VVT Deel 1 Thema 6. Zorgvragers met diabetes mellitus.
Samenvatting van het gehele hoofdstuk met de belangrijkste woorden dikgedrukt en een duidelijke uitleg van de definitieve tot de behandeling
VVT Deel 1 Thema 6 Zorgvragers met diabetes mellitus
Hoofdstuk 21 Diabetes mellitus
21.2. Anatomie en fysiologie van de alvleesklier
Pancreas = de alvleesklier. Is een trosvormige klier die dwars in de bovenbuik ligt,onder de maag. Het
heef een langgerekte vorm met aan het eind een opggerold gedeelte. Dit verdikte gedeelte
aan het eind wordt de kopg van de pgancreas genoemd. Deze kopg mondt uit in de bocht van de
12-vingerige darm. De staart reikt tot aan de milt en de linkernier.
21.2.1. Functes alvleesklier
Produceert alvleeskliersapg, dat een taak heef bii de spgiisvertering.
Produceren hormonen, die een taak hebben bii de stofwisseling van suiker.
De hormonen glucagon en insuline die worden gepgroduceerd in de eilandies van Langerhans.
21.2.2. Eilandjes van Langerhans
Eilandjes van Langerhans = een celgroepg die als eilandies bii elkaar liggen. Ze bestaan uit 2 typgen
cellen.
A-cellen = pgroduceren het hormoon glucagon.
B-cellen = pgroduceren het hormoon insuline.
Beide cellen worden afgegeven aan het bloed en spgelen allebei een belangriike rol bii de
bloedsuikerspgiegel. In de cellen van de lever en de spgieren bevindt zich een suikervoorraad. De suiker
is opggeslagen in de vorm van glycogeen.
Als de bloedsuikerspgiegel hoger wordt dan normaal, dan wordt de glucose opggenomen in de lever en
de spgieren en daar omgezet tot glycogeen. Zakt het bloedsuikerspgiegel lager dan normaal, dan wordt
de glycogeen in de lever en de spgieren weer omgezet in glucose en afgegeven aan het bloed.
Insuline = glucose wordt omgezet in glycogeen insuline brengt de bloedsuikerspgiegel omlaag
Glucagon/adrenaline = glycogeen wordt omgezet in glucose glucagon/adrenaline brengt de
bloedsuikerspgiegel omhoog
21.3. Diabetes mellitus (zoete doorloop)
Normale bloedsuikergehalte = tussen 4mmol/l en 8mmol/l
Zodra er via het spgiisverteringskanaal glucose (suiker) in het bloed terecht komt en het
bloedsuikergehalte stigt, reageert de alvleesklier hieropg en geef insuline af aan het bloed. Doordat
de insuline de opgname van glucose in de spgieren en de lever bevordert, wordt het bloedsuikergehalte
weer binnen de grenzen gebracht.
Zodra de blooedsuikergehalte daalt, reageert de lever hieropg en geef de glycogeen (omgezet in
glucose) af aan het bloed.
Hyperglykemie = bloedsuikerwaarde boven 10mmol/l
Hypoglykemie = bloedsuikerwaarde onder 4mmol/l
21.3.1. Soorten diabetes mellitus
Type 1 (insulineafankelijke type) = afankeliik van het toedienen van kunstmatge insuline. De
alvleesklier maakt geen insuline meer aan. Er vindt een onvolledig verbranding pglaats en
hierbii komen zure afvalstofen (metabole acidose) in het bloed terecht, daardoor ontstaat
een acetongeur. Deze vorm onstaat vaak opg iongere leefiid (iuveniele diabetes). De
sympgtomen ziin meestal hefiger dan bii typge 2.
, Type 2 (insulineonafankelijke type) = de alvleesklier maakt weinig insuline aan of de insuline werkt
niet goed. Er wordt gespgroken van insulineresistente/insulineongevoeligheid. Ze kunnen
worden geholpgen met voedings- en leefstiladviezen eventueel met mediciinen. Kunstmatge
toediening is niet noodzakeliik. Treedt meestal pgas na 40 e levensiaar opg en wordt ook wel
ouderdomsdiabetes genoemd. De sympgtomen treden geleideliiker opg dan bii typge 1. We zien
het vaak bii mensen met overgewicht, erfeliikheid spgeelt een rol.
Zwangerschapdiabetes = Komt voor rond de 4e maand van de zwangerschapg. De kans hieropg is
groter als iemand zwaarder of ouder is. Tiidens de zwangerschapg staan de vrouwen onder
strenge controle en gebruiken ze orale medicate of insuline. Na de zwangerschapg gaat het
vaak weer over, maar soms heef iemand meer kans opg typge 2.
21.3.2. Manifeste en latente diabetes
Manifeste = het is duideliik dat iemand diabetes heef
Latente = ziekte is aanwezig, maar geef (nog) geen sympgtomen.
Om het vermoeden te bevestgen moet de arts een aantal onderzoeken doen:
Urineonderzoek = glucose is aantoonbaar, bii ketoacidose ook aceton
Bloedonderzoek = een verhoogd bloedsuikerspgiegel. Zuurgraad wordt bepgaald om vast te
stellen of en in welke mate er spgrake is van ketoacidose
Orale glucosetolerantetest = er wordt nagegaan hoeveel insuline de alvleesklier pgroduceert.
Iemand hoef niet nuchter te ziin
21.3.3. Oorzaken
Typge 1 =
Onbekende oorzaak. Het lichaam maakt een fout, de eilandies van Langerhans gaan hierdoor
kapgot. Een infecte of immuunziekten kunnen een rol spgelen
Erfeliikheid. Reden hiervan is onbekend
Typge 2 =
Overgewicht. De aanwezigheid van veel vetcellen belast de alvleesklier extra, omdat er meer
insuline gepgroduceerd moet worden.
Mensen met een verhoogd cholesterol of verhoogde bloeddruk
Vrouwen die tidens de zwangerschapg diabetes hebben gehad
Erfeliikheid. Vaak in combinate met met bovenstaande.
Leefiid. De insulinepgroducte en de actviteit van de insuline worden beïnvloed door de
leefiid.
21.3.4. Symptomen
Typge 1 = Typge 2 =
Vermoeidheid - Vermoeidheid
Veel urineren - Slechte genezende wondies
Dorst - Infectes
Vermagering ondanks goede eetlust - Jeuk
Infectes - Wazig zien
Jeuk
Wazig zien
Andere sympgtomen kunnen bestaan uit vermindering van het gezichtsvermogen en pgiin, tntelingen
en/of gevoelloosheid van de handen en voeten.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller wendysaadhoff. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.81. You're not tied to anything after your purchase.