Super handig document met veel oefententamens en aantekningen
15 views 2 purchases
Course
Goederenrecht
Institution
Universiteit Leiden (UL)
Dit document is alles in een, oefenvragen, oefententamens, aantekeningen vanuit de literatuur, arresten en veel notities die je volledig hebben je voor te bereiden op jouw tentamen!
Oefententamen 2:..................................................................................................................................................74
Casus Tiny House...............................................................................................................................................74
Casus Lelieveld..................................................................................................................................................75
Casus Willems:...................................................................................................................................................80
Casus Entrnous:....................................................................................................................................................81
Casus Nok BV:...................................................................................................................................................82
Casus schoonmaakbedrijf Vester:......................................................................................................................84
,Week 1:
Arresten:
HR 3 maart 1905 Blauboer/Berlips:
Feiten:
Het ging hierbij om de gebroeders Berlips die bij een openbare veiling een aantal
bouwpercelen hadden gekocht. Bij de akte zijn de gebroeders Berlips een verplichting
aangegaan om tussen de bouwterreinen dat in hun eigendom was een openbare weg aan te
leggen. Na 20 jaar bleek hieraan nog steeds niet te zijn voldaan. Een van de kopers van de
inmiddels gebouwde woning op het perceel sprak de levende broer Berlips aan tot
schadevergoeding. De broer Berlips gaf als verweer dat zij hiervoor het perceel hadden
verkocht en de toen aangegane verplichting hiermee was overgegaan naar de derde.
Rechtsvraag:
De vraag die hierbij hoort is of een verbintenis aangegaan door de eigenaar van een
onroerende goed met betrekking tot dat goed overgaat op hem, aan wie hij de eigendoom
daarvan krachtens verkoop overdraagt, dat hij die de verbintenis heeft aangegaan daarvan
wordt ontheven.
Rechtsregel:
De Hoge Raad oordeelt dat de verbintenis niets te maken heeft met de eigendom van de
grond. Als Blauboer zijn recht kan uitoefende tegen iedere rechthebbende op grond, waarop
de weg moest worden aangelegd, dan zou dat droit de suite en dus een goederenrechtelijk
karakter hebben. Dit is in strijd met het strikte onderscheid dat gemaakt moet worden tussen
het goederen en verbintenissenrecht. Eigendom en verbintenis staan los van elkaar. Anders
zou dit een belemmering kunnen vormen voor het verkopen van een stuk grond – strijd
rechtszekerheidsbeginsel.
HR 15 november 1991 Depex/caratoren Bergel
Feiten:
Depex BV verkoopt en levert onder een eigendomsvoorbehoud aan Bergel BV een
waterdestillatie inrichting. Bergel blijft echter in verzuim tot zijn betaling aan Depex BV en
als gevolg hiervan trekt Depex BV het eigendomsvoorbehoud in. Een tijdje later blijkt van
Bergel BV failliet te gaan en zijn curatoren stellen dat de waterdestillatie inrichting door
natrekking onroerend is geworden als bestanddeel van de fabriek waar de apparatuur
in is geïnstalleerd – hiermee doen zij een beroep op artikel 5:3 BW. Depex BV voert als
verweer aan dat de installatie niet aard en nagelvast verbonden zijn met de onroerende zaak en
, dus niet op die grond onroerend zijn geworden en ook als verkeersopvatting niet als
bestanddeel kan worden gezien.
Rechtsvraag:
Is het waterdestillatie installatie wel of geen bestanddeel van de fabriek van Bergel BV
geworden volgens de verkeersopvattingen?
Rechtsregel:
De HR stelt dat er niet moet worden gekeken naar de fabriek als productie inrichting, maar als
fabrieksgebouw. Het is dus irrelevant of de installatie deel uitmaakt van de productie
inrichting. Er zijn twee criteriums van belang om te beoordelen of er voldaan is aan de
verkeersopvatting:
1. Of apparatuur en een gebouw tezamen naar verkeersopvattingen als een zaak kunnen
worden gezien
2. En of zij in een constructief opzicht specifiek op elkaar zijn afgestemd en of het
gebouw bij ontbreken ervan als onvoltooid kan worden beschouwd
Artikel 3:4 BW bepaalt dat als iets volgens verkeersopvatting onderdeel van een zaak
uitmaakt, bestanddeel van die zaak is geworden.
HR 31 oktober 1997 Portacabin arrest
Feiten:
Buys is eigenaar van een stuk grond waar al een gebouw op staat. Nu plaats hij naast dit stuk
grond een portacabin – is een mobiel verplaatsbaar gebouw. Ze kunnen worden gebruikt
voor het verplaatsen maar natuurlijk ook om langer duurzaam ter plaatse te blijven.
Buys heeft deze portacabin aangesloten op alle nutsvoorzieningen, hierbij valt te denken aan
riolering en telefoon. Buys verkrijgt van de Rabobank een kredietruimte en tot zekerheid van
de bank verleent hij een hypotheek op het perceel. Buys schiet te kort tot zijn nakoming aan
de bank en de bank gaat over tot een parate executie.
Rechtsvraag:
Valt de portacabin onder een onroerende zaak als in artikel 3:3 BW beschreven? Voldoet het
aan het criterium dat het duurzaam met de grond verenigd is en is er hiermee geldig een
hypotheekrecht gevestigd?
Rechtsregel:
De HR stelt dat een gebouw duurzaam met de grond verenigd kan zijn als het naar aard en
inrichting bestemd is om duurzaam ter plaatse te blijven. Of het technisch gezien verplaats
kan worden is hierbij niet van belang. Om deze vraag te beantwoorden is de naar buiten
kenbare bedoeling van de bouwer of opdrachtgever van de bouw van belang, dit i.v.m.
derden.
- De portacabin kan als onroerend worden beschouwd.
HR 14 januari 2011 Mesdag II
Feiten:
Van der Plas is door erving eigenaar geworden van een schilderij genaamd de Mesdag. Hij
heeft aan Cees verzocht dit schilderij voor hen te verkopen en hebben hem daarom aan hem
afgegeven. Cees heeft een consignatie overeenkomst met Dirk ondertekend. Dit is een
overeenkomst tussen de partij en diegene die hem voor iemand verkoopt.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller zoeblankestein. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.38. You're not tied to anything after your purchase.