Volledige aantekeningen colleges Psychopathologie Kind en Jeugdige
24 views 0 purchase
Course
Psychopathologie kind en jeugdige (PABA5273)
Institution
Rijksuniversiteit Groningen (RuG)
In dit document vind je aantekeningen van alle colleges van het vak Psychopathologie Kind en Jeugdige. De aantekeningen komen uit studiejaar 22/23, maar komen volledig overeen met dit jaar.
aantekeningen colleges psychopathologie
college 1: inleiding & ADHD
psychiatrische stoornissen
psychopathologie ↔ de diagnostic and statistical manual of mental disorders (DSM)
medisch model: pathologie IN het individu
onderliggende psychobiologische disfunctie
→ er zijn enorm veel stoornissen (400) en vele mensen zullen eens of meerdere keren in hun leven aan de criteria kunnen voldoen van
een stoornis.
het gaat uit vanuit het medische model, dus legt het probleem in het individu: de persoon heeft een depressie, de persoon heeft autisme
→ hierbij wordt er vanuit gegaan dat er een onderliggende, biologische hapering is die samenhangt met die problemen.
de DSM is enorm bekend, maar de laatste jaren komt er steeds meer kritiek op het DSM en het medisce model.
normale reacties op abnormale situaties geen disorder, maar hoe maak je dat onderscheid? → geen ruimte voor in de DSM
voorbeeld depressie (5 van de 9) :
depressief of prikkelbaar teveel slapen of te weinig slapen
verlies van interesse psychomotre agitatie of juist sloomheid
gewichtstoename of gewichtsafname concentratieproblemen
toename van eetlust of afname van eetlust
beperkingen in het schoolse/werkgerelateerde en sociale functionere:
dit moet altijd het geval zijn! bij elke stoornis!! anders is er geen
sprake van een stoornis
aandachtsproblemen (6 van de 9):
impulsiviteit en hyperactiviteit (6 van de 9):
heeft vaak moeite de aandacht bij taken of spel te houden
wordt vaak gemakkelijk afgeleid door externe prikkels gooit het antwoord er vaak al uit voordat de vragen afgemaakt
lijkt vaak niet te luisteren als hij/zij direct aangesproken wordt zijn
heeft vaak moeite op zijn/haar beurt te wachten
beweegt vaak onrustig met handen of voeten
is vaak in de weer of draaft maar door
voor het 12e levensjaar
op 2 of meer terreinen
interfereert met het sociale en schoolse functioneren
opvallend in de cirteria:
→ vaak staat er, maar dit verschilt per persoon! wat is vaak??
→ vaak gemakkelijk afgeleid? wanneer is dit het geval?
→ je kunt ze breed of streng toepassen → rekbare definities
verschil classificeren en diagnosticeren:
aantekeningen colleges psychopathologie 1
, classificatie = DSM label, in welk hokje van de DSM past dit problematische gedrag, geeft een naam aan de problemen
diagnosticeren = is veel breder, gaat over de vraag waar het gedrag vandaan komt, wat de functie ervan is, welke factoren het gedrag
in stand houden etc → je kijkt breder en is ook wat we moeten doen. maar classificaties krijgt vaak meer aandacht, dan de rest van het
diagnostiek verhaal, terwijl het juist een klein onderdeel zou moeten zijn van het diagnostisch proces.
hoe ontstaan DSM classificaties?
waar komen ze vandaan?
stemmen welk gedrag wel of niet in het DSM mag komen → welke stoornissen mogen bestaan.
deze mensen natuurlijk wel met kennis, maar stemmen wordt ook erg beïnvloed wat er op een bepaald moment in een
samenleving speelt (protesten, druk van de samenleving)
classificaties zijn het gevolg van menselijke beslissingen
→ dus BOGSAT
gedragingen die in de DSM komen → zeggen veel over wat we in een samenleving acceptabel gedrag vinden
DSM kan je ook lezen als een boek van omgekeerde etiketten: als je wil weten hoe het niet hoort in deze samenleving en welke
gedragingen we liever niet zien → kan je simpelweg de DSM lezen.
steeds meer gedragingen en emoties bij gekomen die we problematisch vinden en die we liever niet willen
eerste DSM was nog een dun boekje → bij elke editie kwamen er nieuwe stoornis categorieën bij → en daarmee ook de
prevalentie (het aantal mensen dat voldoet aan een bepaalde classificatie) toe neemt
2013: DSM-5: hierin nieuwe stoornis categorieën met veel discussie: nieuw namelijk disruptive mood disregulation disorder
(DMDD) (driftbuien)
hoarding disorder (verzamelwoede)
mild neurocognitive disorder (MND) (ouderdom)
binge eating disorder (BED) (overeten)
pre menstrual dysphoric disorder (PMDD) (mentruatie moods)
kritiek vaak: zijn dit psychiatrische (en dus medische) problemen?
voordelen DSM:
communicatie over categorieën mogelijk:
dit is ook goed gelukt, want als je het over ADHD hebt, dan weet iedereen waarover het gaat.
onderzoek naar oorzakelijke factoren van omschreven stoornissen mogelijk
onderzoek naar effecten van verschillende behandelmethoden mogelijk
nadelen DSM:
onduidelijk onderscheid tussen verschillende categorieën: veel comorbiteit
er is veel overlap en veel comorbiditeit: het samen voorkomen van meerdere stoornissen, want bijvoorbeeld angstig zijn gaat vaak
samen met depressief zijn.
→ soms lastig om te zeggen of je het gedrag het beste ADHD kunt noemen, of toch het beste een gedragsprobleem.
onduidelijk onderscheid normaal vs gestoord
niet iedereen past in een hokje
aantekeningen colleges psychopathologie 2
, → stel dat je 4 criteria hebt voor ADHD, 3 van angst en 5 van depressie → dan heb je allerlei problemen, maar ze passen in geen
enkel hokje → je kunt geen DSM classificatie krijgen.
niet onafhankelijk nadelen DSM: niet onafhankelijk
verstrengelingen tussen kennis en macht
→ bijvoorbeeld macht van de
70% van de taakgroep van de DSM-5 heeft banden met de farmaceutische industrie
farmaceutische industrie → heeft belang
bij welke gedragingen er in de DSM kennis ↔ machtL: farmaceutische bedrijven
komen en een stoornis mag heten die een van de meest winstgevende bedrijfstakken → veel geld naar het onder de
behandeling vereist → want op die aandacht brengen van stoornissen
manier kunnen ze hun medicamenten in
brengen websites in de lucht en sponsoren websites
de markt zetten
→ 70 % van de BOGSAT heeft banden sponsoren patiëntenverenigingen
met de farmaceutische industrie → wordt
sponseren expert meetings
gezien als problematisch (industrie met
veel geld → veel macht → kun je veel sponsoren experts die aan de DSM werken
invloed uitoefen op de kennis die sponsoren experts die aan richtlijnen werken
verspreid wordt)
sponsoren wetenschappers voor onderzoek
→ dit deed deze industrie in het verleden
heel erg, nu minder door veel kritiek, betalen wetenschappers voor ‘voorlichting’
maar zijn nog steeds actief in het onder
publiceren zelf onderzoek naar hun producten
de aandacht brengen van stoornissen (in
amerike: reclame maken voor medicatie, betalen veel geld voor advertenties in wetenschappelijke tijdschriften en op
maar dit mag in nederland niet → maar websites
stoornissen wel in aandacht brengen en
dan doorgeven dat er gelukkig medicatie
voor is)
reïficatie, letterlijk ver-ding-elijking
reïficatie: filosofie & psychiatrie
reïficatie: verdingelijking: betekent dat je van iets abstract → hiervan een specifiek ding maken.
vage DSM definities gaan we aanzien als stoornissen in de persoon
filosofie: verschillende stromingen:
realisme / essentialisme:
DSM classificaties komen overeen met een in de natuur bestaande ordening.
→ we hebben de stoornissen ontdekt
nominalisme: DSM classificaties zijn mensenwerk en dus arbitrair en kunstmatig.
we maken, bestond niet altijd, maar iets wat we als probleem gemaakt hebben of zijn gaan zien.
→ we hebben de stoornissen gemaakt
pramatisme: waar is wat werkt. het maakt niet uit wat precies de waarheid is, maar we doen gewoon dat waarmee we goed uit de
voeten kunnen.
→ we hebben de stoornissen gemaakt op basis van wat we zien
reïficatie in de psychiatrie
=
iets abstracts wordt iets concreets
een kunstmatige soort wordt een natuurlijke soort
aantekeningen colleges psychopathologie 3
, =
kunstmatige door mensen bedachte DSM categorieën worden gezien als door de natuur gegeven ziektebeelden
gevolgen van reïficatie in de psychiatrie
overwaardering DSM-classificaties
-
schijnverklaring: een label verklaart de problemen niet! gedrag past onder ADHD, maar je weet nog niet waar het vandaan komt
(te weinig slaap? onder of overvraagt op school? eigenschappen van het kind?) → dus we hangen er veel aan op
- PGB, extra tijd
neiging tot cirkelredeneringen
kinderen met ASS hebben meer sociale problemen
dit kan erg ver gaan
namen van categorieën aanzien voor oorzaken van ongewenste emoties/gedragingen
misvatting 1: ADHD veroorzaakt hyperactiviteit, impulsiviteit en concentratieproblemen
verwarring tussen naming en explaining
naming explaining
versus
hij is druk en ongeconcentreerd door zijn ADHD
hij is druk en ongeconcentreerd en dat noemen we ADHD
Russel A. Barkley: Attention - Deficit Hyperactivity Disorder:
‘if clinicians can help patients understand the disorder, offer a plausible rationale for how it causes their
symptoms…. partients are more likely to feel motivaten to work at and follor through with treatment’
→ alsof de stoornis de problemen veroorzaakt.
→ dit komt ook vaak op websites terug
maar ADHD =. slechts een naam, een definitie, een BOGSAT diagnose en resultaat van menselijke beslissingen (→ hersenonderzoek)
misvatting 2: mensen met ADHD hebben afwijkende hersenen (kleinere hersendelen, minder dopamine)
verschillende artikelen, onderzoeken etc over hersononderzoek bij ADHD
mensen met ADHD hebben bijvoorbeeld kleinere hersenen etc etc → maar daar klopt vaak niets van
waarom? → ze hebben van groeps verschillen individuele verschillen gemaakt
de onderzoekers hebben bijvoorbeeld grote groep mensen met ADHD vergeleken met een grote groep zonder ADHD en op
groepsniveau worden soms kleine verschillen gevonden. maar je kunt op groepsverschil niet zo vertalen naar het individu.
vaak overlappen de groepen nog.
zelfs groepen die wel noemenswaardig zijn, kun je niet vertalen naar het individu.
hersenverschillen ADHD:
dopamine
kleinere hersenen/hersendelen
minder doorbloeding
aantekeningen colleges psychopathologie 4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller bentesprang. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.02. You're not tied to anything after your purchase.