100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Thema 1: stofwisseling. Boek 4a. $3.20
Add to cart

Summary

Samenvatting Thema 1: stofwisseling. Boek 4a.

 112 views  1 purchase
  • Course
  • Level

Een samenvatting over al het belangrijke leerstof van thema 1, stofwisseling.

Preview 2 out of 5  pages

  • April 24, 2018
  • 5
  • 2017/2018
  • Summary
  • Secondary school
  • 4
avatar-seller
Samenvatting stofwisseling.
Stoffen worden omgezet.
In je lichaam worden voortdurend nieuwe stoffen gemaakt. Deze stoffen heb je nodig
om te groeien en om bijvoorbeeld een wond te laten herstellen. Ook worden vrijwel
overal in je lichaam voortdurend oude cellen vervangen door nieuwe cellen. In je
lichaam wordt voortdurend energie vrijgemaakt. Energie is nodig om te bewegen,
maar ook om je lichaam warm te houden. Bij de vorming van nieuwe stoffen en bij
het vrijmaken van energie vindt stofwisseling plaats. Onder stofwisseling verstaan we
alle processen in een organisme waarbij stoffen worden omgezet in andere stoffen.
Organische en anorganische stoffen
Elk organisme bestaat uit een groot aantal stoffen. Deze stoffen zijn in twee groepen
te verdelen: de organische en de anorganische stoffen. Organische stoffen zijn
afkomstig van organismen of van producten van organismen. Voorbeelden van
organische stoffen zijn koolhydraten, eiwitten en vetten. De organische stoffen die in
de natuur voorkomen, zijn altijd door organismen gevormd. Ook aardolie is
uiteindelijk afkomstig van organismen. Anorganische stoffen komen zowel in
organismen voor als in de levenloze natuur. Mineralen en water zijn bijvoorbeeld
anorganische stoffen.
Enzymen
Als stoffen worden omgezet in andere stoffen, spreken we van een reactie. Bij de
stofwisselingsprocessen in de cellen van je lichaam vinden heel veel reacties plaats.
Bepaalde stoffen zorgen ervoor dat deze reactie snel plaatsvinden. Deze stoffen
heten enzymen. Enzymen zijn speciale eiwitten. Een cel bevat veel verschillende
enzymen, waardoor veel verschillende reacties worden versneld. Enzymen werden
specifiek. Dat wil zeggen dat één enzym slechts één reactie in de snel versnelt.
Enzymen versnellen de reacties van stofwisselingsprocessen zonder daarbij zelf te
worden verbruikt.
Enzymactiviteit
De snelheid waarmee een enzym een reactie versnelt, wordt enzymactiviteit
genoemd. De enzymactiviteit is afhankelijk van allerlei factoren. Twee van deze
factoren zijn de temperatuur en de zuurgraad. Het verband tussen de temperatuur en
de enzymactiviteit wordt weergegeven in een diagram, zo’n diagram wordt heet een
optimumkromme.
Beneden de minimumtemperatuur is er geen enzymactiviteit. De reactie die door het
enzym wordt versneld, vindt dan niet plaats. Het enzym blijft dan wel aanwezig, maar
is door de lage temperatuur onwerkzaam. Als de temperatuur boven het minimum
stijgt, wordt het enzym werkzaam. De enzymactiviteit neemt toe. Deze stijging gaat
door tot een bepaalde optimumtemperatuur. De reactie die door het enzym wordt
versneld, vindt dan het snels plaats. Stijft de temperatuur tot boven het optimum, dan
neemt de enzymactiviteit weer af. Deze afname gaat door tot de
maximumtemperatuur is bereikt.

, Door de hoge temperatuur verander de vorm van het enzym. Het enzym is dan
voorgoed onwerkzaam geworden, ook als de temperatuur weer daalt.
Alle enzymen zijn werkzaam in vloeistoffen, bijvoorbeeld in het cytoplasma van
cellen of in de verteringssappen in het darmkanaal. Deze vloeistoffen bestaan uit
water met opgeloste stoffen. Door de opgeloste stoffen heeft elke vloeistof een
bepaalde zuurgraad of pH. De enzymactiviteit is hiervan afhankelijk. Zuiver water
heeft een neutrale zuurgraad. De pH is dan 7. Is een vloeistof zuurder dan water,
dan is de pH kleiner dan 7. Hoe lager de pH, hoe zuurder de vloeistof. Een vloeistof
kan ook een pH hebben die groter is dan 7. We noemen die vloeistof dan basisch.
Veel enzymen werken het best bij een zuurgraad die ongeveer neutraal is (een pH
van ongeveer 7). Maar sommige enzymen werken het best als de oplossing zuur is.
Ook zijn er enzymen die het best werken als de oplossing basisch is.

Fotosynthese.
In planten kan fotosynthese plaatsvinden. Fotosynthese vindt plaats in alle groene
plantendelen die in het licht staan. Voor fotosynthese zijn twee stoffen nodig:
koolstofdioxide en water. Deze stoffen worden bij fotosynthese verbruikt. Bij
fotosynthese ontstaan glucose en zuurstof. Om fotosynthese te laten plaatsvinden is
(zon)licht nodig. Licht is een vorm van energie. Deze energie wordt gebruikt bij het
vormen van glucose. Als er fotosynthese heeft plaatsgevonden, zit deze energie in
het gevormde glucose. We zeggen dan ook dat glucose een energierijke stof is.
Bij fotosynthese wordt lichtenergie vastgelegd in glucose.
We kunnen de reactie van fotosynthese zo samenstellen:
Koolstofdioxide + water + lichtenergie => glucose + zuurstof
Links van de pijl staan de stoffen die bij de reactie worden verbruikt. Rechts van de
pijl staan de stoffen die bij de reactie ontstaan.
Bij fotosynthese verbruikt een plant koolstofdioxide en water. Koolstofdioxide wordt
opgenomen uit de lucht, vooral via huidmondjes. Water wordt opgenomen uit de
bodem, vooral via wortelharen. Koolstofdioxide en water zijn anorganische stoffen.
Deze stoffen bevatten vrijwel geen energie. Bij fotosynthese ontstaan glucose en
zuurstof. Glucose is een organische stof die veel energie bevat. Van glucose maakt
een plant allerlei andere stoffen, bijvoorbeeld de stoffen waaruit de plant zelf bestaat.
De zuurstof die bij de fotosynthese ontstaat, verlaat de plant via de huidmondjes.
Fotosynthese kan alleen plaatsvinden in cellen met bladgroen. Bladgroen bevat
enzymen die de reactie van fotosynthese versnellen. Bladgroen komt voor in planten.
De meeste andere organismen bezitten de enzymen voor de fotosynthese niet. Het
allergrootste deel van de plant kan allen bladgroen maken in het licht.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lucianp. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $3.20. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

53068 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$3.20  1x  sold
  • (0)
Add to cart
Added