Aardrijkskunde
Hoofdstuk 1: Klimaten in het verleden
1.1 Manieren om klimaten uit het verleden te reconstrueren
- Proxy-indicatoren: zeggen indirect iets over het klimaat uit het verleden.
- Isotopen: zelfde elementen maar met andere atoommassa's.
- 18O is zwaarder dan 16O (duh), dus 16O verdampt eerder dan 18O.
- Oceaan organismen gebruiken CO2 om schelpen te vormen. De verhouding
16O-18O in fossielen kan iets vertellen over het klimaat van het verleden tot wel
740.000 jaar terug.
- Twee scenario's:
o Glaciale periode: lage temperatuur, weinig verdamping, 16O verdampt
meer en er blijft dus meer 18O in de zee over. Er zit dus meer 18O in
de fossielen. Als men dat vindt, duidt dat dus op een koudere periode.
o Warme periode: hoge temperatuur, meer verdamping, 18O verdampt
meer relatief tot een koudere periode. In fossielen vindt men dus een
lager 18O gehalte en meer 16O. Als men dus meer 16O vindt in fossielen,
duidt dat dus op een warmere periode.
- 14C-Methode:
o De isotoop 14C heeft een halveringsperiode van 5736 jaar. Na ongeveer
60.000 jaar is ongeveer alle 14C verdwenen. Wanneer een fossiel is
afgeschermd van de buitenlucht (14C kan hierdoor niet worden
bijgevuld), kan men het fossiel, na opgraving, dateren.
- Geomorfologie: het beschrijven en verklaren van de vormen in het landschap
zoals dalen en bergketens.
- Palynologie: het onderzoeken van de pollen (pollenanalyse).
o Door pollen te vinden in aardlagen kan men achterhalen wat voor
planten er toen in de omgeving aanwezig waren en daaruit weer het
klimaat.
o Dit kan incorrect zijn, pollen kunnen weer opgegraven zijn en
meegenomen door de wind ergens anders heen. Dit kan een mistekend
beeld schetsen.
- Dendrochronologie: het onderzoeken van jaarringen van bomen.
- Historische bronnen: menselijke observaties van het klimaat.
, Aardrijkskunde
Hoofdstuk 1: Klimaten in het verleden
1.2 Het verre verleden
- Glaciale tijdperken komen voor vanwege de bewegingen van continenten en
de ligging van de polen.
Perm (299-251 miljoen jaar BP)
- Supercontinent Pangea, strekte zich uit van pool tot pool.
- Lage zeespiegelstand.
o Gedurende dit tijdperk werd er bijna geen nieuwe oceanische korst
aangemaakt en werd de al bestaande dus heel oud. Hoe ouder, hoe
zwaarder en dus hoe lager de korst en de zeespiegel.
- Sterke plantengroei.
o Er erodeerden meer stenen door de lage zeespiegel. Hierdoor kwamen
meer voedingsstoffen de zee in en groeiden de flora en fauna enorm.
- Deze plantengroei leidde tot ontrekking van CO2 uit de atmosfeer.
- Dit leidde tot een vermindering van het broeikaseffect.
- Een groei van de ijskappen tot gevolg hiervan.
- Een nog lagere zeespiegel had dit weer tot gevolg.
- Nederland lag toen dichter bij de evenaar en was een binnenzee.
o Dit overstroomde soms, wanneer het verdampte bleef het zout achter.
o Hierdoor zijn er in de Nederlandse bodem een aantal zoutsteenlagen.
De broeikasaarde (145,5-65,5 miljoen BP)
- Krijt is de warmste periode die de aarde ooit heeft gekend.
- Pangea werkte als een deken op de korst waardoor de warmte niet kwijt kon.
o Hierdoor keerden de convectiestromen om, en brak Pangea open.
- Pangea brak open; Atlantische oceaan zorgde voor nieuwe oceaanbodem.
o Het naar boven komende magma zorgde voor meer CO2.
o Een versterkt broeikaseffect tot gevolg.
- De volgende factoren lieten de zeespiegel zo'n 300m stijgen:
o Nieuwe oceanische korst (ligt relatief hoger).
o Warmte zorgde voor smelten van ijskappen.
o Warmte zorgde voor het uitdijen van het water.
- Nergens lagen ijskappen tijdens deze periode.
- Er waren enorme hoeveelheden eencellige organismen door de perfecte
condities. Deze stierven ook en vormden gigantische witten krijtlagen (Dover).
- Voor wetenschappers is dit een goede periode ter vergelijking van het heden,
ook vanwege de hoge CO2-gehaltes.
- Actualiteitsprincipe: aannemen dat processen in het verleden hetzelfde
verlopen als nu in het heden. (Hierdoor kan men voorspellingen doen).
Meteorietinslag?
• Grens van Krijt en Tertiair:
o Waarschijnlijk een asteroïde-inslag (10-20km in doorsnede).
o Hierdoor verdween 70% van alle flora en fauna.
▪ Waaronder de dinosauriërs.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller KevinKlinkspoor. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.09. You're not tied to anything after your purchase.