Verzameling van alle hoorcolleges en oefencolleges met uitgebreide notities erbij. Ik heb elke les gezien, dus er ontbreekt geen informatie. Bij stukken waarover hij zei dat hij het wel eens kon vragen op het examen dit bijgeschreven. Ik scoorde zelf een 17/20 op dit vak door enkel dit te leren en ...
Wat is stotteren? HC 1
Prevalentie van stotteren: 1 a 2% dat is best veel. 6 a 12 leerlingen per school en die worden niet
allemaal evengoed geholpen
Wat is vloeiendheid?
Stotteren is als je niet vloeiend praat dus we moeten weten van vloeiendheid is voordat we stotteren
kunnen definiëren.
o Vloeiend, normaal niet vloeiend, stotteren
Analyse van videos op de powerpoint: Noa stottert niet, maar ze vertoont wel wat onvloeiendheden
bv. Even pauze nemen en dan inademen en een woorden herhalen ‘en wij gingen.. En ik ging’ ze zegt
een zin en herhaalt dan een stuk voor ze weer verder gaat. De onvloeiendheden van een kind van
twee zijn anders dan die van een kind van 12. Ze veranderen dus ze verdwijnen niet zomaar
Eleni: euhm -> de pauzes opvullen, want we leren snel dat als je een stilte laat dat iemand anders
begint te praten dus we gaan die opvullen met een stembandtrilling, ‘en dan deed en dan eum
vechten die’, ‘dan zijn wij op de speel euh euh op de speelplaats gespeeld’
De twee anderen stotteren
Wat vinden mensen vloeiend:
ASHA guidelines (1999): Fluency is the aspect of speech production that refers to the continuity,
smoothness, rate and effort with which phonologic, lexical, morphologic, and/or syntactic language
units are spoken.
Starkweather (1984): Vloeiende spraak
1. Het praten verloopt met een zekere snelheid (rate)
2. De klanken volgen elkaar vloeiend op (continuity)
3. Er is een normaal ritme in de spraak (rhythm)
4. De spreker ervaart relatief weinig inspanning (effort)
“Vloeiende sprekers zijn diegenen die zonder merkbare inspanning lange reeksen van syllaben
kunnen produceren, door een adequate combinatie van snelheid en continuiteit”(Starkweather &
Givens-Ackerman, 1997)
, • Pragmatische vloeiendheid: vlotheid waarmee men kent en kan uitvoeren wat men wil
zeggen in reactie op een gamma van situatieve elementen (hoe vlot kan jij het juiste
taalregister hanteren naar gelang de situatie)
• Fonologische vloeiendheid: het gemak waarmee men binnen betekenisvolle en complexe
taalunits lange en complexe klankketens kan produceren (het ophalen en combineren van
klanken)
PDS kunnen stotteren maar tegelijk talig wél vloeiend zijn (Je kan talig heel goed zijn en vloeiend en
mooie opgebouwde zinnen maken maar dat het er niet vloeiend kan uitkomen dus dat het probleem
bij de spraak ligt en het kan ook omgekeerd)
Ham (1990):
“De vloeiendheid is afwijkend wanneer de inspanning voor planning en uitvoering overmatig is,
wanneer onvloeiendheden optreden aan een frequentie en/of in een mate die niet past bij de leeftijd
van de spreker, of wanneer het spreekritme atypisch is of van die aard dat het de spraakproductie
belemmert of verstoort.”
PDS= persoon die stottert
KDS= kind dat stottert
CWS= child who stutters
Uitdagingen:
- Wanneer wordt afwijkende vloeiendheid abnormaal?
- Wanneer is afwijkende vloeiendheid stotteren?
- Kunnen we een kind diagnosticeren als “stotterend”, gegeven het feit dat onvloeiendheid een
verwacht en relatief normaal onderdeel vormt van de spraak- en taalverwerving?
Onderscheid tussen onvloeiend en stotterend
Prolonged sounds = klankverlengingen
Geen enkele groep heeft 0 op een
categorie
Sound and syllable repetitions is duidelijk
veel meer bij stotteraars en bij woord
herhaling is er ook een verschil. Zo zie je
dat er echt wel een verschil is in
onvloeiendheden. We moeten weten
waar de verschillen liggen, maar dit is
niet een super interessante kader. We
gebruiken vooral het volgende.
2
,!! Drie categorien springen eruit bij kinderen die stotteren: woord deel herhalingen vooral,
klankverlengingen ook (minst vaak de eerste klank van het woord en vooral klanken die je kan
verlengen) en blokkeringen
Geen van de categorien komt exclusief voor bij stotterende kinderen, maar wel veel meer bij
stotterende kinderen
• Hogere percentages (19-20%) werden gevonden dichter bij de aanvang (“onset”) van het
stotteren
• Met stijgende leeftijd treedt er een afname op van het aantal woordherhalingen, stille pauzes
en zinsrevisies en een toename van het aantal opgevulde pauzes (tussenvoegsels)
• Ongeacht hun leeftijd: KDS meer SLD dan KDNS
• Als groep produceren jonge KDS min. 3 à 4 SLD /100 syllaben, terwijl KDNS minder dan 3%
• Proportioneel tgo. het totale aantal onvloeiendheden is het % SLD bij KDNS steeds <50% en
meestal rond 35% (Yairi, 1997)
• Bij KDS maken de SLD gemiddeld voor 65% deel uit van het totale aantal onvloeiendheden;
dus bijna het dubbel van de KDNS (Ambrose & Yairi, 1999)
• Ten minste 3 SLD/100 syllaben = KDS of “at risk” voor stotteren!
Uitzondering: stotteren bij meertalige kinderen daarbij kan je de 3% regel niet echt
toepassen, omdat het woordeelherhalen vaker voorkomt bij hun ookal stotteren ze niet
• Hoe hoger de proportie SLD tegenover het totale aantal spraakonvloeiendheden, hoe
groter de kans dat luisteraars het kind zullen beoordelen als stotterend.
(Ze spreken van ‘development stuttering’, maar die naam wil niet zeggen dat stotteren deel is van de
ontwikkeling)
Wat is stotteren?
o DSM 5 (2013)
Childhood-onset fluency disorder* is a communication disorder characterized by a disturbance in the
flow and timing of speech that is inappropriate for an individual’s age.
Also referred to as stuttering, this condition includes the repetition or prolongation of speech sounds,
hesitations before and during speaking, long pauses in speech, effortful speech, and/or monosyllabic
whole-word repetitions.
This condition is typically accompanied by anxiety about speaking and can place limitations on how
comfortable a child feels participating in social or academic environments.
* In het Nederlands: ”ontwikkelingsstotteren” (opgelet: misleidende term! Ontwikkelingsstotteren
dat wil gewoon zeggen dat het stotteren begint bij een vroege ontiwkkeling, maar het maakt dis geen
deel uit van de normale ontwikkeling van taal, meeste kinderen beginnen te stotteren al voordat ze 3
jaar zijn )
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller vanhullelio. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $16.76. You're not tied to anything after your purchase.