedrijf/organisatie:
1. Kostenbesparend
- een verkeerde verklaring kan veel geld kosten
- een gebrek aan procesverklaring kan efficiëntie verminderen (bv: advertentie
-> positieve houding -> verkoop maar het kan evengoed advertentie ->
aandacht -> verkoop zijn en dus is het mogelijk om op een goedkopere
manier meer te kunnen verkopen)
2. Probleemdetectie
3. Opportuniteitsdetectie
bv: het vaststellen of verkoop beter gaat met bepaalde technieken
Economie en maatschappij
1/ Technologische vooruitgang
2/ Maatschappelijke vooruitgang
-> Groeiend besef dat gedragswetenschappen relevant zijn, inclusief bedrijfseconomie
- welvaart en welzijn kan verhoogd worden
- technologieën kunnen aanvaardbaarder worden gemaakt
1
,Het logisch empirisme
= Er wordt een hypothese geformuleerd en vervolgens empirisch onderzoek gedaan om
evidentie te vinden die de theorie ondersteunt
Eigenschappen:
- het is deductief: theorie -> evidentie -> confirmatie
- de theorie kan leiden tot voorspellingen
- de gevonden evidentie ondersteunt de theorie
Problemen:
1. Er kan altijd niet-consistente evidentie gevonden worden in de toekomst (=het is
mogelijk dat er in de toekomst evidentie wordt gevonden die de theorie weerlegd)
2. Irrelevante aspecten van de theorie worden evengoed bevestigt door de evidentie
=> Confirmerende evidentie is nooit sluitend
Probabilistische confirmatie
= De evidentie beweert niet dat de hypothese conclusief (=sluitend) is, maar zegt wel dat de
hypothese een grotere waarschijnlijkheid heeft om waar te zijn
Bayes standpunt: evidentie is niet conclusief, maar de gevonden observaties bieden wel
informatie
Eigenschappen:
- de evidentie verhoogt dus de plausibiliteit van de de hypothese
- het proces is nog steeds gebaseerd op het confirmeren van de hypothese
Problemen:
1. De probabiliteiten van de theorieën en van de evidentie gegeven de theorieën zijn
niet bekend
2. Wetenschappers redeneren vaak niet in termen van probabiliteit, maar gaan
oordelen of theorieën juist of fout zijn
3. Er is te veel subjectiviteit mee gemoeid
Eliminatie en falsificatie (K.Popper)
= er moet niet naar confirmerende evidentie gezocht worden, maar naar evidentie die de
hypothese kan verwerpen
Stappenplan voor falsificatie:
1. Ontwikkel rivaliserende (=alternatieve) verklaringen
2. Ontwikkel testen om ze tegen elkaar af te toetsen
3. Elimineer de hypotheses waarvoor geen evidentie is
4. Hypothese die overblijft is de ware hypothese
Eigenschappen:
- er wordt verondersteld dat er alternatieve hypotheses bestaan
- door middel van eliminatie houdt de beste theorie stand
- de ‘winnaar’ is altijd voorlopig en tentatief (=niet definitief)
Problemen:
2
, 1. Logisch: wat als de ware hypothese niet bij de alternatieve hypotheses zit?
2. Praktisch: de overblijvende theorie krijgt veel krediet (=er wordt verder gebouwd op
de theorie die overblijft)
3. Filosofisch: tegenevidentie kan te wijten zijn aan een foute theorie, foute metingen,...
=> falsificatie is niet conclusief
Realisme
Ultiem argument voor het realisme: de accuraatheid voor voorspellingen
= Realisten stellen dat werkende theorieën niet per se waar zijn (bv: theorieën rond
zwaartekracht, intentie,...), maar dat ze goede benaderingen zijn van wat er daadwerkelijk
gaande is
Wetenschappelijke verandering
2 belangrijke hoofdpunten:
1. “Het paradigma dat wint, is niet per se beter dan de de vorige paradigma’s”
2. Communicatie tussen disciplines is moeilijk, omdat er niet altijd dezelfde
veronderstellingen worden gehanteerd (bv: in de micro-economie wordt er steeds
vanuit gegaan dat mensen rationeel handelen, terwijl in de psychologie dit natuurlijk
meteen overboord wordt gezwierd)
Wetenschap als socio-historisch fenomeen
“Wat er geproduceerd wordt in de wetenschap, wordt sterk beïnvloedt door wat
wetenschappers daadwerkelijk interessant vinden”
- er is weinig geweten over de traditionele wetenschap wegens een gebrek aan
interesse
- doordat er globaal gezien minder vrouwen aanwezig zijn in de wetenschap, worden
hun interesses minder onderzocht
- wetenschap is deels ‘biased’ door het feit dat de samenleving de waarden en richting
bepaalt waarin de wetenschap evolueert
-> daarom zijn de theorieën niet fout
-> verklaart wel waarom we meer weten over bijvoorbeeld ‘kerosine’ dan over
‘vertrouwen’
3 niveaus van onderzoek
1/ Fundamenteel onderzoek
= Er wordt gestreefd naar het ontwikkelen van theorieën, maar de bevindingen hebben vaak
geen directe toepasbaarheid
Gevolgen/eigenschappen:
- het leidt soms tot maatschappelijke spanningen omdat het geen directe toepassingen
heeft
- het kan radicale innovatie met zich meebrengen
- het creëert een basis voor verdere toepassingen: er is vanuit fundamenteel
onderzoek een grote doorstroom naar andere domeinen
2/ Toegepast onderzoek
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller reinoudpaesen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.49. You're not tied to anything after your purchase.