Deze samenvatting is zo opgesteld dat degene die uit deze samenvatting leert quasi helemaal klaar is voor het examen. Het is handig de practica bij te wonen, want afbeeldingen van bepaalde structuren zullen ook een onderdeel zijn van het examen. Het examen is opgesteld uit 20 afbeeldingen (meerkeuz...
FUNCTIONELE ANATOMIE
Zelfstudieopdracht 1: Algemene osteologie en arthrologie
1. Anatomische taal
Anatomie (of ontleedkunde) is de wetenschap die zich bezighoudt met de bouw v/h lichaam.
Microscopische anatomie + embryologie behoren ook tot de anatomie bij Angelsaksen => wij
beperken ons tot macroscopische anatomie.
=> gebruikt voor dissecties van lijken
=> 14de eeuw: Vesalius onderzocht menselijk lichaam + publiceerde bevindingen ->
doorbraak
Verschillende soorten anatomie:
1. Systematische anatomie: lichaam w opgedeeld in functionele stelsels
2. Topografische anatomie: in topografisch verband leggen van stelsels (hoe geprojecteerd?)
3. Regionale anatomie: lichaam w opgedeeld in gebieden en lagen
Anatomische positie:
- Rechtop
- Ogen naar de horizon gericht
- Armen langs het lichaam
- Handpalmen naar voren
- Voeten tegen elkaar + tenen wijzen naar voor
Relatie tussen 2 structuren beschrijven:
- Anterior/ventraal = meer naar de voorzijde v/h lichaam toe
- Posterior/dorsaal = meer naar de achterzijde v/h lichaam toe
- Superior/craniaal = meer naar de bovenste deel v/h hoofd toe
- Inferior/caudaal = meer naar de onderkant v/d voeten toe
- Mediaal = meer naar het mediane vlak toe
- Lateraal = verder v/h mediane vlak af
,Topografie van de hand:
- Palmair oppervlak = anterior gedeelte v/d hand (= handpalm)
- Dorsum manus = posterior gedeelte v/d hand (= handrug)
Topografie van de voet:
- Plantair oppervlak = inferior gedeelte v/d voet (= voetzool)
- Dorsum pedis = superior gedeelte v/d voet (= voetrug)
Relatie tussen 2 structuren vergelijken:
- Proximaal = korter bij de romp
- Distaal = verder v/d romp verwijderd
Romp = lichaam zonder ledematen + hoofd
- Superficialis = oppervlakkig
- Profundus = diep
- Internus = meer naar de binnenzijde v/e ORGAAN
- Externus = meer naar de buitenzijde v/e ORGAAN
- Ipsilateraal = zelfde zijde v/h lichaam
- Contralateraal = tegengestelde zijde v/h lichaam
Vb. linkervoet en rechterhand in contralaterale lichaamshelft
Relatie tussen 2 bewegende structuren vergelijken:
- Flexie = buiging, hoek verkleint tss 2 structuren
- Extensie = strekking, hoek vergroot tss 2 structuren
- Abductie = van de middellijn weg bewegen
- Adductie = naar de middellijn toe bewegen
- Circumductie = combinatie van de 4 hierboven vermelde bewegingen + ronddraaien
(kegel vormen, denk aan een ronddraaiende arm die een kegel vormt)
- Rotatie = rond de lengteas bewegen (endorotatie = naar mediaan, naar lateraal =
exorotatie)
- Pronatie = handpalm kijkt naar boven/links/rechts -> handpalm kijkt naar onder
- Supinatie = handpalm kijkt naar onder/links/rechts -> handpalm kijkt naar boven
- Protractie = onderste kaak/schoudergordel naar voor bewegen
- Retractie = onderste kaak/schoudergordel naar achter bewegen
- Inversie = voetzolen kijken naar mediane vlak
- Eversie = voetzolen kijken naar letale vlak
,2. Het locomotorische stelsel
2.1. Het skelet (Osteologie)
Het skelet = drager v/h lichaam => bepaalt vorm v/h lichaam maar ook verschillende rollen:
- Ondersteunende rol => botstukken vormen samen een “kader” voor ondersteuning
- Beschermende rol => wervel (ruggenmerg), schedel en benige thorax (hart/longen/..)
- Bewegende rol => skeletspieren (zitten vast door pezen aan botstukken) -> beweging
- Opslagplaats mineralen => Ca en fosfaten -> kunnen vrijgezet
worden in bloedbaan
- Bloedaanmakende rol/ hematopolesis => in mergholte
Botstukken worden ingedeeld in verschillende types:
1. Lange beenderen => botstukken langer dan ze breed zijn
- Uiteinden -> Proximale en distale epiphyse
- Schaft, corpus of “lichaam” -> diaphyse -> buiten = hard bot,
binnen = spongieuze bot (= beenmerg)
- Overgang tussen epiphyse en diaphyse -> metaphyse ->
groeikaakbeenschijf (= epipysaire schijf)
- Heel bot (behalve oppervlakken van epiphysen) omgeven door
beenvlies/periost
2. Korte beenderen => ongeveer even lang als breed en dik
3. Sesambotjes => korte, kleine botjes gelegen in de pees van bepaalde spieren
4. Platte beenderen => dun en vaak gebogen
- Dubbellaag compact bot
- Tussenin sterk spongiosa met bloedvaten
5. Onregelmatige beenderen => alle andere beenderen
- Spongieus bot omgeven door dunne laag compact bot
, De opbouw van het skelet:
1. Axiaal skelet = rondom de lichaamsas/longitudinale as (schedel, gehoorbeentjes,
hyoïd of tongbeen, wervelkolom, borstbeen en ribben.
2. Appendiculair skelet = schouder- en bekkengordel, bovenste- en onderste lidmaat
worden met romp verbonden.
Appendiculair skelet (aanhangsel)
Onderste lidmaat
Femur Dijbeen
Patella Knieschijf
Tibia Scheenbeen
Fibula Kuitbeen
Tarsus Voetwortel
Metatarsus Middenvoetbeen
Falanx Kootje, zowel bij voet
(proximaal, als bij hand
middelste
en distaal)
Bovenste lidmaat
Humerus Opperarmbeen
Ulna (pinkkant) Ellepijp
Radius Spaakbeen
(duimkant)
Carpus Handwortel
Metacarpus Middenhandbeen
Cingulum pectorale/schoudergordel
Clavicula Sleutelbeen
Scapula Schouderblad
Pelvis/bekken
Pelvis Heupbeen
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller FurkanK. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.44. You're not tied to anything after your purchase.