HOOFDSTUK 1
BOUWSTENEN VAN EEN DISCIPLINE EN EEN PRAKTIJK
1.1 INLEIDING
We mogen communicatie niet reduceren tot een reeks van strikt rationele overwegingen of analytische
componenten, het omvat immers ook gevoelens, rituelen, emoties en sociaal handelen.
Volgens Marsen en Danesi is communicatie dan ook een complex samengaan van verschillende sociale,
culturele, gedragsmatige en cognitieve aspecten.
1.2 HET TEKEN ALS BASIS VOOR BETEKENISVOL COMMUNICEREN
Hoe kunnen we betekenisvol communiceren en hoe ontstaat betekenis in het communicatieproces?
1.2.1 SEMIOTIEK
Semiotiek bestudeert de wijze waarop tekens functioneren en hoe ze betekenis doen ontstaan.
In de semiotiek vinden we verschillende subdisciplines terug die elk focussen op een aspect van de
relatie tussen tekens en betekenis.
1. De fonologie betreft de studie van klanken en de kleinste eenheden
2. De syntaxis omvat de linguïstische studie van taalconventies en betekenisvolle patronen van tekens
3. De pragmatiek is geïnteresseerd in de studie v/d relatie tussen betekenis en de gebruiker v/h teken
4. De semantiek focust zich op de relatie tussen een teken en de betekenis die eraan wordt toegekend
Bij semantiek wordt door Carnap het onderscheid gemaakt tussen de intensie en extensie van een
woord. Intensie verwijst naar het geheel van criteria of kenmerken dat bepaalt of een term wel kan
worden toegepast. Extensie slaat op de klasse van zaken waarop de term correct is toegepast.
vb. bij een romcom -> intensie: romantiek, ‘happy ending’, comedy,…
extensie: variabel
1.2.2 TEKEN, TEKENSYSTEEM EN TEKENINDELING
Centraal in het wetenschappelijke veld van semiotiek staat het concept teken als de allerkleinste
eenheid van communicatie. De Saussure onderscheidt daarbij twee kernelementen.
Enerzijds de betekenaar (significant), wat verwijst naar de materiële tekenvorm of (fysieke)
verschijningsvorm van een teken. Anderzijds heb je het (mentale) concept, begrip, beeld of idee waar
de materiële tekenvorm naar verwijst, de betekende (signifié).
Volgens de Saussure is de relatie tussen betekenaar (Sa) en betekende (Se) puur toeval en hebben we
een code en conventies nodig om tekens hun betekenis te verlenen.
Het eigenlijke fysieke object waar het teken naar verwijst, is de referent, maar gezien de functie van de
betekende kan een teken al betekenisvol zijn en betekenisvolle communicatie tussen twee personen
mogelijk maken zonder dat de corresponderende referent daadwerkelijk aanwezig hoeft te zijn.
Om de volledige betekenis of significatie van een teken te bepalen, spreekt Barthes over denotatie en
connotatie. Denotatie valt te definiëren als de letterlijke of objectieve betekenis van een teken. De
denotatie is standaard, neutrale of primaire betekenis van een woord.
Connotatie verwijst naar de figuurlijke of subjectieve betekenis van een woord. Het is een bijbetekenis
of een associatie en kan gesplitst worden in twee componenten.
- De evaluatieve lading: verwijst naar iets goed, slecht of neutraal
- De referentiële lading: variabele betekenis; naargelang context, tijdsstip, persoon
vb. Denotatie = jodenster Connotatie = referentiële lading (jood in WWII)
Beck et al. voegen nog een derde niveau toe, het dieperliggende en vaak verscholen niveau van
ideologie. Dit verwijst naar de verschillende manieren waarop de samenleving de betekenis van
communicatieboodschappen en media stuurt en organiseert.
,1.2.2.1 Tekensystemen
Er bestaat een grote variatie aan tekensystemen, hier zullen we ons beperken tot de twee meest
elementaire, zijnde de systemen die uitgewerkt werden door de twee grondlegger van de semiotiek,
Peirce en de Saussure.
Peirce ontwikkelde zijn tekensysteem aan de hand van de volgende drie componenten:
1. Het representamen / de tekenvorm
2. Het object waar het teken naar verwijst
3. De interpretant / betekenis die aan het teken wordt gegeven
REPRESENTAMEN
INTERPRETANT OBJECT
De Saussure onderscheidt verder twee soorten relaties tussen tekens:
1. Syntagma, Marsen definieert dit als een betekenisvolle combinatie of keten van tekeneenheden
volgens een bepaalde volgorde.
De zin [ik drink koffie] is een betekenisvolle, horizontale relatie van drie elementen ‘ik’, ‘drink’ en ‘koffie’.
De zin [drink koffie ik] is dat niet.
2. Paradigma verwijst naar ‘a class of elements that are semantically homogenerous’.
Het woord ‘koffie’ in de vbzin kunnen we vervangen door bv ‘limonade’ of ‘bier’, niet door ‘gras’ of ‘tafel’.
1.2.2.2 Tekenindelingen
Op basis van andere relaties tussen het teken en het object te identificeert Peirce drie soorten tekens.
1. Een icoon is een teken dat op visueel, auditief of zelfs olfactorisch vlak een gelijkenis vertoont
met het object waar het naar verwijst.
vb. een foto, landkaart, klanknabootsingen [koekoek, tiktak, sissen,…]
2. Een index verwijst naar een teken met een rechtstreeks, ‘extensieel’ of natuurlijk verband met het
object.
vb. rook is een index voor vuur, koorts voor ziekte, natte straten voor regen,…
3. Een symbool is een teken dat betekenis heeft op basis van een conventie of afspraak.
vb. de olympische ringen, het Rode Kruis
Marsen wijst er verder op dat deze drie categorieën niet wederzijds exclusief zijn en vaak overlappen,
afhankelijk van de context waarin het teken geproduceerd wordt en de context waarin het
geïnterpreteerd wordt.
Peters wijkt op verschillende aspecten af van de triadische of drieledige tekendefinitie van Peirce.
Peters spreekt van een index wanneer een teken op een natuurlijke wijze verbonden is met datgene
waar het naar verwijst en er geen tussenkomst is van de mens.
TEKENS
NATUURLIJK KUNSTMATIG
ARBITRAIR GEMOTIVEERD
INDEX CONVENTIONEEL ICOON SYMBOOL
,1.3 ELEMENTEN VAN HET COMMUNICATIEPROCES
Over de basiselementen van het communicatieproces of de bouwstenen bestaat een grote mate van
eensgezindheid. We onderscheiden de communicator, de boodschap, de fase van encoderen en
decoderen, de transmissie en de ontvanger.
Deze bouwstenen vormen samen het communicatieproces waarbij ons nog de vraag rest wanneer we
een communicatieproces als geslaagd kunnen beschouwen.
1.3.1 COMMUNICATOR
Het startpunt van communicatie ligt vaak bij een communicator of zender die – al dan niet bewust – een
boodschap met informatie, in de zin van een georganiseerd geheel van data en feiten over een
bepaald onderwerp, uitzendt. Wanneer deze informatie niet wordt verzonden, dan spreken we van een
bron. Het versturen van een boodschap zal niet altijd bedoeld en bewust gebeuren door de zender.
vb. blozen (je hebt dit niet onder controle), zwanger op openbaar vervoer stappen,…
We kunnen niet niet communiceren, en zelfs helemaal niets zeggen is een vorm van communicatie.
De communicator kan een individu zijn of een organisatie zoals een krantenuitgeverij of een omroep.
Bij de klassieke vormen van massacommunicatie liggen de rollen van zender en ontvanger bovendien
veel vaster dan bij communicatie tussen individuen waar meer mogelijkheid bestaat tot feedback.
Feedback betreft de manier waarop de communicator beïnvloed wordt door de eigenlijke reactie van
de ontvanger op de boodschap.
Dit gebeurt vaak onbewust door de ontvanger via non-verbale communicatie.
Aan de andere kant kan de communicator ook al anticiperen op de mogelijke reactie van de ontvanger.
In dit geval spreken we van feedforward. Een typisch voorbeeld hiervan is het openen van een slechte
boodschap met de woorden ‘Met alle respect, maar…’, ‘Niet boos worden, maar…’.
Tot slot zal de communicator vooral aan selectie doen tijden een communicatieproces.
Niet alles zal/kan verstuurd worden; sommige zaken zullen uitvergroot of beklemtoond worden en
anderen zullen geminimaliseerd worden. Voor de ontvanger is het daarom belangrijk dat de zender
aanwezig (zichtbaar/hoorbaar) is tijdens het communicatieproces, wat benoemt wordt als copresence.
Dit aspect is sterk gelinkt aan het belang van non-verbale communicatie aangezien bv de lichaamstaal
van de zender een bijkomende bron van informatie kan zijn voor de ontvanger.
1.3.2 BOODSCHAP
De boodschap is ‘the main information content of an utterance or tekst’.
Deze boodschap of bewustzijnsinhoud kan een idee, bestaande kennis, ervaring, waarden, normen,
vooroordelen, gevoelens,… zijn die de zender kenbaar wil maken aan de ontvanger(s).
Om dat te bereiken wordt deze (interne) bewustzijnsinhoud omgezet of gecodeerd in tekens, de
dragers van betekenis. Dat is een proces van externaliseren.
Muylle werpt in dit verband de interessante vraag op of we van communicatie kunnen spreken indien
een boodschap niet wordt opgemerkt door anderen. vb. een persoonlijk dagboek
Indien de mogelijkheid bestaat dat ooit iemand de boodschap kan ontvangen – hoe hypothetisch ook –
dan spreken we van een communicatieproces.
Voor de analyse van een boodschap zal men verschillende niveaus onderscheiden.
Hier gaan we het schema van Muylle volgen, die zich liet inspireren door Van Wijk en Von Thun.
, 1.3.2.1 Het referentiële of inhoudelijke aspect
Dit aspect verwijst naar de eerste betekenislaag of zakelijke inhoud van een boodschap.
Inhoudelijk omvat de boodschap het gebruik van tekens of symbolen die verwijzen naar iets anders dan
het teken zelf. Het is dus een representatie aan de hand van tekens.
Twee verwijzingsfuncties:
1. Representationele verwijzingsfunctie verwijst naar een bepaald begrip dat we van een teken hebben.
Dit zijn immateriële/abstracte ideeën.
vb. het teken ‘waarheid’
2. Referentiële verwijzingsfunctie verwijst naar iets in de ons omringde werkelijkheid.
Dit zijn tastbare, materiële zaken.
vb. het teken ‘stoel’
1.3.2.2 Het expressieve of vormelijke aspect
Dit aspect gaat niet meer louter om informatie, maar eerder om beïnvloeding.
De vorm van een boodschap heeft immers veel invloed op de verwerking van het inhoudelijke aspect.
vb. lay-out, intonatie, tonaliteit,…
[Ja, het is goed] op een geïtereerde manier zeggen betekent dus het tegenovergestelde.
Dit zou je op het eerste niveau niet kunnen waarnemen.
Op dit niveau wordt de ware betekenis van de boodschap gevormd.
1.3.2.3 Het rationele en appellerende aspect
Met een boodschap geeft de communicator altijd mee hoe hij/zij de relatie of het contact met de
ontvanger ziet of wenst te zien.
vb. gebruik van ‘u’ en ‘jij
Dit kan expliciet en verbaal maar ook impliciet en non-verbaal.
Op dit niveau zal de ontvanger ook door hebben wat er verwacht wordt van hem.
1.3.3 ENCODEREN EN DECODEREN
= een cruciaal concept van het communicatieproces
De essentie is dat we bij het communiceren een vooraf afgesproken code hanteren en dat we de
boodschap moeten coderen.
De manier waarop een set van tekens systematisch georganiseerd is in een systeem noemen we een
code. Elke code bestaat uit twee elementen, enerzijds de eenheid (bijvoorbeeld a tot z) en anderzijds de
patronen (regels in verband met de combinatie van eenheden zoals grammatica).
Danesi maakt een bijkomend conceptueel onderscheid tussen een digitale en een analoge code.
1. Digitale of conventionele codes z
zoals letter-, taal- en cijfertekens vb. het woord ‘man’
- geen nuancering of gradatie in betekenisintensiteit
- relatie tussen teken en betekenis is een afspraak (conventie)
- goed voor abstracte zaken zoals de toekomst, het verleden of de waarheid
2. Analoge of natuurlijke code
zoals beeldende taal vb. tekening van een stokmannetje
- maakt nuancering en gradatie van betekenisintensiteit mogelijk
- situatiegebonden en meestal worden elementen opgenomen van datgene dat je wil uitdrukken
In de praktijk gebruiken we beide codes of talen voortduren door elkaar.
CODEREN = ENCODEREN + DECODEREN
vb
Encoderen versturen van de boodschap Decoderen
boom boom
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ikramelh. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $11.26. You're not tied to anything after your purchase.