Ontwikkelingspsychologie (levenslooppsychologie) = De wetenschappelijke studie naar groei ,
verandering en stabiliteit bij mensen (van conceptie tot ouderdom).
Soorten ontwikkeling (3)
Fysieke ontwikkeling = ontwikkeling van de lichamelijke groei en behoeftes (seksueel gedrag)
Cognitieve ontwikkeling = Ontwikkeling van het intellectuele vermogen (denken, leren en geheugen)
Sociaal(-emotionele) en persoonlijkheidsontwikkeling = Ontwikkeling van het eigen identiteit,
rolgedrag, eigenwaarde. Het omgaan met anderen en omgaan met eigen gevoelens.
Visies op de ontwikkelingspsychologie
Nature = Genetische bepaalde eigenschappen, vermogens en capaciteiten.
Nurture = Omgevingsinvloeden die ons gedrag/ontwikkeling bepalen.
5 Perspectieven op de ontwikkelingspsychologie
1. Psychodynamisch perspectief (Freud en Erikson)
Psychodynamisch perspectief = Gedrag dat gemotiveerd/bepaald wordt door innerlijke krachten en
herinneringen. Nauwelijks van bewust. (bv. trauma’s)
Psychoanalytische theorie van S. Freud
Uitganspunten van Freud:
- Subjectieve ervaringen van een persoon zijn essentieel. (hoe je tegen dingen aankijkt
verschild p. persoon).
- Ervaringen uit een de eerste levensjaren zijn bepalend voor later gedrag (nurture).
- Onbewuste krachten (geen baas in eigen brein).
- Elk mens heeft normaal en gestoord gedrag (iedereen heeft iets geks).
- Vanaf de geboorte 2 tegengestelde driften.
- Levensdrift (overlevingsdrift)
- Doodsdrift (agressie)
Elk persoonlijkheid kent 3 aspecten:
1. Het id (es) = Primitieve/aangeboren deel van de persoonlijkheid.
Het id is gericht op de bevrediging van behoeften (genotsprincipe).
seks, honger, agressie etc.
2. Het ego = Rationele en redelijke deel van de persoonlijkheid.
Stemt de eisen van het id en de realiteit op elkaar af.
3. Het superego = Vertegenwoordigd iemands geweten. Bevat
normen en waarden. Tegenovergestelde van id.
,Psychoseksuele ontwikkeling (Freud)
5 fasen die een kind doorlopen (genot/bevrediging is gericht op een andere biologische functie en
ander deel van het lichaam)
De 5 fasen:
1. De orale fase = (0-1 jaar) Leren de mensen om je heen vertrouwen. *oraal, alles in je mond
stoppen.
2. De anale fase (1-3 jaar) (peutertijd) Kind ontdekt eigen wil. *Het ego speelt een rol
3. fallische/oedipale fase = (3-6 jaar) interesse in genitaliën.
*Oedipus complex = concept waarbij jongens een erotische binding ervaren met moeder en hun
vader als concurrent zien
4. latentie fase = (6 tot 11 jaar) Hier gebeurd weinig. *seksualiteit op de achtergrond.
5. Genitale fase = (vanaf 11 jaar) Start van de pubertijd. *hormonen worden actief.
Fixatie = blijven steken in een fase binnen de ontwikkeling.
Regressie = terugvallen in een fase binnen de ontwikkeling.
Psychosociale theorie van Erikson *Erikson was een navolger van Freud.
Bestaande uit 8 levensfasen met elk zijn uitdaging(vormingen), risico(belemmeringen) en mogelijke
uitkomsten (de gezochte balans).
*In iedere fase worden vormingen tegenover de belemmeringen gezet. Hieruit moet een balans
worden gezocht.
De 8 levensfasen volgens Erikson:
Levensfase 1: (0 tot 1,5 jaar, babyfase) Vertrouwen v/s wantrouwen
- Bij een betrouwbare, voorspelbare ouder ontwikkeld een kind vertrouwen.
- Bij een onbetrouwbare ouder wantrouwt een kind de wereld.
- Uitkomst (wanneer een kind hechting krijgt (betrouwbare ouder) zal een kind
zelfvertrouwen ervaren)
Levensfase 2: (1,5 tot 3 jaar peuterfase) Autonomie v/s schaamte
- Autonomie is het leren om de wereld te ontdekken.
- Schaamte is het onderdrukken van autonomie in wording (te veel bescherming van de
ouders). Het kind leert dus niet de wereld te ontdekken.
- Uitkomst (vb een peuter mag zelf de tuin spelen in, maar het mag nog niet alleen de straat
op)
Levensfase 3: (3 tot 6 jaar kleuterfase) Initiatief v/s schuldgevoel
- Initiatief is het verlangen naar bepaalde mate van zelfstandigheid.
- Wanneer het kind niet aan de eisen van ouders voldoet kan hier schuldgevoel optreden.
, - Uitkomst (vb een kind kiest zelf wat het aan wilt in de winter. En kiest een korte broek. Een
ouder grijpt in en laat het kind kiezen tussen 5 lange broeken. Nu kan het kind alsnog
initiatief tonen zonder dat er schuldgevoel ontstaat)
Levensfase 4: (6 tot 11 jaar basisschoolfase) Vlijt(ijver) v/s minderwaardigheid
- Vlijt is het groeiende besef van hard leren werken.
- Minderwaardigheid is het niet hebben van vertrouwen in eigen kunnen.
- Uitkomst (het overwinnen van de minderwaardigheid door hard te werken (vlijt))
Levensfase 5: (12 tot 20 jaar adolescentiefase) Identiteit v/s identiteitsverwarring
- Identiteit is het bewustzijn van eigen uniekheid en weten welke rollen te vervullen.
- Identiteitsverwarring is het onvermogen om passende rollen in het leven te herkennen.
- Uitkomst (het ontwikkelen van een eigen identiteit) *dit kan alleen succesvol verlopen als de
sociale identiteit in de vorige periode goed verlopen is.
Levensfase 6: (22 tot 40 jaar jong volwassenen) Intimiteit v/s isolement
- Intimiteit is de ontwikkeling van liefdevolle (seksuele) relaties en hechte vriendschappen.
- Isolement is de angst voor relaties met anderen.
- Uitkomst (steunende affectieve relaties aan kunnen gaan, zonder je identiteit te verliezen)
Levensfase 7: (40 tot 65 jaar midden volwassenen) Generativiteit v/s stagnatie
- Generativiteit is het gevoel bij te dragen aan continuïteit.
- Stagnatie is het bagatelliseren van eigen activiteiten.
- Uitkomst (zorg dragen voor het gezin en maatschappij, zonder dat je jezelf
vergeet/wegcijfert)
Levensfase 8: (65 tot + jaar ouderen ) Ego integriteit v/s wanhoop
- Ego integriteit is het gevoel dat je een zinvol leven hebt gehad. *geeft acceptatie en rust.
- Wanhoop is het gevoel van spijt en gemiste kansen.
- Uitkomst (een goede reflectie op het leven en voorbereiding op de dood)
Behavioristisch perspectief = ook wel gedragspsychologie. Kijken naar de externe stimuli in de
omgeving om de ontwikkeling van individu te begrijpen. *Gedrag wordt bepaald en aangeleerd door
de omgeving.
Stimulus – respons – leren = Vormen van leren die we kunnen beschrijven in termen van stimuli en
responsen.
2 vormen van stimulus – respons – leren
Klassieke conditionering (Pavlov en Watson) = een vorm van leren waarbij een organisme op een
bepaalde manier leert reageren op een neutrale stimulus die dat normaal gesproken niet uitlokt.
*Bouwt voort op aangewezen reflexen, zijn direct na de geboorte al aantoonbaar.
Het Pavlov effect = Pavlov gebruikte honden als experiment.
1. Als eerst laat Pavlov eten aan een hond zien. Hond gaat kwijlen (reflex).
2. Pavlov laat nu een bel afgaan. De hond reageert niet op het neutrale stimulus (no respons).
3. Pavlov laat nu de bel afgaan tegelijk met het eten. De hond gaat kwijlen (respons)
4. Pavlov laat nu alleen de bel afgaan. De hond kwijlt door neutrale stimulus. (aangeleerde reactie).
Operante conditionering (Skinner) = vorm van leren waarbij een vrijwillig respons versterkt of
verzwakt wordt.
*De wet van het effect.
Gedrag dat leidt tot prettige gevolgen wordt herhaald. (belonen)
Gedrag dat leidt tot onprettige gevolgen blijft achterwegen. (straffen)
Sociale leertheorie van Bandura = de nadruk bij de leertheorie van Bandura ligt op het leren door
gedrag van een andere persoon te observeren en na te doen. *Imitatie.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller hugojohanneslaseur. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.47. You're not tied to anything after your purchase.