Recht = gedragsregels en normen die orde brengen in een samenleving. Recht is evolutief. Gaat mee
met stromingen, opvattingen binnen een maatschappij. Dus recht is maakbaar = ten gepaste tijde kan
er een gewenste vorm aan worden gegeven via de bevoegde organen.
Opgelegd door de samenleving = kan enkel worden opgelegd door een orgaan dat hiervoor de
bevoegdheid heeft = rechtsbron want hier ontstaat recht -> opgepast niet alle afspraken,
gedragsregels en normen die mensen maken vanuit de oh, vormen recht.
Afdwingbaar door de samenleving = de ene persoon kan de andere verplichten -> onderscheid
rechtsregels van bv gedragsregels
Deel 2
Internationaal/grensoverschrijdend recht ->
1) landen sluiten onderling verdragen (afspraken) met elkaar,
2) ) in het kader van een internationale bijeenkomst of organisatie (bv VN)
Eu-recht = supranationaal want het EU parlement en de EU commissie nemen beslissingen die van
toepassing zijn op de 27 lidstaten (over de hoofden van de lidstaten heen) <-> ieder land binnen
eigen landgrenzen = nationaal recht
Is een handeling strafbaar?
1) Objectieve elementen: in de wet staat dat die handeling strafbaar is & vermeld de straf(maat)
2) 2)Subjectieve elementen: toestemming/intentie (heeft het slachtoffer toestemming gegeven?
Wat was de intentie van de dader?)
Soorten misdrijven:
1) Overtreding = strafbare handeling waar een politiestraf op staat (politierechtbank)
2) Wanbedrijf = strafbare handeling waar een correctionele straf op staat (correctionele
rechtbank)
3) Misdaad = strafbare handeling waar een criminele straf op staat (hof van assisen)
Tuchtsancties = wordt uitgesproken door een tuchtorgaan, enkel van toepassing op specifieke
doelgroepen (bv vastbenoemde ambtenaren, in de sport, in het onderwijs) -> bv waarschuwing,
schorsing, beroepsverbod, geldboete
Administratieve sancties = wordt uitgesproken door een ‘administratieve overheid’, zijn maatregelen
om het recht te doen naleven -> bv geldboete bij zwartrijden, GAS-boetes bij overlast, sluiting van
een zaak
Strafsancties = extra leed dat wordt opgelegd (afschrikmiddel), wordt opgelegd door de overheid (is
de enige die een straf kan vragen én opleggen), handling kan niet worden afgedwongen (de straf wel)
,Deel 3
Democratie = een debatcultuur en op het einde beslist de meerderheid
4 kernbegrippen:
1) Inspraak van het volk: via vrije en eerlijk verkiezingen worden vertegenwoordigers aangeduid
2) Beslissen bij meerderheid: helft +1 van de stemmen van de vertegenwoordigers halen
3) Rechtstaat: burgers hebben fundamentele rechten en vrijheden, minderheden worden
beschermd, de oh respecteert haar eigen regelgeving
4) Scheiding van machten: het ‘breken’ van macht door opsplitsing in wetgevende macht
(vertegenwoordigers van het volk/parlement/raad), uitvoerende macht (regering/ministers)
en rechterlijke macht (justitie/rechtbanken en hoven) -> controleren elkaar
Wetgevende macht = vergadering van volksvertegenwoordigers = grondslag van de democratie =
samengesteld op basis van verkiezingen (bv EU parlement: 705 verkozenen uit de 27 lidstaten & EU
raad: bijeenkomst van staatshoofden en regeringsleiders van de 27 lidstaten)
Uitvoerende macht = regering (staatshoofd en ministers) = samengesteld door de politieke partijen
met de meerderheid in het parlement (coalitie) -> bestuurt het land en voert de beslissingen van de
wetgevende macht verder uit (bv EU commissie: 27 commissarissen)
Federale oh:
- Wetgevende macht = federaal parlement (150 verkozenen in de Kamer en 60 in de Senaat)
- Uitvoerende macht = federale regering (15 ministers en 5 staatssecretarissen); Alexander De
Croo = voorzitter/premier/1ste minister; koning maakt deel uit van de uitvoerende macht
- Bevoegdheden = materies die heel het grondgebied aanbelangen (bv grondwet,
landsverdediging, volksgezondheid, justitie, buitenlandse zaken, federale instellingen, soc.
zekerheid)
- Regelgeving: wetten = parlement & ministeriële en koninklijke besluiten = regering
MB = ministerieel besluit = besluit van de bevoegde minister
KB = koninklijk besluit = besluit van de voltallige regering en ondertekend door de Koning
Regionale oh:
- Gewesten (3): Indeling op basis van gebied/regio
Vlaams gewest = grondgebied Vlaanderen
Waals gewest = grondgebied Wallonië
Brussels hoofdstedelijk gewest = grondgebied Brussel-hoofdstad
- Bevoegdheden = plaatsgebonden (huisvestiging, mobiliteit, milieu, toerisme)
- Gemeenschappen (3): Indeling op basis van taal
Nederlandstalige/Vlaamse gemeenschap = iedereen in Vlaanderen en de Nederlandstaligen
in Brussel-hoofdstad
Franstalige gemeenschap = iedereen in Wallonië en de Franstaligen in Brussel-hoofdstad
Duitstalige gemeenschap = iedereen in de 9 Duitstalige gemeenten in de Oostkantons
- Bevoegdheden = persoonsgebonden (onderwijs, cultuur, personen met een beperking, jeugd
en gezin)
, 3 gewesten en 3 gemeenschappen = 5 overheden -> in Vl is eenzelfde oh bevoegd voor zowel
gewest- als gemeenschapsmateries
Wetgevende macht = 5 parlementen/raden -> maken decreten (in Brussel = ordonnanties)
Uitvoerende macht = 5 regeringen -> maken ministeriële besluiten (MB) en besluiten van de
regering (BVR) (in Brussel = verordeningen)
Provinciale oh:
- Wetgevende macht = provincieraad -> maken reglementen/beslissingen
- Uitvoerende macht = gouverneur en deputatie -> maken besluiten/beslissingen
Lokale of gemeentelijke oh:
- Wetgevende macht = gemeenteraad -> maken reglementen/beslissingen
- Uitvoerende macht = college van burgemeester en schepenen -> maken
besluiten/beslissingen
Wanneer is een nieuwe regelgeving van toepassing?
1. Stemming in het wetgevend orgaan -> goedkeuring
2. Openbaarmaking/publicatie van de tekst
3. Eventueel: uitvoeringsbesluiten -> goedkeuring tekst binnen het uitvoerend orgaan en
openbaarmaking/publicatie
4. Pas bepaalde tijd nà openbaarmaking/publicatie is de nieuwe tekst van toepassing (alg. regel
= 10 dagen na publicatie)
, Omgaan met de veelheid/complexiteit aan oh’s die regelgevingen maken
- Wie is bevoegd? -> Bevoegdheidsverdeling (zie regelgeving)
- Hiërarchie:
tss verschillende niveaus: internationaal/Europees -> grondwet -> fed en reg oh’s ->
provinciale -> lokale oh
binnen eenzelfde niveau: wetgevend orgaan staat hoger dan het uitvoerend orgaan (wetten
en decreten staan dus boven MB’s en KB’s)
Grondwet = fundament van een land -> je vind er de staatsvorm van het land, de werking van de 3
machten, rechten en vrijheden van burgers, bevoegdheidsverdeling tss oh’s,… -> in Be. Is er een
bijzondere procedure om de grondwet te kunnen wijzigingen (3 fasen & bijzondere meerderheden in
het parlement vereist)
Circulaire/omzendbrief = richtlijnen van de minister over hoe de diensten de regelgeving moeten
toepassen
Onrechtstreekse beïnvloeding van het recht:
- Rechtspraak = bundeling van uitspraken van rechters (hoe de rechters de regelgeving
interpreteren en concreet toepassen)
- Rechtsleer = artikels, publicaties door academici, juristen,.. over regelgeving
- Gewoonte = wat niet op papier staat maar wat wordt aanvaard als recht
- Alg. rechtsbeginselen = wat niet op papier staat maar wat aanvoelt als evident
- Billijkheid = uitspraak wordt aangepast aan de tijdsspanne waarin men leeft
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller yanamoors. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.67. You're not tied to anything after your purchase.