SEKS1
FYSIOLOGIE
HET ONTSTAAN VAN DE ZWANGERSCHAP
❖ GnRH = eiwithormoon met korte halveringstijd
o Onderdeel van groot precursor eiwt
o Gaat samen met deel van precursor, GAP langs de axonen van neuro-
endocriene cellen naar portaal vaatstelsel.
o Grootste concentratie in nucleus arcuatus
o Niet meetbaar
o Axonen gaan over in portale venen afkomstig van A. hypofysialis
superior => gaan langs hypofyse steel naar hypofyse
o Maar kort aanwezig door ritmische depolarisaties thv nucleus
arcuatus
▪ => sterke schommelingen LH
❖ Adenohypofyse
o Reguleert perifere klieren + aanmaak groeihormoon en prolactine
o FSH: rijping en groei follikel
o LH:
▪ Productie androgenen thv theca interna
▪ Eicelmaturatie
▪ Follikelruptuur
▪ Vorming en functie corpus luteum
❖ Het ovarium
o Biologische klok: maturatie follikel + levensduur corpus luteum
o Groei primordiale follikels = onafhankelijk van gonadotropines
▪ Begint al vanaf geboorte
▪ Follikel begint pas te rijpen indien die in het gepaste
gonadotrope klimaat terecht komt
▪ Bestaat uit een eicel die de eerste meiose gedaan heeft
tot aan profase1
▪ Oögonieën (geslachtscelle vrouw) delen maar tot aan uw 7e
maand embryonaal
▪ Oestrogenen worden aangemaakt vanaf FSH follikelrijping
doet => dit doet negatieve feedback naar hypofyse => er
kan maar één follikel per periode uitgroeien
o FOLLICULAIRE FASE
▪ Eerste 7D: follikelrecrutering: hoog FSH en lage
oestradiol
▪ Laatste 7D: 1 follikel is uitgekozen: lage FSH en hoge
oestradiol
o OVULATOIRE FASE
▪ Hoog LH, lage oestradiol
▪ Granulosacellen gevasculariseerd en productie progesteron
▪ Er ontstaat een opening in follikelwand => meiose wordt
afgewerkt en eerste poollichaampje wordt uitgestoten.
o LUTEALE FASE
▪ Corpus luteum ontstaat uit geruptureerde follikel.
▪ Geluteiniseerde granulosa- en thecacellen.
▪ Product= progesteron
▪ Geel: stapeling cholesterol
▪ Geen zwangerschap? Witte corpus albicans.
❖ Steroïdgenese:
1
, o Belangrijkste hormonen ovarium: oestradiol, progesteron en
androgenen.
o Gebeurt in pre-ovulatoire follikel.
▪ Theca-cellen bevatten LH-receptoren
▪ Granulosa tot aan ovulatie enkel FSH-receptoren
o Ook onder controle van intra-ovariële factoren zoals IGF-1
o Oestradiol
▪ Eindproduct
▪ Granulosacellen, vetcellen en in placenta
▪ Ontwikkeling secundaire geslachtskenmerken
▪ Ontwikkeling van inwendige geslachtsorganen
▪ Antagonist testosteron
• Bindt ook op Seks hormoon bindend globuline (SHBG),
zorgt voor meer aanmaak hiervan zodat testosteron
hier aan gaat binden en minder vrij zit.
▪ Inductie progesteronreceptoren
▪ Reguleert gonadotrofinesecretie
▪ Cervicale mucusproductie
▪ Geeft signaal aan hypofyse voor LH-piek
o Progesteron
▪ Tussenschakel tussen androgenen en oestradiol
▪ Endometrium voorbereiden op nidatie
▪ Myometrium bij zwangerschap in rusttoestand houden
▪ Maximale concentratie 7 dagen na ovulatie
❖ Endometriale cyclus
o Proliferatieve fase= folliculaire
▪ Na menstruatie
▪ Groei vanuit basale laag
▪ Subepitheliaal capillair netwerk van spiraalarteriolen
o Secretoire= ovulatoire
▪ Vorming van endoluminaal secreet
o Menstruele
▪ Daling progesteron => enzymen komen vrij =>
prostaglandine is het belangrijkste
• Contractie myometrium
• Interstitiële bloedingen
• Vasoconstrictie en ischemie => necrose
❖ Bevruchting, klievingsdelingen en implantatie
o Bevruchting
▪ Slechts honderden spermacellen bereiken de eicel, 1u na
de coitus kan dit al.
▪ Spermatozoön moeten nog 2 stappen ondergaan alvorens ze
de eicel kunnen doorboren
• Capacitatie => hypermobiele status van de zaadcel
• Biochemische en fysiologische wijzingen thv
plasmamembraan en acrosoom
• Terwijl sperma naar eicel gaat
• Acrosoomreactie
• Zaadcel bindt met receptor op zona pellicuda
=> lytische enzymen komen vrij uit acrosoom
=> penetratie doorheen zona pellicuda.
• Gebeurt niet zonder capacitatie
• Na penetratie (24-36h na coïtus)
• Versmelting plasmamembranen
2
, • Kern zaadcel in cytoplasma eicel
• Schommelingen in calciumgehalte, zorgt voor
volgende processen
• Corticale reactie: corticale granulen in
eicel versmelten met celmembraan eicel =>
ruimte tussen zona pellicuda en
plasmamembraan = corticale granules met
glycosidasen vrijgsteld => knipt suikerdelen
van glycoproteinen van zona pellicuda af
zodat andere spermacellen niet meer kunnen
indringen
• Metafase secundaire oöcyt ; tweede
poollichaampje wordt uigestoten
• Twee haploïde kernen liggen naast elkaar
• Aantal chromosomen verdubbeld bij beiden
• Membraan van de kernen verdwijnt en
chromosomen herschikken zich als het genoom
van een nieuwe diploïde cel
• Eerste mitotische deling
o Klievingsdelingen
▪ Delingen in blastocyst waarbij deze niet groter wordt;
maar blastomeren worden kleiner => morullastadium
(32blastomeren), dit bereikt de uterus
o Implantatie
▪ Week1
• Verdeling cellen met vorming van vochtholte;
buitenste cellen = trofoblast; kiemknopje =
embryoblast.
• Trofoblast is lytisch voor zona pellicuda zodat
deze verdwijnt.
• Decidua: in endometrium is er een grotere
bloedvoorziening => extravasatie macromoleculen.
• Sneldelende cellen van trofoblast aan kiemknop=
syncytiotrofoblast= invasief weefsel ; trekt
kiemknop mee in het endometrium
• Blastocyst ligt tegen endometrium thv van waar de
kiemknop zich bevindt.
• Trofoblast maakt HCG aan => onderhouden corpus
luteum; vanaf nu corpus gravidarum; vanaf dag9 na
becruchting aantoonbaar in urine
▪ WEEK2
• Dorso-ventrale as wordt vastgelegd: embryoblast=>
epiblast en hypoblast (nog voor volledige
implantatie)
• Amnionholte wordt gevormd tussen epiblastcellen en
deel aan cytotyrofoblazst= amnioblast
• Primitieve dooierzak vormt doordat hypoblast
verspreidt over cytotrofoblast => membraan van
Heuser
• Hierna ontwikkelt zich extra-embryonaal mesoblast
tussen primitieve dooierzak, amnionholte en
cytotrofoblast.
• Hierin ontstaan holtes die gaan versmelten =>
chorionholte
• Mesoblast samen met trofoblast= chorion
▪ WEEK3
3
, • In epiblast: primitieve streep caudaal
• Uit epiblast onstaat:
• Ectoderm: deel dat dorsaal blijft liggen van
epiderm
• Mesoderm: intra-embryonaal mesoderm:
migrerende epiblastcellen
• Endoderm: epiblastcellen en enkele
hypoblastcellen
▪ Monozygote tweeling
• Dichoriaal diamniotisch: gesplits tijden blastomeer
fase: twee amnion- en chorionholtes
• Monochoriaal diamniotisch: gesplits embryoblast.
Zelfde chorionholte, elk aparte amnionholte.
• Monochoriaal monoamniotisch: splitsing epiblast;
• Bij monochoriaal, meer complicaties door
verbindingen placenta.
o Ontwikkeling placenta
o Lacunes in syncytiotrofoblast vergroeien met sinusoïden van
maternale oorsprong. Trofoblastcellen vormen endotheel.
o Vascularisatie van chorionvlokken is enkel waar de zygote ligt
o Basale plaat: cytotrofoblast treedt door syncytium en versmelt met
ander cytotrofoblasten
o Chorionplaat: waaruit villi zich vormen
o Intervilleuze ruimte: gevuld met plasma en in contact met
bloedvaten
o Chorion frondosum: decidua basalis; tussen placenta en vrucht
o Vlokstammen= cotyledonen.
o Chorion laeve: tussen vrucht en uterusholte. Dit gaat degeneren
o ZEKER DIT IN CURSUS KIJKEN!!!
o Functie placenta:
• Immunologische, endocriene en hematologische funct
• Zuurstof, koolstofmonoxide, kalium en natrium worden via
diffusie overgedragen (zuu
• Calcium, arachidonzuur, aminozuren, ijzer en jodium worden
via actief transport overgedragen.
• Glucose via gemengd transport
• Filtratie= water
• Pinocytose: maternaal IgG
• 2/3e van glucose breekt placenta zelf af: omzetten naar
lactaat want foetus heeft dit nodig; cholesterol, glycine en
glutamine maakt de placenta ook => metabool zeer actief
• Placentahormonen komen zowel bij mama als bij foetus =>
foetoplacentaire eenheid
• Progesteron (syncytium uit cholesterol): bij kind
omgezet in bijnier naar corticosteroiden, bij mama
onderdrukt het de uteruscontracties MAAR ook
proliferatie alveolaire cellen EN slaperigheid EN gaat
ik competie thv nier aan met aldosteron => verlies van
natrium en water. Werkt ook in op thermoregulatie,
hierdoor is bij zwangere temperatuur iets hoger.
Veroorzaakt ook immuunsuppressie.
• Oestrogenen (syncitium vanuit DHEAS): DHEAS komt uit
foetale bijnier maar ook maternele oorsprong.
Sulfatase is nodig om oestrogenen te kunnen
produceren. Stimuleren groei uiters, genitalia externa
+ borsten. Verhoogt osteoblastenactivteit en
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller kiarapatyn. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.47. You're not tied to anything after your purchase.