Uitgebreide samenvatting Hersenen en Gedrag - 10 gehaald!
50 views 0 purchase
Course
Hersenen en gedrag
Institution
Tilburg University (UVT)
Dit is een uitgebreide samenvatting voor het vak Hersenen en Gedrag. Met behulp van deze samenvatting heb ik zelf een 10 gehaald (zonder biologie gehad te hebben op school).
Samenvatting hersenen en gedrag
Hoorcollege 1
Wat is het brein?
Het lichaam bestaat uit organen (denk aan longen, hart, lever etc.) → orgaan bestaat uit
weefsel (=groep cellen die dezelfde taak uitvoeren) → weefsel bestaat uit cellen.
Hersenen zijn een orgaan → het bestaat uit zenuwweefsel → weefsel van de hersenen bevat
zenuwcellen:
• Neuronen: cognitieve processen, denken
• Gliacellen: ondersteunen van neuronen; soms letterlijk door neuronen aan elkaar te
plakken. Zonder gliacellen kunnen neuronen hun werk niet doen.
Wat is gedrag?
Gedrag bestaat uit patronen in de tijd. Bv: beweging, spraak, houding, blozen
(kleurverandering), gedachten. Maar gedachten kun je niet meten, dus een andere definitie:
Meer praktische definitie: gedrag is elke vorm van observeerbare actie of reactie van een
mens of dier in reactie op externe of interne prikkels (stimuli).
De meeste vormen van gedrag zijn een mix van aangeboren en aangeleerde acties en/of
reacties, bijvoorbeeld:
• Zuigreflex baby → aangeboren gedrag (evolutionair voordeel)
• Eten op latere leeftijd → sterk beïnvloed door leerprocessen en cultuur
Deze mix varieert sterk tussen diersoorten:
• Kleiner eenvoudig zenuwstelsel/brein: kleiner gedragsrepertoire, simpele
gedragingen, veelal aangeboren
• Groter, meer complex zenuwstelsel/brein: groter gedragsrepertoire, meer
complexe gedragingen, beïnvloedt door leerprocessen en cultuur.
Brein: orgaan, fysiek object, levend weefsel
Gedrag: gelinkt aan actie, niet fysiek, wel observeerbaar/meetbaar
Deze cursus gaat over de relatie tussen hersenen en ons gedrag gebaseerd op kennis van:
1. Evolutie van hersenen en gedrag in verschillende diersoorten.
2. Relatie tussen hersenen en gedrag in mensen met een gezond brein
3. Relatie tussen hersenen en gedrag in mensen met een structurele of functionele
verandering en/of beschadiging in het brein.
Geschiedenis van de mensheid
• Fylogenetische ontwikkeling= ontwikkeling van hogere diersoorten uit lageren,
ontwikkeling van de mens uit andere soorten
• Ontogenetische ontwikkeling= ontwikkeling van de individuele mens uit zaadcel en
eicel.
,Mensen en apen zijn gerelateerd aan elkaar
door een gemeenschappelijke voorouder. Men
stampt dus NIET af van de aap!
Enkele bekende voorouders van de moderne mens:
1. Australopithecus → zuidelijke aap (4 miljoen jaar geleden)
2. Homo habilis → handige mens (2,5-1,5 miljoen jaar geleden)
3. Homo erectus → rechtopstaande mens (1,5 miljoen jaar geleden)
4. Homo sapiens → wetende mens (120 duizend jaar geleden)
Wat je hierbij moet weten is de volume van het hersengewicht. Bij de australopithecus was
dit 0.4 kg en bij de homo sapiens is dit 1.48 kg.
Evolutie van hersenvolume
Als je een grove schatting wil maken van hoe slim een dier ongeveer is:
Encefalisatiequotient (EQ)= hersengewicht/ verwacht hersengewicht (o.b.v.
lichaamsvolume). De verhouding tussen het lichaamsgewicht en het hersengewicht.
• Kat → EQ = 1 (gemiddeld intelligent huisdier)
• Australopithecus → EQ = 2.5
• Homo sapiens → EQ = 7.0
Onze hersenen (hersengewicht) zijn in die 4 miljoen jaren verdrievoudigd.
(Je bepaalt dit niet voor het bepalen van intelligentie binnen een diersoort!)
Wat is zo speciaal aan het menselijk brein?
De moderne mens heeft het grootste brein in verhouding tot lichaamsgewicht; we hebben
naar verhouding de hoogste EQ t.o.v. andere dieren (dolfijnen hebben ook vrij hoog).
Hoe kon ons brein zo groot worden?
Leefwijze
• Ergens in de evolutie zijn onze voorouders geswitcht van het eten van gras naar fruit
en gekookt eten. Hierbij moet je weten wanneer het rijp is + gebruik van
gereedschappen.
• Deze omslag (het voorveteren van eten en het selecteren van eten op basis van
voedingswaren) heeft er toe geleid dat we meer tijd hebben voor sociale interactie →
dat resulteert in een groter brein; want voor samenwerken moet je veel metacognitie
hebben, je moet je kunnen verplaatsen in anderen.
• Sociale groepsgrootte (150) → systeem bedacht: jager-verzamelaar: helft groep
jagen en andere helft verzamelen (fruit). Dit heeft ervoor gezorgd dat ons brein niet
nog groter werd en een vaste range van gewicht kreeg.
Efficiënte koeling
• Een andere belangrijke toeval in de evolutie is de koeling die ons brein gebruikt
d.m.v. het circuleren van bloed. Deze koeling blijkt efficiënter te zijn geweest dan de
koeling bij anderen.
, • Je kunt het vergelijken met een radiator van een auto, wanneer deze stuk is over hit
deze radiator. Ditzelfde gebeurt ook bij je brein. Bij een hittegolf is nadenken veel
moeilijker.
• In het dagelijks leven stroomt er een hele hoop bloed langs je brein en dat bloed
neemt warmte mee. Ons circulatiesysteem is zo efficiënt dat ons brein in staat is om
70% van alle glucose op te maken die we innemen en 25% van de zuurstof die we
inademen, terwijl maar 2% van ons lichaamsgewicht bestaat uit hersenweefsel. Dat is
bijzonder want om zo’n actief orgaan in stand te houden moet je het ook goed koelen.
• Bij beter koelsysteem gaat metabolisme (stofwisseling) ook beter want warmte en
afvalstoffen kunnen dan beter worden afgevoerd.
Neotenie
• De laatste verklaring is dat sommige eigenschappen die we in de huidige mens zien,
waarschijnlijk niet helemaal uitontwikkeld zijn tot op het niveau van de
volwassenen in eerdere diersoorten.
• Neotenie betekent vertraagde ontwikkeling van bepaalde eigenschappen
t.o.v. eerdere soorten.
• Voorbeeld: je ziet dat chimpansee jong geen gezichtshaar heeft en meestal
hebben mensen dat ook niet. Als je kijkt naar de verhouding van het hoofd
ten opzichte van het lijf dan is dat bij een jonge chimpansee een beetje
hetzelfde als bij volwassen mensen, namelijk dat je hoofd relatief groot is ten
opzichte van je lijf.
• Dus: eigenschappen uit de juveniele fase (kinderfase) van voorouders
behouden blijven in volwassen afstammelingen.
Is een groter brein ook een beter brein (binnen een soort)?
Nee, intelligentie draait waarschijnlijk meer om (het aantal) verbindingen tussen
verschillende hersengebieden. Einsteins brein woog slechts 1,2 kg. Gemiddeld brein van een
volwassen man weegt ongeveer 1.4 kg.
Mannen hebben ongeveer 10% meer hersengewicht dan vrouwen, maar zijn niet
intelligenter. let op: veel gedrag is niet aangeboren, maar aangeleerd en wordt bepaald door
cultuur!
, Hoorcollege 2
De hersenen hebben bepaalde structuur, MAAR ze zijn niet statisch: we worden niet
geboren met een brein dat de rest van ons leven onveranderd blijft, hersenen zijn flexibel:
Neurale plasticiteit (flexibiliteit)= vermogen van hersenweefsel om zich aan te passen aan
de omgeving. Bijvoorbeeld leren (zonder plasticiteit kun je niks leren dus dan zou je alleen
aangeboren gedragingen kunnen vertonen), omgaan met life events, stress.
o Functies kunnen zich ontwikkelen door meer verbindingen in de hersenen aan te
maken. Ook kunnen hersendelen functies van kapotte of onderontwikkelde
hersendelen in sommige gevallen overnemen.
2.1 neuroanatomie
Anatomische aanduidingen van locaties in het brein
Brain-body orientation= locatie van hersengebieden met het
gezicht/brein als referentie.
• Dorsaal → dorsum = rug (bovenkant van het brein)
• Ventraal → venter = buik (onderkant van het brein)
• Mediaal → medialis = midden
• Lateraal → lateralis = zijkant
• Anterieur → anteroir = voor
• Posterieur → posterior = achter
Spatial orientation= locatie van hersengebieden in relatie tot
andere onderdelen van het lichaam (hangt af van
lichaamshouding) t.o.v. ruggenmerg.
• Rostraal: rostrum → bek (andere benaming anterieur)
• Caudaal: caudum → staart (andere benaming voor posterior, maar je ziet dat
caudaal een knik van 90 graden maakt. Ezelsbruggetje: denk dat je op handen en
voeten staat)
• Superieur: superior → boven (zelfde als dorsaal)
• Inferieur: inferior → onder (zelfde als ventraal)
Let op! Dorsaal en ventraal maken een hoek van 90 graden
in het ruggenmerg. Dus als je een Spatial orientation hebt is dorsaal in achterkant nek en
ventraal meer bij je keel. Ventraal en dorsaal verschillen in hersenen of t.o.v. ruggenmerg.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Ivd22. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $9.60. You're not tied to anything after your purchase.