100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting De Geo: Systeem Aarde $11.33   Add to cart

Summary

Samenvatting De Geo: Systeem Aarde

1 review
 68 views  2 purchases
  • Course
  • Level

Alle hoofdstukken (4), paragrafen (18) uit De Geo Aardrijkskunde: Systeem Aarde.

Preview 4 out of 31  pages

  • April 23, 2018
  • 31
  • 2017/2018
  • Summary
  • Secondary school
  • 6

1  review

review-writer-avatar

By: kvdb2011 • 5 year ago

avatar-seller
Aardrijkskunde
H1: De actieve aarde
1.1 Het ontstaan en de opbouw van de aarde

Hoe begrijp je het verleden van de aarde?
- Actualiteitsprincipe (Hutton): het beginsel dat de processen die we nu op
aarde zien, vroeger ook zo hebben gewerkt.
o Hiermee zijn veel geologische processen verklaard.
o Nodig omdat men bijna niets meer terug kan vinden van het ontstaan
van de aarde 4,5 miljard jaar geleden.
- Geologen zijn er wel achter gekomen dat in de beginselen der Aarde andere
processen van kracht waren die nu niet meer aanwezig zijn.
o Ook zijn er abrupte gebeurtenissen die de geografische cycli omgooien.

De kraamkamer van de aarde: Zonnestelselontstaan: gasnevel gaat klonteren etc.

Schillen
- Aarde heeft in vergelijking met andere planeten twee unieke eigenschappen:
o Water;
o Inwendig bestaat de aarde uit meer schillen dan welke andere planeet
dan ook.
- Schilonderscheiding op basis van chemische samenstelling:
o Ontstaan door differentiatie: ontstaan van verschillende lagen door het
zakken van zwaardere elementen.
o In het begin, door het bombardement der meteorieten, warmde de
aarde op en zakte ijzer naar de kern. De bovenmantel was de ‘korst’.
o Protoplaneet slaat op de aarde in, opnieuw kan differentiatie
plaatsvinden. Nu tussen elemten in de mantel. Er ontstaan lagen in de
mantel alswel onze huidige korst.
- Aardkern: ijzer. Bron van het magneetveld.
- Aardmantel: voornamelijk magnesium en ijzer.
- Aardkorst: vast gesteente.
o Continentale korst (30-70 km): licht gesteente (graniet).
o Oceanische korst (1-7 km): zwaar gesteente (basalt).

- Schilderonderscheiding op basis van fysische samenstelling (hardheid):
- Lithosfeer (60-150 km): aardkorst en het harde bovengedeelte van de mantel.
- Asthenosfeer (60-400 km): plastisch gesteenten (stroop). Bij magmahaarden
is deze laag nog wel eens gesmolten.
- Binnenmantel (400-2900 km): gesteente is hier vaster dan in de
asthenosfeer.
- Buitenkern: vloeibaar.
- Binnenkern: hard.

Inwendige warmte
- Bronnen van warmte vanuit het ontstaan: de kraamnevel, meteorieten,
radioactiviteit van sommige gesteenten.
o De warmte verplaatst zich naar boven, langzaam door de mantel.
- Bij de lithosfeer verplaatst de warmte op twee manieren.

, o De lithosfeer is te hard om open te breken. Via geleiding komt de
warmte dan omhoog. Duurt lang, steen is geen goede geleider.
o Op zwakke plekken komt het als magma naar boven en vormt nieuwe
korst.
- Deze warmte heeft ervoor gezorgd dat de Aarde niet afkoelt.

- Uitwendige kracht: de zon. Deze heeft veel invloed op exogene krachten.

,Aardrijkskunde
H1: De actieve aarde
1.2 Gesteenten

De bouwstenen
- Gesteente bestaat uit een mengsel van mineralen en/of organische stoffen.
- Mineraal: een verbinding die in de natuur voorkomt met een bepaalde
chemische eigenschap (kristalvorm en hardheid).
o Vormen slechts onder bepaalde condities.

Soorten gesteenten
- Gesteenten vallen in drie hoofdgroepen en hun subgroepen.

- Stollingsgesteenten: ontstaan door stolling van magma.
o Dieptegesteenten: het vloeibare magma stolt heel langzaam. Grote
kristallen hebben de kans om te ontstaan. Graniet is bijv. een mengsel
van mineralen.
o Uitvloeiingsgesteenten: ontstaan bij een vulkaanuitbarsting. Koelt
snel af, geen tijd voor kristalvorming. Bijv. basalt.
o Ganggesteenten: tussenvorm van diepte- en uitvloeiingsgesteenten.
Ontstaan door stolling van magma in vulkaangangen. Soms een grote,
soms een klein kristal. Bijv. andesiet.
- Sedimentgesteenten:
o Klastische sedimenten: door de verschillende sedimentlagen wordt er
door de druk stenen gevormd in de onderste lagen. Bijv. zand- en
kleisteen en schalie.
o Chemische en organische sedimenten: ophoping van bepaalde
stoffen zorgt voor het ontstaan van steen. Opeenhoping van zout vormt
een zoutlaag of steenzout. Kalksteen ontstaat door kleine
(an)organische kalkdeeltjes. Stilstaand plantenmateriaal vormt veen,
voer de druk op en je krijgt daaruit bruin- en steenkool.
- Metamorf gesteenten: gesteente staat langere tijd onder grote druk en hoge
temperatuur waardoor mineralen uit elkaar vallen en opnieuw gaan vormen
(metamorfose). Bijv. kalksteen wordt marmer, schalie/kleisteen vormt leisteen,
kleisteen tot schist.

Wat een steen je kan vertellen
- Voorbeeld: je vindt marmer in de bergen.
- Het gebied is dus ooit zee geweest. Marmer vormt namelijk uit kalksteen.
Bovendien moet het gebied ooit onder dikke lagen hebben gelegen, marmer
vormt namelijk alleen onder hoge druk en temperatuur. Verder moet het
gebied omhoog zijn geduwd door platentektoniek. De steen is natuurlijk erg
oud, deze processen duren erg lang.
- Je kan ook voorspellen wat er zal gebeuren met de steen mocht je hem late
liggen. De steen erodeert weg, komt via rivieren in de zee terrecht. Daar zal hij
samen met ander gesteentestukjes een sedimentlaag vormen.
- Gesteenten kunnen dus veranderen van het ene naar het andere hoofdtype.
- Deze kringloop heet de gesteentecyclus.

, Aardrijkskunde
H1: De actieve aarde
1.3 Schuivende continenten

Hoe oud is de aarde?
- Geologen gingen twijfelen aan het 6000 getal en gingen gesteenten
onderzoeken, twee conclusies kwamen daaruit:
o Sediment wordt horizontaal neergelegd. Vinden we geplooide lagen,
dan betekend dat dat ze door druk zijn vervormd.
o Superpositie: hoe dieper het sediment, des te ouder.
- Dit soort processen duren erg lang, daarom ging men twijfelen aan de 6000.
o Via vergelijkingen stelden geologen een geologische tijdschaal op.
▪ Hierin was alles relatief: het ene gesteente met het ene fossiel is
ouder dan het andere gesteente en het andere fossiel etc.
o Dit veranderde in de 20e eeuw met het absoluut dateren van
gesteenten via radioactief verval.
o Gesteenten waren miljoenen, miljaren jaren oud. Meteorieten van 4,3
miljard jaar. Het begin van de aarde werd geschat op 4,5 miljard.
▪ De relatieve tijdschaal werd een absolute.

De schuivende continenten van Wegener
- Alfred Wegener kwam met nieuwe aanwijzingen van de overeenkomsten
tussen Zuid-Amerika en Afrika:
o Flora en fauna over beide toonden veel overeenkomsten.
o Gesteenten over de twee sluitten nagenoeg aan elkaar aan.
o Aanwijzingen voor een gelijktijdige verglestjering bij beide.
- Hij concludeerde dat de continenten ooit aan elkaar moeten hebben gezeten
om één groot continent te vormen: Pangea.
- Werd op het eerst niet geloofd. Duh, het was te radicaal. Dat is bij alles zo.

Paleomagnetisme
- In 1965 werd pas voor het eerst de mid-Atlantische rug ontdekt: de sleutel
voor de theorie van Wegener.
- Rond die tijd ontstond het paleomagnetisme. Hiermee wordt de richting van
het aardmagnetisch veld in oude gesteenten vastgesteld.
o Het aardmagnetisch veld wisselt nogal eens van polen.
o Als de gesteenten stollen, wordt de richting van het veld vastgezet.
- Er werd een patroon ontdekt rond de rug. Een normale richting wisselde af
met een tegenovergestelde en omgekeerd etc.etc. En dit precies hetzelfde
aan weerszijde van de rug.
- In het midden vormt nieuw gesteenten met een richting. Verder van de rug af
gesteenten van 10.000 jaar geleden etc.
o Bewijs voor het aangroeien van de oceanische plaat en het uit elkaar
drijven van de continenten.
- Wegener wordt nu gezien als de grondlegger van de platentektoniek.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller KevinKlinkspoor. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $11.33. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

59523 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$11.33  2x  sold
  • (1)
  Add to cart