nice easy, then do not have to summarize yourself, saves time
Seller
Follow
bente1998
Reviews received
Content preview
H1: Plaatsbepaling bedrijfseconomie
1.1 Bedrijven nader bezien
Een bedrijf kan worden gezien als een financieel-economisch zelfstandige
productieorganisatie.
- produceren: het combineren van productiemiddelen tot hogere waarde.
- hogere waarde = aan de verkregen output wordt meer waarde toegekend dan aan de
hiervoor opgeofferde productiemiddelen (input).
- winst = het overschot van verkoopopbrengsten
Economische productie; productie waarbij volgens geldende verwachting de
verkoopopbrengsten meer bedragen dan de productiekosten. (er komt dus winst vrij).
Een productieorganisatie houdt zich bezig met het produceren van middelen om zo een
bepaald doel na te streven, voorbeelden van zo’n doel zijn:
- zo veel mogelijk winst maken op korte termijn
- streven naar continuïteit
- het verlenen van dienst tegen zo laag mogelijke kosten
- zorgen voor werkgelegenheid of ontspanning
Organisaties worden onderverdeeld in:
1. profit-organisatie (onderneming)
a. doel is continuïteit door winst te maken.
2. non-profit organisatie
a. doel is vaak maatschappelijk, de bedrijfseconomische voorwaarden komen op 2e
plaats.
3. Maatschappelijke onderneming
a. doel is zowel maatschappelijk als bedrijfseconomisch.
Een ondernemer heeft continuïteit behaald als er genoeg rentabiliteit over het geïnvesteerde
vermogen wordt gerealiseerd.
De leiding van de onderneming is hiervoor verantwoordelijk, hij wordt beoordeeld op het
wel/niet behalen van zijn doelstellingen.
Consumptiehuishoudingen is een ander wordt voor
gezinnen. Deze vorm van huishoudingen kopen de
door productiehuishoudingen voortgebrachte
goederen en stellen op hun beurt weer arbeidskracht
of vermogen beschikbaar aan de
productiehuishoudingen. Hiervoor krijgen zij een
vergoeding. Zo kan je dus spreken van een soort
economische kringloop.
Effectiviteit is de mate waarin een organisatie in staat is
haar doelstellingen te realiseren. Hier komt ook efficiency
bij kijken, met zo min mogelijk input zoveel mogelijk output
realiseren (dit wordt beïnvloedt door de economie).
,Holistic concept of the firm: het gedrag van de organisatie wordt als een geheel
beschouwd. Hierbij kan het gedrag verklaard en voorspeld worden vanuit de
besluitvormingsprocessen bij het management of de aandeelhouders. 1 persoon neemt als
een soort dictatuur alle beslissingen, zo bepaalt hij de richting waarin het bedrijf zich zal
ontwikkelen.
Behavioral concept of the firm: de onderneming is een aaneenschakeling van de
belangen van verschillende groeperingen, die in principe ieder hun eigen belang nastreven.
Op de Balans:
- Meting van een tijdstip
- Links: activa: kapitaal: voorraden, grondstoffen, gebouwen, machines, liquide
middelen en debiteuren.
- Rechts: passiva: vermogen: hoe is het kapitaal gefinancierd? eigen + vreemd
vermogen.
- Eigen vermogen: het bedrag dat naar verwachting voor de eigenaren vrijkomt na
verkoop van alle activa ( intrinsieke waarde).
- Goodwill: wanneer de koper van het bedrijf meer wil betalen dan de intrinsieke
waarde
- Winst: wanneer de toeneming van het eigen vermogen kan worden onttrokken aan
de onderneming zonder dat het de continuïteit schaadt.
Informatie wordt beschouwd als de vierde productiefactor omdat het de basis vormt voor
goed management.
,Op de resultatenrekening:
- Metingen van een tijdvak, zoals een maand.
- Meet kosten en opbrengsten.
- Geeft een verklaring voor de toe- of afname in het eigen vermogen.
Op de jaarrekening:
- balans + resultatenrekening + toelichting
Administratie en boekhouden
Onder administreren valt het systematisch verzamelen, vastleggen en verwerken van
gegevens. Dit heeft vaak als doel het functioneren en het beheersen van de huishouding te
ondersteunen. Onder boekhouden rekenen we het vastleggen van financiële gegevens.
De aard van de onderneming:
1. bezitsmodel: dit zijn vooral kleinere bedrijven waarbij leiding en eigendom samen
gaan. Hier wordt hoofdzakelijk een informeel informatiesysteem gehanteerd.
2. gesloten model: dit zijn vooral middelgrote bedrijven, met een formeel
informatiesysteem wat zich intern oriënteert.
3. open model: dit zijn vooral grotere bedrijven met een formele interne en externe
informatiesysteem.
H2: Kosten: definitie, functies en begrippen
Kosten reflecteren de geldswaarde van de voor het produceren en verkopen van goederen
of diensten noodzakelijkerwijze opgeofferde productiemiddelen.
Vroeger bepaalde de productiekosten de waarde van een goed, tegenwoordig wordt dit
bepaald door de werking van vraag en aanbod. Toch blijven de productiekosten een goede
graadmeter voor het inschatten van de waarde van een goed.
Productiemiddelen die niet aan de waardevorming van een goed bijdragen worden gezien
als verspilling. Verspilling wordt toegerekend aan de veroorzaker, daarom zal een
ondernemer alles in werking willen zetten om dit te vermijden.
, - Leereffect: naarmate men meer ervaring heeft met de productie en verkoop zullen
de kosten afnemen. Dus, bedrijven die op grote schaal produceren kunnen
goedkoper produceren.
Het meten van de kosten:
Dit gebeurt op basis van de waarde van de noodzakelijk opgeofferde productiemiddelen:
- hoeveelheid grondslag: hoeveel productiemiddelen zijn opgeofferd + verspilde
productiemiddelen.
- prijsgrondslag: de waarde per eenheid van de opgeofferde hoeveelheid.
hoeveelheid grondslag x prijsgrondslag = k osten per productiemiddel
vermogenskosten
De aangekochte machines zijn vaak gefinancierd met leningen:
- rentevoet is prijs grondslag
- het geïnvesteerde vermogen is de hoeveelheid grondslag.
-
Opportunity costs: Ook al heb je een machine met je eigen vermogen aangeschaft, toch
moet je rente aan de daardoor gefabriceerde producten toekennen. Je spreekt dan van
gederfde rente, aangezien je het vermogen ook gewoon op de bank had kunnen laten staan.
De rente is in dit geval ook hoger omdat je met je eigen vermogen meer risico draagt.
Productie
- Productie in economische zin is productie waarbij de output meer waarde bedraagt
dan de input. De waardevermeerdering zorgt ervoor dat de arbeiders in het
productieproces kunnen worden betaald.
- is de waardetoevoeging te laag om de stakeholders te belonen, dan loopt het bedrijf
gevaar
2.2 Kosten vs uitgaven, opbrengsten vs ontvangsten.
Het onderscheid tussen uitgaven en kosten en tussen ontvangsten en opbrengsten speelt
vooral op korte termijn. Dit kom je vaak tegen in de verslaglegging.
Soorten uitgaven
1. Uitgaven, niet tevens te beschouwen als kosten: investeringen en aflossingen.
2. uitgaven die tevens als kosten kunnen worden aangemerkt: lonen, energie, reclame.
3. kosten die niet samenvallen met uitgaven: afschrijvingen, voorzieningen.
Soorten ontvangsten:
1. Ontvangsten, niet te beschouwen als opbrengsten: opgenomen leningen, betalingen
door afnemers voor leveringen in een vorige periode.
2. Ontvangsten die ook opbrengsten kunnen zijn: contante leveringen, bijgeschreven
rente.
3. Opbrengsten die niet samenvallen met ontvangsten: leveringen op krediet,
waardestijging van aandelenbezit.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller bente1998. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.88. You're not tied to anything after your purchase.