Biologische psychologie II
Hoofdstuk 0: Inleiding
1. Structuren en functies
• Situering van de cursus
o Biologische psychologie II: functies
▪ Inzoomen op processen in specifieke deelstructuren
• Zintuigen
• Motoriek
• Slaap en biologische ritmes
• Stress
• Leren en geheugen
▪ Uitermate breed en gespecialiseerd vakgebied
▪ Belang van netwerkstructuren
Netwerkstructuren
2 neuronen: neuron A heeft een axon en dat
wordt ontvangen door dendrieten van neuron B
• Rustpotentiaal als actief negatieve toestand => op deze manier krijg je een duidelijk onderscheid
tussen ofwel vuren we ofwel vuren we niet, moeilijk om per ongeluk neuron B tot een
actiepotentiaal te brengen => het is heel negatief OF heel kortstondig positief
• Onderdrukt ruis => => omdat de toestand alles of niets is zorgt ervoor dat neuron B een buffer
heeft om ruis op te gaan vangen en niet per ongeluk een signaal door te geven aan neuron C
• Ook netwerkmechanismes
Convergentie: samenkomen
• = ontvangende laag die input krijgt van grotere lagen
• Kwantitatieve integratie
• Kwalitatieve integratie
Divergentie: splitsing
• = eerste laag bevinden zich minder neuronen dan in de volgende laag
• Bij opsplitsen en versterken
1
,• Netwerkstructuur: feedback
o A heeft een excitatoire invloed op B en A excitatoire
invloed op neuron C => als A voldoende
actiepotentialen kort in de tijd afvuurt gaat dat
neuron B doen depolariseren en ook bij neuron C
o Neuron C inhibeert neuron A => bemoeilijkt het
vuren van neuron A => kans temporele summatie (=
optelling van snelle opeenvolgende stimuli) is kleiner
• Temporele summatie = als neuron a vaak genoeg kort achter elkaar vuurt, kan dat neuron b over de
drempel laten komen omdat neuron b niet genoeg tijd krijgt om te herstellen, is nog bezig met de
herstellen
• Netwerkstructuur: feedforward
o Projectie van A naar B, aftakking naar c en daarbij gaat
C, B inhiberen
o Hyperactieve A omzetten in een eenmalige B
o Manier om ruis te gaan onderdrukken: in sommige
omstandigheden wil je dat A heel sensitief is (geen
valse negatieve vertonen)
• Netwerkstructuren: scherpe en doffe pijn
o A projecteert excitatoir naar B en C >< C projecteert
inhibitoire naar B >< D gaat inhibitie opheffen,
maakt mpijn terug mogelijk
o In het pijnsysteem
▪ Voorbeeld: een nagel in de muur kloppen en
je klopt op je duim => A voelt dat er hoge
druk wordt uitgeoefend op de vinger en
stuurt dat signaal door naar neuron B =>
neuron B zegt ‘je hebt pijn’ => acute scherpe
pijn is nauwkeurig qua plaats, omdat je snel
moet kunnen reageren
o Acute pijn = alarmsignaal
o Doffe pijn = voorzichtingssignaal
• Netwerkstructuur: laterale inhibitie
o Neuron C projecteert excitatoire naar neuron D (A-B)
(E-F)
o Laterale inhibitie wanneer er veel laterale banen
aanwezig zijn en waar de neuronen in de 1e laag een
inhibitatoire contact maken met de naburige
neuronen
o Netwerk dat je tegenkomt wanneer je nauwkeurig
spatiaal moet gaan lokaliseren = waar bevindt het
zich precies
o Systeem van ruisonderdrukking
2
, • Netwerkstructuur: coïceidentiedetector
o Neuronen hebben dendrieten en die hebben axonen
o Ontvangen 1 axon dat van het rechter oor komt en 1
axon dat van het linker oor komt => vangen geluid op
o Geluidsbron Links: het axon van het linker oor gaat
eerst toekomen en eerder vuren dat het axon van het
rechter oor (><)
o Geluidsbron recht voor de persoon: bereikt onze oren
op hetzelfde moment en gaan de axonen gelijktijdig
vuren
o Zonder te kijken kan je lokaliseren vanwaar het geluid komt
2. Zintuigen
Definitie
• Hoeveel zintuigen hebben we?
o Klassiek: 5
o + positie van de ledematen
o Evenwicht en versnelling
o Chemoceptie
▪ Voorbeeld: Glomus caroticum in halsslagader
▪ Voorbeeld: aanwezigheid vetten bij ingang van de dunne darm
o Magnetoceptie
• Case study: Ian Waterman
o Sensorisch deficit
o Door griep op 19-jarige leeftijd selectieve uitval van tastzin
o Voelt nog wel pijn en temperatuur
• Klassieke definities van zintuigen:
o Sensatie = fysieke omgeving stimuli worden gedetecteerd door sensorische receptoren en
omgezet in neurale activiteit
o Perceptie = interpretatie, ervaring, reactie op deze sensaties door cellen in het centraal
zenuwstelsel
o Transductie = omzetting van fysieke stimuli in verandering van membraanpotentiaal in de
sensorische receptorcel
→ Zintuigen zijn de psychische functies die ons al dan niet bewust informatie verschaffen over
gebeurtenissen in de materiële wereld
• Essentieel:
o Gespecialiseerde cellen (receptoren) detecteren specifieke fysische fenomenen (energie,
chemische substanties)
o Deze worden in zekere mate gespecialiseerd verwerkt door één of meerdere delen van het
zenuwstelsel
o Wat we als één zintuig beschrijven omvat vaak meerdere types receptoren en meerdere
ketens van gespecialiseerde verwerking
▪ Voorbeeld: licht
3
, Receptoren
• Sensorische receptor:
o = gespecialiseerd neuron
o ≠ GABA-receptor
o Functie: detecteren een specifiek soort fysieke gebeurtenis of substantie
o Opbouw:
▪ Hebben meestal geen axon
▪ Vormen synapsen met hun cellichamen
▪ Graduele/analoge codering
• Gespecialiseerd:
o Afgestemd op een welbepaalde stimulus/modaliteit
▪ Arsenaal verschillend over soorten heen
▪ Voorbeeld: elektroceptie in dolfijn en vogelbekdier
o Afgestemd op een welbepaalde range
▪ Voorbeeld: gehoor bij mensen beperkt tot +/- 20 kHz
Zintuigelijke verwerking
• Gespecialiseerde verwerking
o Müller (1803-1858): doctrine van de specifieke energieën
▪ Verschillende sensoren communiceren via verschillende “energieën” met het brein
▪ Let op voor de homunculus!
o Heden:
▪ Alle zintuigen communiceren in dezelfde “taal” (actiepotentialen)
▪ Specifieke patronen van actiepotentialen in specifieke delen van onze hersenen
worden ervaren als de diverse zintuiglijke indrukken
▪ Voorbeeld: visuele hallucinatie door elektrische stimulatie
• Codering:
o Intensiteit
▪ Gebaseerd op frequentie, aantal en
threshold van vurende neuronen
o Locatie
▪ Voorbeeld: somatotopische
organisatie tastzin
• Receptief veld:
o Locatie waar de stimulus zich moet bevinden om neuron te kunnen beïnvloeden
o Groter / kleiner (vb. vinger versus rug)
o Kenmerkt cellen in de gehele verwerkingsketen
o Veelal groter receptief veld naarmate hogerop in de verwerkingsketen
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller linaannpdepauw. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.14. You're not tied to anything after your purchase.