Ontwikkeling van filosofie van de geschiedenis, gescheiden in speculatieve filosofie van de geschiedenis en analytische filosofie van de geschiedenis. Volgorde: mythen, lineaire geschiedenis, speculatieve filosofie van de geschiedenis, historisme en zijn crisis, positivisme en analytische filosofie...
Betekenis van het woord geschiedenis, voorbeelden:
- Bitcoins: “biggest bubble in human history” menselijke ervaringen uit het verleden
tot nu
- Pools parlement: “dear Polish parliament, no law can rewrite history” geschiedenis
gekoppeld aan schrijven
Twee definities:
1. Geschiedenis: refereert naar het schrijven (het product)
2. Verleden: menselijke ervaringen in het verleden
Filosofie van geschiedenis:
Meta-reflectie op het verleden en de studie van het verleden
Filosofie van de geschiedenis = historische theorie (Paul)
Filosofie van de geschiedenis = de wetenschapsfilosofie van de geschiedschrijving, het deelt het
filosofische referentiekader met andere geesteswetenschappen
- Alfawetenschappen (menswetenschappen)
- Bètawetenschappen (natuurwetenschappen)
- Gammawetenschappen (sociale wetenschappen)
Wat is filosofie?
- De dingen/ideeën achter de feiten, de liefde voor wijsheid geeft geen antwoorden,
maar veroorzaakt juist vragen
- Het verleden op zichzelf vs. hoe we menselijke ervaringen moeten begrijpen filosofie
focust op beide elementen
Filosofische vragen:
- Ethische vragen: sensitieve onderwerpen over het verleden
o Hoe kunnen daders en slachtoffers worden besproken?
o Hoe om te gaan met je eigen vooroordeel?
o Hoe om te gaan met plagiaat?
- Methodologische vragen: het verleden onderzoeken (bijvoorbeeld de rol van primaire
en secundaire bronnen, een secundaire bron kan ook primair zijn)
o Wat zijn primaire bronnen?
o Hoe moeten we ze bestuderen?
- Epistemologische vragen: kennis bevragen
o Hoe kunnen we het verleden kennen?
o Hoe kunnen we de gang van zaken uitleggen?
- Ontologische vragen: het ‘zijn’
o Wat is het verleden?
o Hoe verhoudt het zich tot ons wezen?
Filosofische terminologie:
- Ontologie (ontos = zijn): Reflectie op realiteit/zijn
- Epistemologie (epistēmē = kennis): Hoe kan ware kennis worden verkregen?
1
, - Methodologie: Regels over wetenschappelijke methoden die een rationeel en
gecontroleerd leerproces mogelijk maken, waarbij voldoende kennis wordt
geproduceerd
Wat is geschiedenis?
Geschiedenis is afgeleid van Griekse istoria: onderzoek, onderzoek, verkenning, informatie
verwijst ook naar de resultaten van een onderzoek (dat wil zeggen geschreven
geschiedenissen)
Origineel: geschiedenis als geschrift (bijvoorbeeld bij de Grieken is te zien dat ze het concept
‘geschiedenis’ in het meervoud gebruiken, zoals Histories van Herodotus het concept
‘geschiedenis’ in enkelvoud gebruiken is een moderne benadering)
Twee concepten:
- Res gestae: menselijke daden
- Historia rerum gestarum: het verhalende verklaring van menselijke acties
Bestorming van de Bastille:
- De acties op zichzelf (de bestorming zelf): res gestea
- Een boek over de Bestorming van de Bastille: historia rerum gestarum
(De Romeinen gebruikten ‘historia’ alleen bij het schrijven over geschiedenis)
Wat is de filosofie van geschiedenis:
1. Speculatieve filosofie van de geschiedenis (= substantiële filosofie van de geschiedenis)
res gestea (historische proces)
Voorbeeld: Oswald Spengler, Untergang des Abendlandes (aard van het verleden zelf)
2. Analytische filosofie van de geschiedenis (= kritische filosofie van de geschiedenis)
historia rerum gestarum
Voorbeeld: Historians fallacies (het schrijven over geschiedenis)
Historiografie: de geschiedenis van geschiedschrijving
Speculatieve filosofie van geschiedenis:
Speculaties over de dingen die gebeurden (res gestae), filosofen en historici zoeken naar de
verborgen structuren en mechanica achter de zich ontvouwende gebeurtenissen (filosofische
kaders om het verleden te verklaren met een bepaald doel het doel achter een bepaald
verhaal, maar ook kijken naar de toekomst).
Drie elementen:
1. Patroon: Het historisch proces heeft een patroon, ontvouwt zich in fasen / perioden
2. Motor: Er is een 'motor' die de geschiedenis in stand houdt
3. Doel: Het proces van de geschiedenis heeft een doel
Het is geen checklist
Opmerking: de speculatieve filosofie van de geschiedenis wordt ook wel substantiële filosofie
van de geschiedenis genoemd.
Beroemde speculatieve filosofen van de geschiedenis: Hegel, Marx, Spengler, Toynbee
Voorbeeld Marx:
- Patroon van de geschiedenis: primitieve fase, oudheid, middeleeuwen, leeftijd van
handelskapitalisme, imperialisme
- Motor achter het historische proces: klassenstrijd (met de means of production, het
klassewustzijn)
- Doel: klasseloze samenleving de means of production zijn openbaar geregeld,
niemand bezit de means of production meer (de tijd stopt niet, maar de ontwikkeling
stopt)
2
,Analytische filosofie van de geschiedenis:
Analytische filosofie van de geschiedenis bestudeert de verhalen over het verleden en andere
historische representaties (focus op historia rerum gestarum)
- Keuze van bronnen
- Methoden voor het interpreteren van bronnen
- Argumentatie
- Uitleg
- Stijl en retoriek
- Historische waarheid
- Feit versus fictie
- Betrouwbaarheid van verklaringen
- Etc.
Opmerking: de analytische filosofie van de geschiedenis wordt ook wel kritieke filosofie van de
geschiedenis genoemd
Mythologie en geschiedenis:
Concepten res gestea en historia rerum gestarum omvatten niet:
- Het modern historisch bewustzijn: de notie van het ‘verledenheid’ van het verleden is
slechts 200 jaar oud en is nog steeds niet universeel
- ‘Geschiedenis’ als een collectief enkelvoud
Mythologie:
Mythen zijn de oudste manier om menselijke oorsprong en bestemming te verklaren (niet
zozeer over menselijke ervaringen, maar juist de diepere vragen):
- Een deel van mondelinge tradities: mythen overleefden alleen in gefragmenteerde
vorm in de mythologieën van literaire culturen
- Verloren paradijs (archetypische wereld): niet historisch of tijdelijk verloren, maar niet
fysiek aanwezig. Kan aanwezig zijn door middel van rituelen, ceremonies, etc.
- Geen scheiding van seculiere en religieuze sferen: het heilige en het profane zijn een en
dezelfde wereld (geen onderscheid tussen mens en goden ze leven met elkaar, slapen
met elkaar, goden veranderen van gedaante)
- Mensen 'eisten' niets van de goden, maar aanbaden de goden zijn ook onderdeel van
een groter kosmos (als mens daag je niet de kosmos uit)
Chronografische documenten:
- King Lists: lijsten van opeenvolgende linialen (generaties waarin koningen regeerden)
- Annalen: lijsten met jaarverslagen, zonder veel extra informatie
- Kronieken: annalen met enkele commentaren en verhalen, maar nog steeds
gestructureerd per jaar geen groter verklarend verhaal
Het epos:
Het epos is bijna hetzelfde als een mythe
Episch: verhalend gedicht over heroïsche daden (heldendicht)
Voorbeeld: Val van Troje, hij wilde zelf een God zijn en ging daardoor vechten met andere
goden en wilde dieren. Maar je kan de goden niet uitdagen (zijn onderdeel van een hogere
kosmos die je als mens niet moet uitdagen)
Conclusie: een morele les (menselijke arrogantie) epos zijn geen historische verhalen, maar
vaak morele lessen
Axiale leeftijd:
8e tot 3e eeuw voor Christus tijd waarin de fundamenten van de hedendaagse beschaving(en)
werden gelegd (keerpunt meer rationeel/kritische aanpakken).
3
, Confucius, Boeddha, Lao Tzu en Zarathustra, Elia, Jesaja, Griekse filosofen introduceerden
nieuwe manieren om naar de wereld te kijken, "een soort kritische, reflecterende vragen stellen
over de feitelijke en een nieuwe visie van wat erachter ligt." (Karl Jaspers)
- Einde van het tijdperk van de mythologie: logos (rede) vs mythos, het in vraag stellen
van tradities. Mythen zijn nog steeds belangrijk, maar als morele lessen, niet als zinvolle
verklaringskaders
- Kritische vragen over het gezag van de traditie; individuele, rationele reflectie
- Opkomst van het idee van een transcedental God in plaats van een wereld vol met
goden en demonen, verlies van antropomorfisme
Mythen hebben een verschillende betekenis (morele lessen)
Concepties van geschiedenis:
- Cyclisch
- Linear: Joodse eschatologie (leer van het einde der tijden)
Voorbeelden:
Herodotus:
- Histories: een openbare verklaring over zijn onderzoek
- Motivatie: "Dit is het tonen van het onderzoek van Herodotus van Halicarnassus, zodat
noch wat van de mens in de tijd is gekomen, vervaagd kan raken, noch die grote en
wonderbaarlijke daden, die door Grieken en die door barbaren worden getoond,
misschien zonder hun glorie; en samen met dit alles, ook door welke oorzaak ze oorlog
met elkaar voerden. "
- Onderzoekt de confrontatie tussen barbaren (met name Perzen) en de Grieken, beslaat
ongeveer twee eeuwen voorafgaand aan zijn dag
- Onderscheid tussen mythos vs logos, verklaart geen gebeurtenissen door tussenkomst
van de goden, maar: heeft als doel het voorbijgaande karakter van menselijke prestaties
en de overvloed aan menselijke fouten aan te tonen, waardoor echte kennis voor de
goden wordt gereserveerd
Thucydides:
- Thucydides (460-395), The History of the Peloponnesian War Truth (aletheia) = het
niet-verborgene; verwijst naar de realiteit achter de verschijningen.
- De taak van de historicus: de waarheid blootleggen
- Bijv. Peleponnesische oorlog:
1. Verschijningsniveau: de directe oorzaken die letterlijk worden genoemd
2. De ‘ware reden' (alêthestatê prophasis): de angst van de Spartanen voor de
groeiende macht van Athene
- Cyclische opvatting van tijd; onveranderlijke menselijke natuur
Cicero:
- “Historia vero testis temporum, lux veritatis, vita memoriae, magistra vitae, nuntia
vetustatis, qua voce alia nisi oratoris immortalitati commendatur?”
- De geschiedenis is inderdaad de getuige van het verleden, het licht naar de waarheid, het
leven van de herinnering, de gids voor het leven, de boodschapper van de oudheid - door
welke stem anders dan de redenaar mag ze worden toevertrouwd aan onsterfelijkheid?
Gilderus:
Beschrijvend drietrapsmodel van historisch onderzoek
1. Tijdens deze stap stellen historici vragen zoals: wat is er gebeurd? Hoe gedroegen ze
zich? Wat deden ze?
2. Tijdens deze tweede stap stellen historici de waarom-vraag: waarom deed hij dat?
roept op tot uitleg of interpretatie
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller gwbserena. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.36. You're not tied to anything after your purchase.