100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Theorieën behorend bij ontwikkelingspsychologie $4.37   Add to cart

Summary

Samenvatting Theorieën behorend bij ontwikkelingspsychologie

 1 view  0 purchase
  • Course
  • Institution

Theorieën om te gebruiken bij het uitwerken van het model behorend bij ontwikkelingspsychologie

Preview 2 out of 11  pages

  • January 9, 2024
  • 11
  • 2019/2020
  • Summary
avatar-seller
Bronfenbrenner bio-ecologisch model

Het gaat Bronfenbrenner om zowel interne (bijv. vanuit fysiek- of cognitief oogpunt) als
externe (omgeving) invloeden die hierbij een rol spelen. In dit model maakt hij zichtbaar
dat er een samenhang is tussen vijf omgevingsniveaus die van invloed zijn op de
ontwikkeling van het kind/individu (eigenschappen. Sekse, leeftijd, gezondheid, etc.)
1) Het eerste niveau: het microsysteem (mensen/groepen die direct contact hebben
met het individu. Partner, klasgenoten, kinderen, ouders, vrienden, familie,
gezondheidszorg). Het microsysteem is de dagelijkse, directe omgeving (kring)
waar het individu in. Ouders, verzorgers, leraren én kinderen reageren actief en in
wisselwerking op elkaar.
2) Het tweede niveau: het mesosysteem (de relaties tussen de groepen uit het
microsysteem. De invloed die de ouder-leraar relatie op het kind heeft). Het
mesosysteem zorgt voor de verschillende connecties met het microsysteem.
Mensen staan in relatie en verbinding met elkaar; wat in de ene relatie gebeurt
(bijvoorbeeld een ontspannen weekend met het gezin) werkt door in een andere
relatie (het kind heeft op de maandag een prettige start op school).
3) Het derde niveau: het exosysteem (elementen die geen directe relatie met het
individu hebben, maar wel invloed uitoefenen. De kwaliteit van de school, het
wonen in de randstad, het werk van de ouders). Het exosysteem staat voor
algemene invloeden en omvat sociale en maatschappelijke instituties (onder
andere school, gemeenschap, media) die weer van invloed zijn op het micro- en
mesosysteem. Bijvoorbeeld; de kwaliteit van de school is van invloed op de
persoonlijke en cognitieve ontwikkeling van het kind.
4) Het vierde niveau: het macrosysteem (de invloed van de cultuur op het individu
en zijn omgeving. Politieke besluiten, verdeling mannen en vrouwen, religie). Het
macrosysteem omvat de voorgaande drie systemen en vertegenwoordigt de
overkoepelende culturele invloeden waaraan een kind/individu blootstaat.
Bijvoorbeeld: de rol die de subcultuur van de gemeenschap waarin het kind
opgroeit speelt, of de politieke situatie binnen het desbetreffende land.
5) Het vijfde niveau: het chronosysteem (invloed van de tijd/levensfase waarin het
individu leeft. In de overgang zitten, geboren worden vlak na WO2, bewust 9/11
meemaken.) Het chronosysteem ligt ten grondslag aan (doordesemt) alle andere
systemen. Het verstrijken van de tijd en het verloop en de impact van historische
en/of actuele gebeurtenissen (lokaal en/of globaal) zijn van invloed op de
ontwikkeling van het kind.

, Piaget cognitieve ontwikkeling blz. 33
Kritiek op Piaget: hij onderschatte kinderen. Uit recent onderzoek blijkt dat kinderen
meer kunnen dan Piaget dacht.

Stadium 1: Sensomotorisch stadium in 6 stadia (geboorte- 2 jaar) blz. 177

Ontwikkeling van objectpermanentie (objectpermanentie is rond 7 tot 9 maanden. Het is
het besef dat mensen en objecten niet ophouden te bestaan, ondanks dat ze onzichtbaar
zijn).; weinig tot geen vermogen van symbolisch denken.
1) Eenvoudige reflexen
Zuigen
2) Eerste gewoonten en primaire circulaire reacties (1 tot 4 maanden)
Grijpt object en zuigt; herhaling.
3) Secundaire circulaire reacties (4 tot 8 maanden)
Spelen in op omgeving (schudt rammelaar).
Speeltje verplaatsen.
4) Coördinatie van secundaire circulaire reacties (8 tot 12 maanden)
Blijk van intentioneel gedrag, waarbij verschillende schema’s gecombineerd
worden.
Ander speeltje pakken
5) Tertiaire circulaire reacties (12 maanden tot 18 maanden)
Doelbewuste variatie van acties, die tot gewenste resultaten leiden. Herhalen niet
alleen prettige activiteiten, zoals bij secundaire circulaire reacties, maar lijken
mini experimenten uit te voeren om te zien wat consequenties zijn.
Speeltje laten vallen
6) Het begin van denken (18 maanden tot 2 jaar)
Vermogen tot mentale representatie (innerlijke voorstelling van gebeurtenis of
object) en het vermogen te doen alsof (indirecte imitatie)
Een idee hebben hoe de blokkentoren eruit moet zien

Stadium 2: Preoperationeel stadium (2-7 jaar) blz. 264
Blz. 278 vergelijking met Vygotsky en informatieverwerkingstheorie
Ontwikkeling van taal en symbolisch denken; egocentrisch denken.
 Systematische taalverwerving
 Symbolisch spel (doen alsof). Banaan als telefoon.
 (uitgestelde) imitatie (in staat gedrag na te doen)
 Intuïtief denken: Hebben (vaak niet kloppende) verklaringen over wat ze
waarnemen. Kennis over wereld verwerven en redeneren. Tussen 4 en 7: vragen
stellen. Zijn van eigen overtuigingen zeker. Aan het einde van preoperationele
fase begrijpen zij functionaliteit en besef identiteit (hierdoor concept conservatie
begrijpen).
Onvolkomenheden:
 Het denken is egocentrisch. Kinderen kunnen zich niet inleven. Hierdoor negeren
en in zichzelf praten, verstoppertje - zichzelf niet zien = anderen zien mij ook
niet.
 Het denken is sterk gecentreerd. Focussen op enkel, opmerkelijk
object/gebeurtenis - andere relevantie/dementie niet zien. Oorzaak: visueel beeld
domineert het denken.
 Geen conservatiebegrip (uiterlijke schijn bedriegt). Nog niet bij vierjarigen. =
kwantiteit is niet gerelateerd aan uiterlijke verschijningsvorm van objecten. Zie
tabel blz. 267. Groter boek is ook boek. Mogelijk gevolg hiervan: nadruk uiterlijke
vormen. Neiging tot centratie weerhoudt ervan om te concentreren op relevante
kenmerken in situatie
 Het denken is irreversible (niet onomkeerbaar)
 Het denken is statisch gericht (van a naar b, zien niet de transformatie er tussen)
 Animisme (alles heeft een ziel)
 Artificialisme (alles is door mensen gemaakt)

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller DevDev. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $4.37. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

75057 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$4.37
  • (0)
  Add to cart