samenvatting van het vak CR van diergeneeskunde, bevat hoorcollege 1-13, werkcollege 1-13 en de E-modules aritmieën, hemodynamics, ECG en parasitologie. Zelf heb ik met deze samenvatting een 8 gehaald.
Samenvatting circulatie en respiratie
Lotte van der Linden 22-23
Bevat: HC 1-13, WC 1 - 13 (muv WC 2), E-modules hemodynamics, ECG, aritmieën, parasitologie
Inspiratie en expiratie
Inspiratie is altijd een actief proces, waarbij je het diafragma en de
intercostaalspieren gebruikt. Expiratie is in de meeste gevallen
passief. In sommige gevallen kan het wel actief zijn, maar meestal
niet. Als je actief uitademing doe je dit voornamelijk door de
buikspieren aan te spannen. Ook bij actief uitademen blijft er altijd
wat lucht in de longen. Dit is het residuaal volume. Dit is niet te
verwarren met de dode ruimte. De dode ruimte is het oppervlak van
de luchtwegen waar geen gasuitwisseling plaatsvindt, denk aan trachea en
bronchiën.
Drukken
In de longen zijn verschillende drukken te vinden. Er zijn 3 belangrijke drukken:
- Alveolaire druk/intrapulmonale druk (Palv): de druk in de alveoli. Een grote
weerstand in de longen vereist een hoge alveolaire druk.
- Interpleurale druk (Pip): de druk tussen de pleurabladen. Voornamelijk
afhankelijk van compliantie, een lage compliantie geeft een hogere druk.
- Transpulmonaaldruk (Ptp): het drukverschil tussen de binnenkant en de
buitenkant van de longen.
De transpulmonaaldruk is te berekenen door de alveolaire druk af te trekken van de
intrapleurale druk (Ptp = Pip - Palv)
De druk in de longen bepaald welke kant de lucht op stroomt. Als de druk negatiever is
in de longen dan in de atmosfeer (door vergroten borstkas) zal de lucht de longen in stromen.
Dit wordt aangegeven als flow.
Weerstand in de longen
Of er lucht de longen in/uit stroomt is dus afhankelijk van de druk, maar ook zeker
van de weerstand. Er is een formule om dit te berekenen, de wet van poiseuille.
Hierbij is de n de viscociteit van de lucht, L de lengte van de luchtwegen en r de
diameter van de luchtwegen. Als je kijkt naar de formule zie je dat als de radius van
de luchtwegen 2x zo klein wordt de druk 16x zo groot moet worden om dezelfde
ventilatie te kunnen handhaven. Door alle vertakkingen van bronchioli is er in de
diepere luchtwegen minder weerstand, omdat deze samen een grotere diameter
hebben. De luchtsnelheid is echter een stuk hoger in de trachea. Dit is ook waarom
je hier veel meer ademgeluiden hoort dan dieper in de longen. In de longen zorgt het
sympathisch zenuwstelsel voor bronchodilatatie en dus minder weerstand, en het
parasympatische zenuwstelsel voor bronchoconstrictie en meer weerstand.
1
,Pleurabladen
Het pleurablad dat tegen de borstkas aan ligt is de pariëtale pleura, de viscerale pleura
liggen op de longen zelf. Hiertussen is een dun laagje intrapleurale vloeistof. In deze
vloeistof worden veel waterstofbruggen gevormd waardoor de longen de beweging van de
thorax volgen. De druk tussen de pleurabladen is negatief omdat de thorax naar buiten
trekt en de longen naar binnen willen vallen.
Oppervlaktespanning
De longen willen samenvallen omdat ze uit elastisch weefsel bestaan en een hoge
oppervlaktespanning hebben. Deze ontstaat doordat de alveoli bekleed zijn met water dat
elkaar aantrekt en zo de alveoli zo klein mogelijk maakt. Deze oppervlaktespanning wordt
geminderd door surfactant. Surfactant is een eiwit dat de elastic recoil vermindert en de
compliantie verhoogt. Premature baby’s zijn dan ook pas levensvatbaar als er al wel genoeg
surfactant in de longen aanwezig is. De compliantie, of vervormbaarheid, bepaalt deels hoe veel
kracht er voor nodig is om de longen uit te rekken. Weefsel met een hoge compliantie is heel
makkelijk vervormbaar, terwijl weefsel met een lage compliantie juist heel moeilijk te vervormen
is. De elasticiteit bepaalt vervolgens hoe makkelijk de weefsels weer terug veren na het
vervormen.
VP-lus
De verschillende drukken in de longen (Palv, Pip, Ptp) zijn
allemaal weer te geven in een PV-lus. De helling van deze
lus is representatief voor de compliantie. Hoe vlakker de
helling, hoe lager de compliantie. De breedte van de lus is
representatief voor de weerstand. Een bredere lus geeft aan
dat de weerstand verhoogd is.
*goed plaatje bestuderen!!*
Arbeid
De ademarbeid zegt iets over hoe veel energie het het lichaam kost om te ventileren. Dit kan je
berekenen door de druk x volume te doen. (Druk x volume = arbeid). De arbeid kan in een
vergelijkbare grafiek weergegeven worden. De niet-elastische arbeid is het
overwinnen van de weerstand. Dit kan je aflezen door de oppervlakte onder de
ellips van de inademing te berekenen. De elastische arbeid is het oprekken van
de longen, weergegeven door de driehoek. De grootte van deze driehoek is enorm
afhankelijk van de compliantie. Voor een passieve expiratie moet de driehoek
groter zijn dat de ellips. Dat betekent dat er genoeg elastische arbeid is
opgebouwd om de niet-elastische arbeid die verricht is door de spieren van de
thorax weer ‘om te draaien’ en de longen kleiner te laten worden.
2
,Luchtzakken en ademhaling vogel
Vogels hebben enorm stugge longen en geen diafragma. De ademhaling verloopt dus
compleet anders dan bij zoogdieren. Vogels gebruiken luchtzakken om te kunnen
ademen. Vanaf buiten loopt de lucht bij het inademen door de primaire bronchi naar
de caudale luchtzakken. Als de vogel vervolgens uitademing loopt de lucht uit deze
zakken de longen in. In de longen zitten geen blaasjes maar buisjes, de
parabronchiën, dus de lucht hoeft maar 1 kant op. Bij de volgende inademing schuift
de lucht daarom gewoon door naar de craniale luchtzakken. Naast afwijkende longen hebben
vogels ook een veel simpelere larynx (zie pag. 5) omdat ze vocaliseren met de syrinx. Deze zit
op de splitsing van trachea tot bronchiën.
Diffusie
In de longen vindt natuurlijk gasdiffusie plaats. In de atmosfeer is de partieeldruk van zuurstof
ongeveer 21% = 160 mm Hg (0,21 x 760 mm Hg = 160 mm Hg). In de longen zakt deze druk
nog verder naar 105 mm Hg, want de lucht vermengt met het residuaal volume en er wordt
waterdamp toegevoegd. Arterieel is de druk van zuurstof ongeveer 100 mm Hg, wat redelijk
algemeen is over de verschillende diersoorten. Veneus hebben we het vaak over 40 mm Hg,
maar dit is erg diersoortafhankelijk. De PCo2 is het tegenovergestelde van de PO2, deze is
arterieel laag en veneus een stuk hoger. De diffusie in de longen heeft eigenlijk al ruim voordat
het bloed de longen verlaat compleet plaatsgevonden. De snelheid waarmee dit gebeurt wordt
beschreven door de wet van fick.
De diffusie van Co2 vindt over het algemeen sneller plaats dan de diffusie van O2, want Co2 is
beter oplosbaar (difussiegradiënt). De ventilatie (ademhaling) is erg belangrijk om de
concentratiegradiënt in stand te houden. De diffusieafstand kan door allerlei factoren
beïnvloed worden, een voorbeeld hiervan is oedeem. Hoe groter deze afstand, hoe slechter de
diffusie verloopt.
Doorbloeding
De perfusie van de longen (doorbloeding) is afgestemd op de ventilatie, de VQ-ratio. Als
alveoli door een bepaalde reden niet meer doorbloed zijn vallen ze onder de alveolaire dode
ruimte. Alveoli die niet geventileerd worden vormen een shunt. Hierdoor mengt er zuurstofarm
veneus bloed terug in het zuurstofrijke bloed dat terug komt uit de rest van de longen. Dit
terugmengen wordt voorkomen door
hypoxische vasoconstrictie. Als er een deel
van de longen niet geventileerd wordt zal er op
gegeven moment vasoconstrictie komen
waardoor dit ook niet meer doorbloed is.
3
, Zuurstoftransport
Een klein deel van de totale hoeveelheid zuurstof kan oplossen in
het bloed (ongeveer 3 mL/L). Het andere deel wordt gebonden aan
hemoglobine getransporteerd (197 mL/L). Arterieel is de
hemoglobinesaturatie ongeveer 98-99%. Veneus is dit ongeveer
75%. De saturatie kan afhankelijk van de omstandigheden
wisselen. Bij meer gebruik van O2 verschuift de curve naar rechts,
wat inhoudt dat hemoglobine sneller zuurstof afgeeft en dus minder
gesatureerd is. Co2 wordt opgelost of gebonden aan een eiwit als
bicarbonaat vervoerd. Het wordt in de rode bloedcellen gevormd
met het enzym carboanhydrase.
Hypo/hyperventilatie
Als je te snel ademt, hyperventilatie, is er sprake van te veel O2 in de bloedbaan en te weinig
Co2. Bij de normale ventilatie is hemoglobine al gesatureerd met O2. Dit werkt dus eigenlijk
alleen om van overtollig Co2 af te komen. Bij hypoventilatie is er juist sprake van te weinig O2
en te veel Co2. Een hoog PCo2 verlaagt de pH door een zuur-base reactie.
De ademhaling wordt gereguleerd door chemoreceptoren die perifeer in de
aortaboog en halsslagader zitten (meten H+, Co2 en O2), en centraal in de
hersenen (meten H+ en Co2 in CF). De ademfrequentie wordt vooral beïnvloed
door de PCo2. De O2 moet heel drastisch veranderen om de ademfrequentie aan
te passen, terwijl de Co2 maar een klein beetje hoeft te veranderen. Dit komt door
de invloed van Co2 op de pH. De pH behouden is erg belangrijk voor de
homeostase van het lichaam. Hiernaast is de ademfrequentie ook sterk beïnvloed
door pijn.
Anatomie luchtwegen
De luchtwegen zijn opgedeeld in 2 delen: de
voorste/bovenste luchtwegen en de
achterste/diepere luchtwegen. In de histologie
zijn ze ingedeeld in luchtgeleidend en
respiratorisch weefsel.
Buitenkant neus en bovenlip
Hoe de neus en bovenlip werken en gevormd zijn is enorm verschillend tussen de verschillende
diersoorten.
Varken: een planum rostrale, ofwel wroetschijfje
Hond/kat: neus die los ligt van de bovenlip, een planum nasale
Koe; neus en bovenlip in 1 geheel, een planum nasolabiale.
Embryonale ontwikkeling aangezicht
Afhankelijk van de embryologische ontwikkeling hebben sommige dieren een
philtrum. De mondholte en het aangezicht ontwikkelen zijn bij de embryo uit het
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lotte25. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.27. You're not tied to anything after your purchase.