7 RIJWONING VANUIT ONTWERPPERSPECTIEF ....................................................................................................................................... 11
7.1 KWALITEITEN VAN DE RIJWONING ....................................................................................................................................................................................... 11
7.2 UITDAGINGEN BIJ HET ONTWERPEN VAN EEN RIJWONING ............................................................................................................................................... 11
8 DE ALLEENSTAANDE WONING ................................................................................................................................................................... 12
8.1 TYPOLOGIE VAN DE ALLEENSTAANDE WONING .................................................................................................................................................................. 12
8.2 KADERING VAN DE STIJLEN ................................................................................................................................................................................................... 12
, 2 INTRODUCTIE TOT HET BEGRIP TYPOLOGIE IN DE GEBOUWDE WOONOMGEVING
2.1 TYPOLOGIE
▪ Typologie (= leer van de typen, evolutie, voorgangers, teruggrijpen naar vorige typen)
Term evolueerde in gebruik
= geschematiseerde en geabstraheerde representatie van een reeks objecten met overeenkomende
kenmerken
→ 18e eeuwse betekenis: theoretisch instrument voor classificatie van begrippen
In de architectuur hebben we ook een classificatie op basis van:
- Morfologische kenmerken (de vorm)
- Functionele kenmerken (welk doel, welke functie)
- constructie
→ 20e eeuwse betekenis: en ontwerptool van waaruit mogelijke ontwerpbeslissingen zijn te
genereren: ‘generatieve typologie’ volgens Panerai: “reproduceerbaar stelsel van
wamenhangende ontwerpkeuzes”
‘Type’ volgens Panerai:
> een geheugenkoffer
> drager van ontwerpervaringen (je kan beroep doen op ervaringen van
ontwerpers, die bv. een ontwerpprobleem al eens hebben opgelost)
> een geijkte oplossing (oplossing die andere ontwerpers kunnen toepassen)
2.2 ONTWIKKELING VAN HET BERGIP TYPE
Verschil ‘type’ en ‘model’
= concreet: letterlijk
= vaag een idee waarover
nabouwen/produceren
het gaat; kan verder
(bv. een prefab woning)
ingevuld worden (bv. een
rijhuis; je weet dan niet in
welk materiaal, vorm,
etc…)
Het begrip typologie in verband met gebouwde objecten
Woningtypologieën worden gevormd in functie van beschikbare materialen en technieken, klimaat,
reliëf, economische activiteit, sociale relaties, wereldbeeld en religie... binnen een bepaalde
gemeenschap.
Bv. ‘Le Corbusier’ → vanzelfsprekende, gestandaardiseerde objecten waarvan de vorm het resultaat is van
een verfijningsproces in fuctie van een maximale gebruikswaarde en de noodzaak van een economische
productie -- Hoe een typologie gedefinieerd wordt binnen het functionalisme (deel van het modernisme)
Quatremère de Quincy (1755-1849) → gebruikte type als een analysemethode
> type is het resultaat van een lange TRADITIE (type is historisch gegroeid)
> niets komt uit het niets voort
> alles heeft een VOORGESCHIEDENIS (+ context) > BASISPRINCIPE steeds waarneembaar
> type kan VERANDEREN, dit kan VORMVARIATIES in de uitwerking betreffen
maar een type kan ook grondig wijzigen en verder ONTWIKKELEN
> type is een ABSTRACT BEGRIP
Jean Nicolas-Louis DURAND (1760-1834), begin 19de eeuw → gebruikte het als een classificatiesysteem
Brengt boeken uit; een catalogus/vocabulaire van gebouwonderdelen/ gebruiksaanwijzingen/
ontwerpmethodiek → vond dat zijn boeken gebruikt moesten worden als handleiding; ontwerpen
werd een kwestie van samenvoegen van in hun bepaalde vorm
> type gebruikt als te kopiëren MODEL, als concreet voorbeeld waar je variaties op kan maken
> typologie staat volgens Durand los van de oorspronkelijke context van de gebruikte vorm
(<> Quatremère de Quincy)
> classificatiesysteem gericht op onderwijs en productie van architectuur
> 1e boek: ‘Grand Durand’ : typologisch OVERZICHT van toonaangevende gebouwen
> 2e boek: Précis des Leçons données à l’Ecole Polytechnique (1802- 1809, begin 19de eeuw)
Maakte concrete plannen waaruit
je delen kon uit halen en kopiëren
2
en samen te stellen
, 2.3 FUNCTIONALISME (1920-1930)
Modernisten kiezen voor functionalisme, niet voor de vorm → geven een andere rol aan typologie; namelijk de
functie! Wijzen het idee af van traditie; een type is niet historische gegroeid maar modernisten hebben het zelf
ontwikkeld, los van zijn context <-> Quatremère de Quincy (traditie)
Bv. bv. le corbusier, Neufert
→ ontwikkelde types van plannen op basis van functie
2.4 MORFOLOGIE
= vormleer (wat is de essentie van een vorm? → de leer van een structuur en de vorm en de betekenis ervan
Morfologie levert info over: materialen, sferen, contructiemethoden, tradities, culturen, gebruikers, geschiedenis, …
= ontwerpmethode
Drang naar het verleden (vooral in Italië), hedendaagse architectuur staat in verbinding met het verleden
> onderzoek op concrete stedelijke vormen: is allemaal terug te leiden naar de geschiedenis/evolutie
> de vorm van de stad wordt bepaald door de historische context
Aldo Rossi:
Oerelementen vd architectuur onderzoeken: hij gaat deze elementen gebruiken in zijn ontwerpen
> het geheel aan straten en egbouwen vormt het collectief geheigen voor de inwoners van de stad
> abstraheren van oorspronkelijke vormen, verwijzingen naar de historische context
> spelen met de schaal van architectuur (bv. de theepot en suikerpot; gebaseerd op een type gebouw en die
verschalen tot theepot en suikerpot => verwijzen naar de vormentaal van vroeger)
Wat is het verschil tussen de Italiaanse kunsthistoricus G.c. Argan & Quetremère de Quincy?
Argan => type is een abstractie van een reeks gebouwen op basis van hun gemeenschappelijke structurele
kenmerken (reeks = type: bv. arbeiderswoning is een type en deze moet toegepast worden)
Quetremère de Quincy => type is een reductie van een gebouwd object (een arbeiderswoning bestaat uit
verschillende onderdelen die je ontwerpt; hij geeft een aantal basiskenmerken/principes → de ontwerper
gaat dit steeds anders invullen en vormgeven)
voorbeeldexamenvraag:
Op welke typologie heeft le corbusier ‘La tourette’ gebaseerd? Schets. En leg uit.
→ Le Corbusier baseerde zich op het type klooster van Fontenay: de binnentuin, rondgangen, individuele cellen, de
kerk, etc.. is allemaal terug te vinden in zijn ontwerp.
La Tourette is een type volgens Italiaans kunsthistoricus G.C. Argan. Argan definieert een type als een abstractie van
een reeks gebouwen op basis van hun gemeenschappelijke structurele kenmerken.
In dit geval betreft het een kerkgebouw met een rechthoekig patiovolume errond waarin individuele cellen gevestigd
zijn.
Interessant; Op zijn beurt baseerde de architect Stephane Beel zich op het ontwerp La Tourette voor het ontwerpen
van een woning in Rotselaar; de pilotis, het brutalisme, de vierkante vorm, de helling waar de woning staat,
binnentuin, individuele cellen, …
3
, 3 VLAAMSE WOONSITUATIE EN TRENDS
3.1 ALGEMENE SITUATIE IN VLAANDEREN
cijfers +- :
80% van de woningen in Vlaanderen zijn een eengezinswoning
20% van de woningen in Vlaanderen zijn een appartement, studio, loft, …
75% van de woningen in Vlaanderen hebben een tuin
25% van de woningen in Vlaanderen hebben geen tuin
Bijna de helft (49%) van de woningen in Vlaanderen zijn een open bebouwing
22% van de woningen in Vlaanderen zijn een rijhuis
25% van de woningen in Vlaanderen zijn appartementen
85% van de koppels met kinderen zijn eigenaars van een woning
De meerderheid (32%) die een woning huren zijn alleenstaande ouders
Eigenaars van woningen zijn te vinden op het platteland
Huurders vinden we in de stad
Eigenaars wonen vooral in vrijstaande woningen
België heeft een relatief oude bebouwing
Opmerkingen!
o de aantal eigenaars van een woning neemt af → aantal investeerders in woningen, om die te verhuren, steigt
o Eigendomsbezit in België ligt hoog
o De gemiddelde woningrootte in België is zeer groot tegenover de rest van Europa
3.2 RUIMTELIJKE TRENDS
trend = verwachtingen voor de toekomst
• lintbebouwing:
= steenwegen waarlangs we bouwen, is goedkoper maar heel het landschap wordt versippert,
groen ‘verdwijnt’.
o Renaat Braem: ‘het lelijkste land ter wereld’
• Trend:
o Blijvende druk op de onbebouwde ruimte vanuit het wonen
Wijzigingen in de woning- en woonomgevingstypologie:
o van nieuwbouw naar koop met vernieuwbouw (kopen en verbouwen = nieuwe trend)
o van individuele woningbouw naar appartementen (door scheidingen, vergrijzing, samengestelde
gezinnen)
o Daling van de gemiddelde kavelgrootte
o Toename van de projectmatige aanpak (kopen en verhuren)
o Landbouwbedrijfsgebouwen en verlaten gebouwen worden hergebruikt (herbestemmen)
o Transformatie van de verkaveling (van grote percelen naar kleine)
o Beleid wil inzetten in verdichting, collectieve woonvormen, etc.
fermette jumbofermette
(=boerderijwoning, vooral populair in jaren 60’-70’) (boerderijwoning-stijl als appartementen)
4
Realiseren van kleine woontypologieën, populair
maar van lage architecturale kwaliteit
,Rijwoning rijwoning op het platteland
= misplaatst; 2 ‘wacht’gevels/blinde gevels
3G woning = 3 generaties in 1 woning
5 DE RIJWONING
5.1 DEFINITIE
= een huis dat in een rij staat en van beide kanten wordt ingesloten door een ander huis.
Vaak staan er vier of meer huizen in een rijtje, met (vaak) op de hoeken een hoekhuis dat meestal meer grond heeft.
Evolutie: we vinden rijhuizen terug in oude kunstwerken, in die tijd uit houten constructie gemaakt.
Houtbouw → stenen constructie (rond 1500)
5.2 EUROPESE VERSCHILLEN
• italië: vaak met binnencour
• Dublin: begaande grond meestal een verschillend materiaal voor de gevel + hoger (met treden) + plat dak
• Gent: puntgevels/trapgevels
Evolutie van de noklijn:
Waarom veranderd de dakvorm?
=> zodat de afwatering vooraan en achteraan de woning
gebeurd, en niet meer aan de gemeenschappelijke zijde;
is een betere oplossing in geval van een lek
=> brandoverslag zal minder snel gebeuren door de
gemeenschappelijke muur
5.3 3 HISTORISCHE BASISTYPOLOGIEËN
1) Herenhuizen
=> opkomst van de bourgeosie (rijken door industrialisatie) zorgt voor het ‘herenhuis’ of ‘burgerhuis’
o eerste verdiep bevindt zich meestal hoger dan het straatniveau
o meestal salonruimte/ontvangstruimte op de begane grond
o ondergronds meestal een kelder (werkkeuken)
o ornamentiek en decoratie in de gevel
o basisplan: voordeur volledig links of rechts, gevolgd door een gang met trappenhal
o kamer onder het dak vroeger voor het inwonend personeel
2) arbeiderswoning
=> massale bouw van de ‘arbeiderswoningen’ door de industrialisatie; mensen trekken naar de stad
o meestal in wijken aan de rand van de stad (daar situeerden zich de fabrieken)
o wijken meestal gebouwd door de patron van de fabriek in 1 reeks = repetitief karakter
o geen kelderkeuken maar keuken meestal achteraan de woning
3) beluiken
=> huizen nabij fabriek met 1 gevel (ze staan rug aan rug)
o 1 gevel (geen open achtergevel)
o In 1 reeks gebouwd = repetitief
o Kleine ondiepe woningen
o De straat werd ook een ‘leefruimte’ door de kleine opppervlaktes van de woningen
5
, 5.4 TYPOLOGISCHE VERNIEUWING DOOR VICTOR HORTA
Victor Horta = grote vernieuwer van de rijwoning
= uitvinder van de Art-Nouveau in Brussel (eind 18de eeuw)
zijn 3 (inspiratie)bronnen:
o klassieke traditie (beaux-arts mentaliteit door zijn opleiding) → klassieke regels transformeren
ingenieus ruimtesysteem: hij speelt met compositie, as-verschuiving en creëerd een ‘wandeling’
doorheen de woning
o natuurstilering van Arts and Crafts (hij zoekt naar nieuwe authentieke decoratieve stijl; natuur-
geïnspireerd)
o ingenieursconstructies (door zijn excursies naar Parijs + stage in koninklijke serres) +
rationalisme (=eigentijdse architectuur maken door toepassen van nieuwe eigentijdse technieken
en materialen)
evolutie van zijn woningen: (van vrij traditioneel naar sterk vernieuwend)
• Hotel Adriatique
o Klassiek grondplan (voordeur volledig rechts)
In de gevel Art-Nouveau nog niet te herkennen
o Voorgevel in witte natuursteen waaruit alle klassieke
vormen verdwenen zijn
o Art Nouveau details:
- verluchtingsdetails
- console van de houten pijler die het dak schraagt
- mozaïek vloer met vloeiende beweging
- gebogen hout in de trap
- gekleurd glaswerk boven de traphal
• Hotel Tassel
o Art-nouveau details in gevel
- voordeur in de midden
- smeedwerk en gebogen
o Art-nouveau details in het interieur:
- veel ronde vormen
- veel licht in de trappenhal (niet meer enkel lichtinval bij
de voor-en achtergevel maar ook centraal in de woning!)
- smeedwerk
- gekleurd glas
- creatie van eigen sfeer
- jeugdigheid
- kleur voor kleur: geel, oranje, rood, oker, wit en goud
• Hotel van Eetvelde
o Art-Nouveau deitails in gevel:
- industriële look
- motieven in Art-Deco
- deur rechts, wat een klassieke indruk geeft
o Art-Nouveau in interieur:
- speciaal grondplan: diagonalen; geven de indruk dat de
woning breder is
- glazen centrale koepel
- acht-hoekige vestibule (voor recepties)
6
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller femkesmaers. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.05. You're not tied to anything after your purchase.